12. Afleiding

Het was vreemd Avi te zien gaan. Het was vreemd haar al haar spullen te zien pakken en een lege kamer achter te laten. Hoewel er een luchtige sfeer hing, natuurlijk gingen we elkaar binnenkort weer zien, kon ik het niet laten haar al te missen voor ze weg was. Een gevoel wat sterker was toen ik haar samen met Rea uitzwaaide. 

Met de hoop mijn gedachten even ergens anders te krijgen, ging ik naar de trainingszalen waar ik Redmar een stel dolken in een doel zag gooien. Waar ik hem voor de grap wilde laten schrikken door plots achter hem te gaan staan, had hij mij al eerder gezien dan ik dat voor elkaar kon krijgen.

'Heb je tijd om te sparren?' vroeg ik toen hij na een korte begroeting weer een dolk in het midden van het bord gooide.

'Was je weer een zwaard verloren?' vroeg hij en ik lachte ondanks dat hij gelijk had dat dat vaak de reden was dat ik hem op zocht.

'Wie zal het zeggen,' zei ik. 'Maar ik zie dat als een ja?' Redmar dacht voor een moment na en hij knikte. Ergens had ik het gevoel dat hij er niet over na hoefde te denken, vaak leek hij zijn antwoord al paraat te hebben voor ik de vraag hoefde te stellen.

'Pak je wapen, dan kom ik zo bij je.' Ik knikte blij met de aankomende afleiding en niet veel later gingen we een simpele bewegingsroutine door om daarna over te gaan naar een klein zwaardgevecht. Het ging alleen niet zo soepel voor mij.

'Je... bent er niet echt bij,' zei Redmar. De punt van zijn zwaard lag onder mijn kin en hij keek me over het staal aan. Ik ving zijn ogen bijna schuldig, maar liet een verslagen zucht horen toen hij zijn zwaard liet zakken.

'Ik vind het te vreemd dat Avi er niet meer is,' zei ik, niet van plan eromheen te draaien. 'Ik hoop gewoon dat ze niet te veel nare herinneringen daar terugvindt.'

'Zijn die hier dan niet?'

'Je hebt gelijk,' zei ik en ik pakte mijn wapen weer beter vast. 'Daarnaast, zie ik haar als het goed is binnenkort weer.' Redmar ging weer in de goede houding staan en hij gaf aan dat ik hem een paar slagen uit mocht delen. We vielen al snel in een bekend patroon.

'Een opdracht samen gepland?' vroeg hij tussen de bewegingen door.

'Niet echt,' zei ik terwijl hij een uithaal van mij blokkeerde. Hoewel ik over de jaren heen wat beter was geworden in met maar één zwaard vechten, had ik bij de aanvaring met de engel gemerkt dat ik het nog steeds niet al te fijn vond. 

Het gevoel dat ik iets miste als één van mijn handen leeg was, wilde me gewoon niet verlaten. Redmar had voor de grap voorgesteld dat ik dan een schild moest gaan gebruiken, een voorstel waar ik nu bijna op terug zou willen komen. Misschien dat dat het inderdaad makkelijker zou maken.

'Het is een best grote missie,' lichtte ik mijn antwoord verder toe en waagde een nieuwe stap zijn kant op terwijl hij er gemakkelijk een terug zette. Het leek wel een vreemde dans waarin we beland waren. Stapje naar voor, stapje naar achter, stapje opzij en weer naar voren toe. 'Jayka gaat ook mee en onze meester zou nog wat rondvragen voor extra leerlingen die mee zouden kunnen helpen.' Redmar stond plots stil waardoor ik met de platte kant van mijn zwaard de bovenkant van zijn arm kon raken.

'Is dit een opdracht met monster onderdelen verzamelen in een wat afgelegen bos?' vroeg hij.

'Hoe-' begon ik, maar het viel al snel op zijn plek. Ik liet mijn zwaard zakken. 'Ga jij ook mee?'

'Ik... had nog geen ja gezegd,' zei Redmar en hij liet zijn zwaard nu ook zakken. Zijn blik was voor een paar lange seconden op mij, daarna stapte hij naar voren. Hij haalde uit, maar in een snelle reactie hield ik het tegen, alleen ging zijn beweging ergens anders heen. Soepel draaide hij zijn zwaard in zijn hand om, het blad nu naar zijn kant gericht. Hij schoot onder mijn slag door. 

Ik wilde een stap naar achteren doen om hem te ontwijken, maar voor ik het wist lag de pommel van zijn zwaard in mijn zij. Even verward door de doffe klap gaf ik mijzelf helemaal open. Ik porbeerde mijn fout te herstellen, maar Redmar speelde niet volgens de regels en even later haalde hij mijn voeten onder mij uit. Een enrome grijns lag op zijn gezicht terwijl hij de punt van zijn zwaard weer onder mijn kin legde.

'Maar als jij meegaat, denk ik dat ik ook ga,' zei hij met zijn adem diep in zijn stem. Zijn ogen twinkelden ondeugend. Hij vond het soms iets te leuk om van mij te winnen, maar ik moest toegeven het ook leuk te vinden deze kant van hem te zien. Kennelijk was ik een van de weinige. Het zwaard bewoog onder mijn kin vandaan en een hand werd behulpzaam naar mij uitgestoken. Een glimlach verscheen op mijn gezicht.

'Ben ik niet de enige die keihard faalt,' zei ik, maar had spijt van die woorden toen ik even later weer op de grond lag. Deze keer hield Redmar me met zijn hele lichaam tegen de grond en was het zwaard in de lengte tegen mijn nek geplaatst. Ik keek hem beledigd aan. 'Dat was gemeen.'

'Dat was jij ook,' zei hij. 'Daarnaast, faal je niet.' Ik snoof.

'Zeg jij.'

'Ja, daarom.' Het zwaard verliet mijn keel en hij klom van me af, ik fronste verward terwijl ik half overeind kwam.

'Soms, Redmar,' zei ik vanuit mijn zitpositie, 'snap ik je niet helemaal.'

'Dat hoeft ook niet,' zei hij en hij bood me weer een hand aan waardoor ik snel op mijn benen stond. Hij deed een paar stappen van me af en draaide zijn zwaard gemakkelijk in zijn hand rond. Wetend dat hij mij imiteerde, lachte ik.

'Wil je nog een poging wagen?' vroeg hij. Ik draaide nu ook mijn zwaard in mijn hand rond, twee konden dit spel spelen.

'In de hoop dat als ik één van m'n zwaarden bij m'n volgende gevecht verlies, ik nog steeds weet hoe te vechten.'

'Daar doen we dit toch voor?' zei Redmar. 'En daarnaast... je vecht al goed met maar één wapen.' Ik trok mijn wenkbrauwen verbaasd op bij het compliment, maar moest wel tegelijkertijd zijn aanval ontwijken. Dus tijd om hem ervoor te bedanken had ik niet. Ik kon mijn tong er niet helemaal op leggen, maar er leek iets anders aan hem te zijn dan normaal. Of hij deed altijd al zo en was vandaag de eerste keer dat het me echt opviel. Ik had wel vaker van dat soort momenten.

'Je bent de eerste die dat zegt,' zei ik uiteindelijk toen ik bij zijn uithaal aan de kant sprong. Ik zag dat hij expres meer kracht in zijn slag had gezet om mij op mijn tenen te houden. Het was iets wat hij me geleerd had om op te letten. Op het juiste moment zakte ik door mijn knieeën en ik wist hem met mijn elleboog in zijn zij te raken. Hij gaf me een blik die zei dat ik moest oppassen, maar dat hield me niet tegen. 

Onze zwaarden raakten elkaar met een hard geluid en bleven aan elkaar vastplakken. Hij was sterker dan ik, maar toch probeerde ik hem zo lang mogelijk tegen te houden. Te veel tegengewicht durfte ik ook niet te geven, want hij had het meer dan eens tegen me gebruikt. Terwijl ik hem over de wapens aankeek, probeerde ik hem van zijn voeten te krijgen door mijn been om die van hem te haken. Het was jammer genoeg zonder succes en ik ging aan mezelf te onder.

'Bijna,' zei hij en hij bood me weer een hand aan om omhoog te komen. Het leek de norm voor vandaag te zijn. Ik greep zijn hand vast, maar in een laatste poging probeerde ik hem nog te overmeesteren. Dat hij het niet verwacht had, was meteen op zijn gezicht af te lezen en ik kon mijn lachen niet inhouden toen hij zijn balans verloor. 

Een snelle voetveplaatsing zorgde ervoor dat hij nog op zijn voeten bleef, maar hij liet zichzelf daarna tegen over mij zitten. Nu kwam er ook een lach uit hem, minder uitbundig dan die van mij, maar genoeg dat het duidelijk was dat hij met mij mee lachte.

'Had ik je toch nog,' zei ik met nog steeds mijn lach in mijn stem. Redmars gezicht droeg een tevreden glimlach en ik was even bevangen over hoe gelukkig hij op dat moment er uit zag.

'Een mooie om het te eindigen dan?' vroeg hij en zijn glimlach leek niet te willen vervagen, die van mij duidelijk ook niet.

'Het is wel mooi zo,' zei ik en ik rekte me wat uit. 'Zo meteen heb ik te veel spierpijn om die grote missie mee te doen en dat willen we niet hebben.'

'Dat zou nog wat zijn.' Redmar begon zich nu ook wat uit te rekken en hij besloot weer op zijn benen te staan. Zoals gewoonlijk bood hij mij zijn hand aan.

'Eigenlijk had ik je deze keer een hand aan moeten bieden," zei ik. "Wegens ik je op de grond trok.'

'Jij lag er eerder,' zei hij daarop. 'Of je moet de volgende keer als eerste opstaan.' Ik rolde licht met mijn ogen, maar ik pakte zijn hand aan waardoor ik weer op twee voeten stond.

'De volgende keer dan,' zei ik. 'Dan ga ik nu eens kijken waar ik mijn broer weer op kan halen.' Redmar keek me wat verward aan en ik keek wat verward terug. 'Had ik je over hem verteld?'

'Ik heb hem gezien,' was het antwoord. 'Yerras heet hij toch?' Ik knikte.

'De Dood wil dat ik hem niet uit het oog verlies, maar ik heb soms wat tijd voor mezelf nodig dus zoek ik soms iemand om hem in de gaten te houden. Rea is al een boekenclub met hem begonnen en Aleron gebruikt hem nu als afstof hulp. Heb jij mischien ook nog een hulpje nodig binnenkort?'

'Niet per se.'

'Zo wel, laat het maar weten. Hij doet er niet moeilijk over. Het is ook niet alsof hij veel andere keuze heeft.'

'Gaat hij dan ook mee op de grote missie?'

'Nee, had ik al aan onze meester gevraagd. Hij verbaasde me door te zeggen dat hij dan zelf op hem zou letten.'

'Dat... zou ik niet van hem verwachten.'

'Nee toch? Maar ik ben er wel blij mee. Ik hoef dan alleen te zorgen dat de opdracht zich goed afhandeld.'

'Je bent niet de enige,' zei Redmar, zijn ogen plots donker. Van alle tevredenheid die er was geweest, was er nu niks meer over.

'Is er iets gebeurd?' vroeg ik voorzichtig. Redmars ogen gingen naar mij en verzachtte wat. Een diepe zucht trok over zijn lippen.

'Ik heb een wapen gebroken.' Mijn gezicht vertork alsof het mijn eigen fout was.

'Ik ga ervanuit dat hij daar niet blij mee was.' Redmar schudde het hoofd.

'Nee...'

'Hopelijk kunnen we een wit voetje halen met al de monsterdelen die we verzamelen moeten.'

'Dat is wel het doel.' Het was even stil waarin de verslagenheid nog steeds op zijn gezicht stond.

'Als je het beter laat voelen: ik heb ook een collectie aan wapens naar de gallemiezen geholpen.' Een kleine glimlach verscheen.

'Het was ook niet mijn eerste keer,' zei hij. Ergens leek ik altijd te vergeten dat hij ook veel van onze meester te verduren kreeg. Ik was zo gewend met alle lievelingetjes van De Dood op te trekken dat ik soms vergat dat ik niet de enige was die in enige regelmaat onder de blik van onze meester brandde.

'Sinds Querret verdwenen is, ga ik ervanuit dat hij er nog minder blij mee was dan normaal.'

'Je had hem moeten zien,' zie hij. 'Maar... het was minder erg dan toen ik vier zielen te veel had gevangen?'

'Wacht... Vier te veel?' vroeg ik verbijsterd.

'Het was in mijn derder eeuw. Ik... weet ook niet hoe ik het voor elkaar heb gekregen.'

'Jeetje, maar vier ook.'

'Vanaf daar ging het alleen maar bergafwaarts,' zuchtte hij. 'Ik weet oprecht niet hoe ik hier nog steeds ben.'

'Ik moet zeggen, ik vraag me ook nog steeds af hoe ik het ooit zo ver heb weten te schoppen.'

'Kennelijk doen we nog ergens iets goed,' zei hij en gunde mij een van zijn -kennelijk zeldzame- glimlachen. 'Welke woedeuitbarsting van De Dood is jou nog het best bijgebleven?'

'Waar te beginnen,' zei ik met een kreun. 'Ik denk die in mijn vierde eeuw toen ik tegen een kar aanleunende die toen de berg afreed en per ongeluk meer problemen opleveren dan de bedoeling was... Laat ik zeggen dat ik ook eens voor een ziel te veel heb gezorgd.'

'Gelukkig kunnen we dat probleem niet creëren als er een opdracht over monsters gaat.'

'Nee, gelukkig niet.'

-----

Vergeet vooral niet een stem achter te laten UwU


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top