16.2 Monsters verpotten
'Ben je bang, Vi?' vroeg Zis onheilspellend en ik slikte. Het gevoel was nu iets minder, maar de herinnering had duidelijk iets bij Zis naar boven gehaald waar ik niet al te blij mee was. Het zorgde er ook voor dat ik bijna de deur voorbij rende waar Redmar al gestopt was. Met al mijn wilskracht, duwde ik mijn hielen in de grond en ik liet me ongewild aan de zwaartekracht over. Een bonk later lagen ook de klauwen tussen de dennennaalden en ik ademde diep uit.
'Je mag wel iets voorzichtiger zijn,' was de afkeurende opmerking en ik greep mijn mouw onbewust vast.
'We zijn er tenminste,' zei ik en ik raapte mezelf van de grond op. Takjes, grond en naalden klopte ik van mijn kleren af terwijl Redmar een sleutel voor de deur tevoorschijn haalde.
'Zis? Kunnen de klauwen weer omhoog?'
'Dat kan altijd,' zei hen, maar deed niks.
'Alsjeblieft?' Zis lachte en hen maakte zich van mijn lichaam los.
'Kan je het zelf niet dragen?' plaagde hen.
'Dat zie je toch?' zei ik en Zis lachte weer. Hun magie kwam even door mijn lijf heen en het ging daarna door naar de monster ledematen.
'Avi,' klonk Redmar plots en ik keek naar hem om. Hij gebaarde zonder emotie met zijn hoofd naar de nu open deur toe. Ik rolde met mijn ogen, maar ging wel de deur door. Zijn ogen volgden me scherp, maar daarna volgde hij snel achter mij.
'Oh, Avi,' was de eerste begroeting en ik werd door twee witte ogen aangekeken. Een glimlach volgde. Daarna keken zijn ogen naar degene achter mij. 'En Redmar ook. Jij was degene die ik verwacht had.'
'We hebben meer klauwen dan verwacht,' zei Redmar wat nors en hij zorgde dat de ledematen in het midden van de dimensionale tuinen kwamen te liggen. De deur sloot hij achter zich.
'Ik vrees dat we meer potten moeten halen dan,' zei Aleron met een frons en hij knikte daarna. 'Ik haal die wel even. Blijven jullie dan hier? Er zijn al een paar daar die jullie kunnen vullen. Ik heb ze speciaal voor jullie neergezet.'
'Is goed,' zei ik en Redmar knikte. 'Ik weet alleen niet hoe ik het moet doen.'
'Oh, maar Redmar kan je daarbij helpen,' zei Aleron vrolijk, 'die doet het al eeuwen.' Ik keek de roodogige leerling uit mijn ooghoeken aan. Een vlam van afkeer brandde levendig in mijn onderbuik.
'Ik doe het één keer voor,' zei hij duidelijk niet blij met het vooruitzicht. Daar mocht hij er twee van maken, maar hier waren we dan toch. Hij pakte een pot waar ik net overheen kon kijken en zette die naast de hoop burro klauwen neer. Mijn ogen gingen snel naar de andere potten waar ik gelukkig van zag dat dat die wel wat lengte vriendelijker voor mij waren.
Redmar pakte een klauw van de stapel, tilde de potdeksel op en stopte de hand achter het glas. Daarna pakte hij een witte kaars en gebruikte de achterkant ervan om tegen de buitenkant van het glas te drukken. Hij liep er een rondje mee, voegde hier en daar bekende tekens toe en tekende uiteindelijk ook vijf circles aan de binnenkant van het glas. Hier gebruikte hij een krukje voor, wat me iets beter liet voelen.
'Dop erop, dichtdraaien en klaar,' zei Redmar en hij deed precies dat. De pot gloeide op en begon zich met een doorzichtige substantie te vullen. Het zag er uit alsof de klauw in een pot gelatine beland was.
'Mag ik deze als referentie gebruiken?' vroeg ik.
'Je doet maar,' antwoordde hij en hij pakte de volgende klauw bij de hand. Het zag er zeer suf uit. Ik keek naar de andere potten en ik koos de kleinste die nog steeds de helft van mijn lichaam was.
'Krukje nodig?' vroeg Redmar zonder een echte emotie, maar zijn ogen zeiden iets anders.
'Nee,' zei ik wat boos en ik stopte een klauw met wat moeite achter het glas. Het paste maar net. Ik pakte een kaars en legde het tegen de buitenkant van de pot aan. De eerste tekens waren makkelijk, maar al snel liep ik van mijn eigen pot naar die van Redmar die zonder enige opmerking aan zijn eigen taak zat.
'Het gaat goed hoor, Vi,' hoorde ik Zis zeggen.
'Nu denk ik juist dat het fout gaat,' zei ik terug. Zis grinnikte tevreden terwijl ik bij de grote klauw achter het glas ging staan om te zien of ik een fout had gemaakt of niet.
'Waar heb je Avi gelaten?' vroeg Alerons stem plots. 'Ze was hier net toch nog?' Mijn maag draaide zich plots om.
'Ga je hem niet verbeteren?' zei Zis toen hen het nare gevoel in mijn lichaam opmerkte.
'Nee.' fluisterde mijn gedachten tegen hen.
'Je had toen iemand het verkeerd deed bij Vic en Ika er geen problemen mee.'
'Dat was anders.'
'Hoe was dat anders?' vroeg mijn demon. Ik beet op mijn lip.
'Ik vind het niet erg,' zei ik, maar mijn hart zat er niet volledig in. 'Zolang ik maar niet een man of een vrouw hoef te zijn.' Zis snoof ontevreden.
'Het is al een probleem genoeg dat jij het een probleem vind,' zei hen.
'Ik zei toch dat ik het geen probleem vond,' zei ik harder dan verwacht en Aleron en Redmar keken mij aan.
'Waar is een probleem?' vroeg Aleron verward.
'Iets met m'n demon,' zei ik wat me een lach opleverde.
'Die kennen we maar al te goed,' zei hij en hij deed een stap naar de pot waar ik mee bezig was geweest.
'Goed werk voor een eerste keer,' zei hij. 'Maar ik zou deze symbolen hier nog wat veranderen. Of je kan me de kaars geven en dan doe ik het voor je.'
'Oh, ja is goed,' zei ik en ik legde de kaars in zijn handen. Ik was blij mijn aandacht nu naar hem te verplaatsen in plaats naar Zis te moeten blijven luisteren. Met een kleine beweging paste Aleron de tekens aan. Het was een detail dat ik zelf nooit gezien zou hebben.
'Wat zou er gebeuren als de tekens fout zijn?' vroeg ik. Aleron lachte.
'Dat kan je Redmar beter vragen,' zei hij en mijn blik ging naar de genoemde leerling die niet al te blij keek bij het horen van zijn naam.
'Liever niet,' zei die met een geirriteerde frons op zijn gezicht. 'Ik wil dit zo snel mogelijk afhandelen.'
'Maar kan je niet multitasken dan?'
'Nee,' zei Redmar en hij draaide zich om naar de pot die hij net een zegel aan het geven was. Aleron boog me naar me toe.
'Je kan soms ook echt niks met hem beginnen,' zei hij, trok zich terug en hij besloot er ook een pot bij te pakken. 'Maar als je de verkeerde tekens er op zet, kunnen er verschillende dingen gebeuren. De ene keer vult het zich met de verkeerde vloeistof, de andere keer knapt de pot.'
'Dus ik moet het maar goed doen,' zei ik wat verslagen.
'Jullie hebben genoeg klauwen gebracht om er een paar te laten vergaan.'
'Niet het plan,' zei Redmar met een waarschuwende blik wat Aleron enkel liet lachen.
'Red, ik had nooit van je verwacht dat je zo'n grote passie zou krijgen voor iets wat je ooit als straf op was gelegd.' Redmar ging er duidelijk niet op in, waarvan Aleron in zijn gezicht liet merken dat jammer te vinden.
'Maar heb je dan een paar tips om de potten niet te breken?' vroeg ik de oudereeuws.
'Nou,' zei Aleron, 'ze niet uit je handen laten vallen is al een eerste.' Ik lachte.
'Was niet het plan, daarnaast zijn ze daarvoor ook wat te groot.' Aleron knikte instemmend.
'Een tweede ding is dat je het ritme in het patroon moet zien te vinden. Eerst is het lastig en vreemd, je moet eerst de maat uit tellen, maar uiteindelijk gaat het vanzelf en krijg je er gevoel voor.' Ik knikte ondanks dat ik niet helemaal begreep wat hij nou precies bedoelde.
'Aleron?' vroeg Redmar plots, in zijn handen had hij een telefoon met een oplichtend berichtje. 'Hoeveel hiervan kan je zelf doen?'
'Eens zien,' zei die en hij liep een inspecterend rondje om de klauwen. 'Ik neem aan dat jullie weer terug moeten?' Redmar knikte.
'Ik heb ze liever meteen gepot, maar als het niet anders kan... Dit bericht geeft ons niet de mogelijkheid er veel meer te verzegelen.'
'Nee, komt goed,' zei Aleron met een bijna verblindende glimlach. 'Er zijn nog wat andere leerlingen vrij die me hiermee kunnen helpen.' De glimlach werd nu wat onheilspellend en ik vreesde ergens voor de leerlingen die hij voor dit werd zou weten te strikken. Redmar knikte weer.
'Goed,' zei hij en zijn blik ging naar mij. 'We gaan terug.' Ergens wilde ik hem tegenspreken, zeggen dat ik bleef, maar ik wist ook dat ik dat niet kon doen. Ik had er alles aan gedaan met deze opdracht mee te kunnen, dus ik ging niet moeilijk doen. Hoe graag ik hem ook in de weg wilde zitten, hoe graag ik ook liever Aleron mee zou willen helpen verpotten had ik een taak.
'Veel plezier,' zei Aleron. 'Doe iedereen de groetjes.' Ik lachte.
'Dat zullen we doen,' zei ik toen Redmar Aleron een vermoeide blik gaf.
Een deuropening later en we waren weer het bos in. Redmar haalde de tweede zegel tevoorschijn, waarvan ik me dacht te herinneren dat ik die eerst had.
'Hé, die was van mij,' zei ik wat neidig.
'Zegels zijn geen eigendommen,' zei hij terug. 'We moeten die kant op.' Ik wilde er nog iets tegenin brengen, maar hij was al weggelopen. Ik had geen andere keuze dan weer connectie met Zis te maken en achter hem aan te gaan. Het werd me nog een vermoeiende weg.
'Ligt het aan mij of is de weg langer?' vroeg ik op een gegeven moment na lange minuten van stilte. Met onze demonen waren we snel, maar ik kreeg het gevoel dat we extreem traag waren.
'Ze zijn verder gelopen, dus ja,' zei Redmar wat nors. Zijn pas werd langzamer en hij stopte met rennen. Ik keek hem wat verward aan.
'Waarom stoppen we?'
'Monsters.' Ik drukte meteen mijn lippen op elkaar en ik keek om me heen. Ik zag niks, maar was wel te weten gekomen dat Redmar hier thuis was. Hij wist wat hij deed, ten minste daar ging ik met enige tegenzin vanuit. Ik had liever Jayka aan mijn zijde gehad, zij was tenminste zowel bekend hier als dat ze leuk gezelschap was. Redmar miste duidelijk dat tweede.
'Oh,' zei Zis plots in mijn hoofd en hen trok mijn aandacht een andere kant op. Ik slikte terwijl twee groene ogen onze kant op gericht waren. Een iviet had ons weer gevonden.
'We komen ook echt nooit van ze af,' fluisterde ik tegen mezelf, wat een lach van Zis opleverde.
'Ze leven hier goed van het land,' zei hen. Mijn blik ging naar Redmar.
'Wat is het plan?' siste ik zijn kant op.
'Opsplitsen en maken dat we wegkomen,' zei hij.
'Hoe vinden we elkaar dan terug? Ik denk niet dat het slim is op eigen been ervandoor te gaan.'
'Er is geen tijd,' zei hij en hoewel ik hem ongelijk wilde geven, was de iviet te dichtbij.
'Wat als we dat beest afmaken?' vroeg Zis.
'Het is moeilijk,' zei ik. 'En je betaling is waarschijnlijk te veel voor me.'
'Ik kan dat ook later innen, Vi,' zei hen. 'Alhoewel, als je de betaling uitstelt wordt die wel erger.'
'Hoeveel erger?' vrpeg ik terwijl ik Redmar al weg zag sprinten en Zis vrolijk in mijn hoofd neuride van mijn mogelijk pijnlijke vooruitzicht. Ik overwoog voor een fractie van een seconde mijn mogelijkheden. Ik wilde dan wel graag van Redmar af, maar momenteel had het meer voordelen hem in de buurt te houden dan hem kwijt te raken. Zeker wegens hij de zegel van Jayka had. Mijn andere optie was dat wat Zis voorgesteld had, maar het leek me niet de beste keuze. Ik zette mijn achtervolging in.
'Geef je over, Vi,' zei Zis lokkend terwijl mijn benen begonnen te branden van de inspanning. Ik schudde mijn hoofd terwijl ik uit het gezichtsveld van de iviet bleef.
'Ik kan je mijn bloed niet geven,' zei ik wat paniekerig.
'Dat weet ik,' zei Zis, nog steeds suikerzoet. 'Het is ook niet wat ik vraag.'
'Wat dan wel?' vroeg ik in een hese adem.
'Ik vraag je te ontspannen. Of mij dat voor je te laten doen.'
'Ik-' Ik ademde snel diep in en uit. 'Oké.' Meer angst kwam bij me opzetten toen ik dat zei. Ik wilde een stap terug zetten, weg stappen van Zis. Alleen kon dat niet. Zis was in mijn hoofd. Zis was een demon, geen mens die voor me stond en wie ik ontlopen kon. Zis was mijn demon nota bene en dat liet me misselijk voelen.
'Ontspan, Vi.' Zis' stem was vreemd kalmerend, zelfs met de echo die het altijd droeg. Ik merkte dat mijn ogen prikten en ik moest tranen wegdrukken. 'Ontspan.' Ik sloot mijn ogen, maar stopte niet met bewegen, mijn voeten schoten nog steeds over de bosgrond heen.
Ik liet me over aan Zis zonder dat hen mijn lichaam in handen had. Ik zag met mijn ogen dicht nog steeds door Zis' ogen. Ik voelde hun magie nog steeds door mijn bloed stromen en ik voelde hun hartslag... Was het hun hartslag? Het was iets anders, dacht ik. Ik kon het niet plaatsen, maar ik was al blij dat het me rustig gemaakt had.
De toekomstige grote betaling leek opeens niet zo erg meer. Ik had niks te vrezen. Die iviet die voor me was verschenen daarentegen wel. Mijn eigen ogen gingen weer open en het wapen in mijn hand was roodgloeiend. De iviet opende hun mond. Groen licht begon fel te stralen, maar Zis' rode magie boorde zich een weg de mond in. Het vertraagde het monster een seconde, maar die seconde was meer dan genoeg. De iviet was dood. Met een zelfvoldane glimlach keek ik hoe het monster in elkaar zakte. Ik ademde diep uit en ik sloot voor een moment weer mijn ogen.
'Bedankt, Zis,' zei ik en mijn demon lachte.
'Misschien moet je me pas bedanken als je de groep weer terug heb gevonden,' zei hen. Ik opende mijn ogen en ik zag met grote schrik dat voor de ene iviet die we neer gehaald hadden er twee nieuwe bij waren gekomen.
'Kut,' vloekte ik en ik keek om me heen, in de verte zag ik fel groen licht, gevolgd door een vreemde rode gloed. Ik vermoedde dat Redmar die kant op was gegaan. Mijn voeten waren al snel zijn kant op gericht en ik besloot de ivieten die achter me waren, me te laten achtervolgen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top