17.1 Tandarts afspraak

Redmar

Het zweet stond op mijn voorhoofd, prikte mijn huid. Ik klemde mijn tanden stevig op elkaar alsof ik ze wilde breken. Er moesten niet zo veel ivieten zijn, was de enige gedachten die ik denken kon. De laatste jaren was de magie afgenomen in de bossen, niet toe. Die kut monsters hoorden hier niet te zijn. Laat staan dat ik er nu een voor mijn neus moest zien. Ik ontweek de groene lichtstraal die mijn kant op kwam met de hulp van Nir. Nir die me al vijf minuten lang met hun buitenaardse stem aan het uitlachen was.

'Had je nou echt verwacht dat er híér weinig monsters zouden zijn?' kakelde hen treiterend. 'Dit bos waar al eeuwen en eeuwen dagelijks scheuren openen en sluiten.'

'Kop houden,' siste ik.

'Je dacht het echt!' gierde Nir en ik slaakte intern een gefrustreerde kreet.

'Als je voor een moment kan stoppen met praten,' zei ik iets te kalm in de emoties van mijn frustratie. 'Dan kan ik proberen dit beest kwijt te raken.'

'Geloof je het zelf?' vroeg Nir. 'Jij gaat dát in je eentje proberen te bereiken?'

'Ik zei dat je stil moest zijn.' Nirs lach viel weg.

'Mar, jij bent niet in de positie dat nu van mij te vragen,' zei hen dreigend. Hun aanwezigheid werd drukkend in mijn hoofd en ik moest mezelf inhouden niet te huilen van de stress die het me gaf.

'Wil je doodvriezen dan?' wist ik als vraag tussen mijn lippen door te persen.

'Ik vries er niet dood van,' zei hen. 'Met wat geluk jij wel en dan ben ik eindelijk van je af.' Een pijnlijk gevoel schoot door mijn borstkas en ik dacht even over mijn nek te gaan. Nirs woorden deden onbedoeld pijn. Nee... Het was bedoeld. Nir wist mijn zwaktes, wist wat mij raakte. Waarom was hen zo? Nee, waaarom was ik zo dat ik er door geraakt werd?

'Oké, blijf door praten als dat je bij me houd,' zei ik wat ontstemd. Mijn handen voelden vreemd gevoelloos. Als ik geen wapens in mijn handen had gehad, had ik ze onder mijn oksels gestoken voor warmte.

'Ah, ben je bang me te verliezen,' zei Nir. 'Dat raakt mijn ziel, dus maak je geen zorgen. Ik blijf bij je, maar weet dat die om je heen je nog steeds verlaten.' Ik beet op mijn lip en ik merkte dat mijn gezicht helemaal verwrongen raakte. 

Mijn ogen gingen naar de iviet voor me die voor een moment diens mond dicht had gedaan. Ik sprintte erlangs en ik waagde een blik naar achteren. Avi moest het redden. Er was een reden dat ze een snelheidscontract had. Daarnaast, als ik het van Nick mocht geloven, was Zis een redelijke demon. 

Momenteel moest ik me zorgen maken om mezelf. Niet denken aan dat Nick veel om haar gaf en hij waarschijnlijk liever niet zag dat ze in een ijsblok veranderde. Ik moest er geen aandacht aan besteden. Daarnaast gedroeg ze zich maar al te graag vijandig tegenover mij, ik was haar niks verschuldigd. Ik kwam eerst voor ik aan anderen ging denken. Al was een iemand... de uitzondering. 

Ik sloot mijn ogen wat beschaamd. Ik wilde het diep van binnen niet toegeven en ik wist ook dat ik er niet te veel op moest dwaalen. Het was een verloren zaak. Alles was voor mij een verloren zaak. Alleen realiseerde ik het me bij een nieuw verschenen iviet net iets te laat. Mijn lelijke hoofd werd geraakt door een van de achterpoten. 

Een pijn schoot door mijn lichaam, maar voornamelijk door mijn gezicht. Ik had de aanval deels kunnen verzachten door snel genoeg mee te bewegen, maar de klap leverde me wel een bloedende lip op. Ik spuugde de rode substantie uit en besloot dat als ik niet zou slagen de nek te raken, ik dit beest een paar poten minder kon maken om het tot mijn niveau te brengen. Alle ideeën om er langs te rennen waren nu vervangen door gevoelens van wraak.

'Je bent weer om van te genieten,' zei Nir spinnend. Hen leek eerder toe te kijken dan mee te helpen. Dat was precies wat ik van hen wilde. Eén ding wat ik meer toe zou laten en het bloed zou mijn lichaam uitgutsen wanneer hen weer terugkeerde naar de tussenwereld. Daarnaast was hun magie niet stabiel. 

Nick had me verteld dat de magie van zijn demon hem tegen had gewerkt, maar niet alleen hij. Bojan had een zelfde fenomeen meegemaakt en Erika ook. Ik was niet van plan me bij ze te voegen in die verhalen. Met die reden hield ik Nirs magie enkel waar ik wist dat het niks vreemds zou doen. Dat de burro klauwen de hele weg goed waren gebleven was een geluk geweest.

Ik trok mijn aandacht weer terug naar het monster voor me. De iviet werd met een paar slagen een paar poten kleiner en met nog steeds een verwrongen uitdrukking op mijn gezicht, hakte ik ook de nek door. Alleen was de iviet het daar niet mee eens. In hun laatste adem schoot er een groene lichtstraal mijn kant op. 

Pijn trok mijn linkerhand door en ik trok het ledemaat tegen mijn lijf aan. Ik sloot mijn ogen terwijl ik in elkaar dook en een schreeuw onderdrukte. Trillend keek ik naar mijn hand, hij lag er nog niet af. Eén voor één bewoog ik mijn vingers, alle vijf reageerde ze. Ik haalde opgelucht adem, maar die opluchting bleef niet lang. 

Mijn adem schoot weg in toen ik mijn hand helemaal opende. De zegel die er eerst in had gelegen, verkruimelde. Stomgeslagen keek ik ernaar. Dat kon je niet meenen. Ik had dit ook moeten verwachten. Er ging altijd iets mis. Maar waarom moest het dit zijn? Ik balde mijn hand tot een vuist en ik haalde een diepe teug adem voor ik weer recht ging staan. Wat nu? Er kwamen meer ivieten aan, maar ik wist niet meer welke kant ik op zou moeten. Achter me zag ik plots Avi aanlopen, haar ogen roodgloeiend, haar demon op haar schouders.

'Breng je ze nu serieus naar me toe?' vroeg ik, ik kon haar aanwezigheid er even niet bij hebben.

'Ik rende niet weg,' zei ze terug en ik keek weer naar mijn hand.

'De zegel is trouwens gebroken.' Het had geen zin eromheen te draaien, dat had het nooit, maar ergens was ik hypocriet dat te denken.

'Wat?' vroeg ze verward en ze wierp een blik naar achteren voor ze weer naar mij keek. De ivieten waren snel, maar ze had een voorsprong die nog ingehaald moest worden.

'Ja,' zei ik. 'Dus we hebben een probleem.' Ze keek me versteld aan, maar haar demon leek duidelijk een oplossing voor onze verhindering te hebben. Hun lichaam materialiseerde naast haar met een enorme grijns.

'Daar weet ik wel wat op,' zei hen. 'Maar dan moet een bepaalde demon wel opgeroepen zijn.' Ik gaf hen een vragende blik en hen lachte.

'Hoe wil je dat doen dan?' vroeg Avi en ze keek weer achter zich. 'Ik zie Nick nergens.' Ergens merkte ik dat mijn ogen naar hem op zoek gingen bij het horen van zijn naam ondenks dat ik wist dat hij mijlen ver van ons verwijderd was.

'Ik stuur wel bericht,' zei ik en ik hoopte dat ze het zouden zien. Jayka had me bericht dat ze hulp nodig hadden, dus ik vertrouwde de kans dat ze dachten dat we er wat lang over deden en bij elk antwoord snel zouden reageren. 'Dan kunnen we nu rennen.'

'Kan je niet bellen?' vroeg ze het moment dat ik de sprint inzette.

'Al mee bezig,' zei ik. 'Het bereik is slecht, dus hierdoor kunnen ze het lezen als ze het niet verstaan of niet opnemen.' De telefoon liet al snel merken dat het bericht versturen alles was wat het op dit moment kon en ik stopte het met een geergerde zucht terug mijn zak in.

'Je had ook echt die zegel moeten laten vergaan,' zei Avi afkeurend toen we meer afstand tussen de nieuwe ivieten en ons creëerden. Ik besloot de opmerking te negeren.

'Oh,' zei haar demon plots. 'Ik weet waar we heen moeten.' Ik keek naar mijn telefoon en zag een "gelukt" verschijnen.

'Leid de weg,' zei ik.

'Dat moet je aan die vragen, niet aan mij,' zei de demon met een lach en ik zag een waarschuwende blik in Avi's ogen.

'Als je harder rent,' zei ik daarna tegen haa- die -als ik de demon mocht geloven-, 'kan je het voortouw nemen.' Avi leek duidelijk nog met iets te zitten, iets te willen zeggen, maar het kwam niet. In plaats daarvan nam die de leiding en ik volgde.

De bomen veranderden, ze werden breder, groter zelfs. Ik begon een vermoeden te krijgen naar waar we heen gingen. Gristers vonden in dit soort bomen hun thuis. Het zou een van onze volgende stoppen zijn. 

Ik was ergens blij met de kennis dat de gristers als volgende monsters waren gekozen. Hun tanden waren niet onderdelen die meteen in potten gestopt hoefden te worden en ze waren ook zeker niet zo groot als de klauwen van de burro. Het was een goede afwisseling van wat we net achter de rug hadden. Terwijl ik Avi en diens demon volgde, zag ik de kleine beesten hier en daar al zitten. Ze waren niet groter dan konijnen en makkelijk te missen op de boomstammen met hun camouflerende, donkerbruine kleur. 

Een ontblootte zijn naaldachtige witte tanden terwijl we langs renden. Ik dacht dat we een paar bomen later de groep al zouden vinden, maar kennelijk hadden ze meer meters afgelegd dan ik verwacht had. Toch hoopte ik dat we ze snel zouden vinden. Al was het in mijn geval dat ik één persoon specifiek wilde zien, de rest kon me gestolen worden. Dat de rest kon helpen de ivieten af te maken die nog steeds ergens achter ons waren was voor mij ook een onbelangrijk detail.

'Hoe ver nog?' hoorde ik Avi hun demon vragen.

'We zijn er bijna, Vi'tje.'

'Oh, kijk Zis zich nuttig maken,' merkte Nir in mijn hoofd op. 'Ik vrees competitie te krijgen. Wat jij Mar?'

'Je maakt je zorgen om niks,' zei ik hen in gedachten terug.

'Dat doe jij ook continu. Ik dacht ik doe je eens na,' zei hen en ik voelde een zwaar gevoel in mijn maag vormen.

'Ik maak me zorgen om dingen die er toe doen,' beet ik hen toe.

'Daar zijn je gedachten het niet mee eens.'

'Had ik niet gezegd dat je daar uit moest blijven?'

'Wat wil je er tegen doen dan? Zorgen dat ik ook niet meer jouw lichaam in kan komen? Net zei je nog dat je niet meer van me af wilde, nu zie je me toch liever gaan?' Een misselijk gevoel kwam weer opzetten.

'Nee,' zei ik. Ik haatte dat ik dat zei, maar toch meende ik het. Zolang er maar een ding zeker was in mijn leven hield ik het vol.

'Oh, Mar moet je eens kijken,' zei hen daarna en ik versmalde mijn ogen. 'Ik denk dat je favoriete persoon weer in de problemen zit.' Mijn hart sloeg voor een moment een slag over, maar het weerhield me er niet van wat boos op Nir te worden.

'Heb je nu ook in mijn geheugen gezeten?' vroeg ik scherp en kreeg een gekakel als antwoord. Dat zei me genoeg.

'Moet je hem niet helpen dan?'

'Hij kan heel goed zelf vechten,' zei ik met een grom. 'Waag het niet hem te kleineren.'

'Tsk, ben je niet bang dat je hem afschrikt?'

Negeer hen, negeer hen, herhaalde ik in -wat ik hoopte- mijn eigen gedachten, maar Nir spookte er ook rond.

'Je kan me niet negeren,' zei hen. 'Of accepteer de eenzaamheid.'

Negeer hen.

'Maar weet, dat je altijd de rest van je ziel aan mij kan verkopen,' ging Nir verder alsof hen mijn gedachten niet hoorde. Hen hoorde het duidelijk, dat voelde ik aan de manier van hun aanwezigheid. 'Dan verraad ik je nooit meer. Dan zal ik je enkel waarheden vertellen zoals ik dat nu doe.' Ik wist dat het geen goed aanbod was, maar toch klonk het alsof dat de beste keuze zou zijn die ik in mijn zes-eeuwige leven zou hebben gemaakt.

---

Yee en Zis zijn echt zo lief als ik Nir schrijf jeetje mineetje

Laat zoals gewoonlijk vooral een ster achter <3



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top