33. De Tussenwereld, het domein van de demonen
Er was maar een mogelijkheid, een die ik niet al te leuk vond en veel problemen met zich mee zou brengen... Ik moest naar de Tussenwereld toe, een andere optie was niet mogelijk...
Ik pakte mijn zandloper, die ik om een of andere reden altijd bij me heb, en begon hem om zijn as te laten draaien. Steeds sneller tot het uit eindelijk een waas was net zoals mijn omgeving. Ik had Yee stevig bij zijn arm vast gepakt, want anders zou hij niet mee naar zijn thuis wereld zijn gekomen.
Het was donker, een grote zwarte brij waar in ik alleen Yee kon zien. Ik wist dat ik me ergens anders bevond dan normaal gesproken, omdat de zielen die wij vangen over het algemeen aan de randen van de Tussenwereld worden gepakt en demonen ontwijken het daar over het algemeen.
Maar ik had nu geen ziel met me meegenomen, dus wie weet waar ik nu wel niet was beland.
Hoe wel ik Yee wel goed kon zien, begonnen mijn ogen nu pas aan de omgeving te wennen. Ik leek me in een soort grot te bevinden waarvan de wanden en het plafond uit bloed leken te bestaan. Toen ik dat zag realiseerde ik me pas dat ik geknield naast Yee in het bloed zat, dat zwarte van eerst was waarschijnlijk een illusie.
Ik legde mijn hand tegen mijn voorhoofd aan. De lichte koppijn die ik had leek steeds sterker te worden en ik wist dat ik voort moest maken. Met enige moeite zette ik mezelf ertoe Yee op te pakken. Een arm legde ik over mijn schouder heen en liet zijn lijf tegen dat van mij aanleunen. Of het de beste manier was? Niet echt, maar ik wist niet hoe ik hem anders mee moest sleuren, deels doordat hij half in demonenvorm was...
Zwaar vermoeid begon ik te lopen en voelde mijn broekspijpen het bloed dat tot mijn enkels kwam opzuigen. Telkens viel er een druppel op mijn hoofd, maar niet regelmatig, nee, zo doen ze dat niet in de Tussenwereld. Telkens dacht ik dat er weer een op mijn voorhoofd zou vallen en naar beneden zou sijpelen, maar telkens verraste een nieuwe bloeddruppel mij weer en telkens kromp ik licht in een. Diep van binnen vervloekte ik de wereld, vervloekte ik de ondoden, de demonen, mezelf en het leven. Uitspreken deed ik niet, ik was gebroken, dood op en was in een trance waarin ik bleef lopen. Als ik niet zou blijven lopen zou ik waarschijnlijk naar de grond zijn gevallen en opgenomen zijn door de donkere substantie onder mij, samen met Yee. Hoewel ik fysiek helemaal kapot was en nog meer kapot zou worden, was mijn hoofd zich aan het afvragen waarom ik dit deed. Ik kon gewoon vallen, stoppen, er mee ophouden. Maar telkens hielp Yee's gewicht mij herinneren dat ik dit deed voor een vriend, in hoeverre je een demon een vriend kan noemen dan... En ik deed het, omdat onze zielen verbonden waren, als hij dood ging was ik er geweest en andersom. Mijn begrip voor Dea steeg in deze donkere dimensie.
Eindelijk hield het gemartel met de druppels op en ik voelde een droge ondergrond onder mijn voeten. Mijn knieën hadden de sterke neiging door te zakken, maar ik hield stand. Ergens moest er toch iemand zijn die me wilde helpen? Om toch even rust te krijgen liet ik Yee's lijf op de grond zakken. De drang om te gaan zitten of zelfs te gaan liggen was groot, maar ik wist dat als ik me aan die drang over zou laten ik niet meer op zou kunnen staan en Yee en mezelf niet meer zou kunnen redden. Hoe veel tijd er verstreken was wist ik niet, maar lang kon ik niet stoppen. Want hoewel de tijd voor mij op aarde stil stond, ging hier in de Tussenwereld de tijd gewoon door en wist ik dat op een gegeven moment er bloed uit mijn mond kon lopen. Ik zuchtte en werkte Yee weer omhoog.
Verwonderd zag ik plots een soort huizen opdoemen in de duisternis. Alleen het rare was dat de huizen een deel van de duisternis leken te zijn... Zuchtend liep ik door, maar mijn weg werd versperd door een monster op vier poten. De poten hadden iets weg van die van een raaf en waren verbonden aan een zwarte substantie die als vuur naar boven bewoog. Het monster had een soort masker op, ik vermoedde dat dat zijn schedel was naderhand, waar twee verticale strepen in zaten. Uit die gaten kwam een gevaarlijk gloeiend licht dat mijn instincten tot rennen liet schreeuwen, maar ik bleef staan.
'Een leerling van de dood,' zei het monster met raspende stem en rekte de dubbele klinkers van de zelfstandig naamwoorden extra lang uit. Het gaf een griezelig effect en ik slikte. 'Wat kom jij hier doen, onderkruipsel?' Het zwarte vuur dat eigenlijk wel iets weg had van een vacht begon nog onrustiger te bewegen hoe langer ik stil bleef. 'Antwoord mij!' riep het monster en zijn stem bulderde over de kale vlaktes van de Tussenwereld heen. Trillend haalde ik Yee's arm van mijn schouder af en probeerde de wond op zijn rug te laten zien.
'Hij...' zei ik en voelde dat ik mijn stem al een tijdje niet had gebruikt. Maar het monster had aan dat ene woord genoeg en pakte met zijn raafachtige poot Yee van mij over. Voorzichtig bekeek het monster, waarvan ik me nu pas realiseerde dat het waarschijnlijk een demon was, de wond in Yee's rug en maakte een krakend, sissend geluid. Met zijn brandende rode ogen keek hij me aan en pakte daarna mij ook op. Een beetje geschokt stribbelde ik een beetje tegen, maar de greep van de klauw was zo sterk dat ik me eigenlijk niet kon bewegen.
'Ik breng je er meteen heen,' zei de demon en liet twee extra paar poten verschijnen.
'Waar is er?' vroeg ik verward.
'Het paleis van de opperdemon.'
***
Het paleis was groot, heel groot en had dezelfde structuur als de huizen die ik eerder had gezien. Het had een donkerpaarse kleur en leek in lichtelaaie te staan door een zwart vuur wat zachtjes knetterde, maar niks van het paleis wist te verslinden. De demon die ons de hele weg vast had gehouden liet mij nu los en beval me naar binnen te lopen. Twijfelend stond ik voor een grote deur en slikte, de dingen die ik over de opperdemon had gehoord waren niet al te best...
Ik wilde net mijn hand op het paarsige oppervlak leggen toen de deur vanzelf open ging en ik daar als een idioot met een uitgestrekte arm stond.
'Naar binnen,' zei de demon achter mij die Yee nog steeds droeg commanderend. Ik had geen andere optie dan het bevel opvolgen en ik stapte naar binnen. De deur sloot met een klap achter ons en ik kreeg het onbehagelijke gevoel dat ik in een val was gelopen, maar liep door. De hal waar ik in was gestapt had een donkerrode loper op de grond liggen waarvan ik het einde niet kon zien. Aan weerszijden stonden beelden van, waarschijnlijk door een demon versteende, mensen en monsters die in om hulp schreeuwende houdingen stonden. Hoe verder ik over de rode loper liep hoe wanhopiger de blikken in de versteende ogen werden en hoe meer ik de marteling in hun lichaamstaal kon aflezen.
'Welkom Nickolas, leerling van De Dood,' zei een stem die mij kippenvel bezorgde. Niet om het feit dat het zo eng klonk, maar om de reden dat het zo'n normale stem was met zo veel haat, het deed mijn haren overeind staan. Ik slikte en maakte mijn blik los van de beelden. 'Mooi, zijn ze niet?' vroeg de stem en ik keek naar de ophoging voor mij. Op die ophoging zat een demon. Zijn ogen gespleten, zijn schedel gebroken of eerder met vele barsten, zijn lichaam een onvaste substantie dat alles om zich heen leek te verwoesten. Om zich heen had hij een donkerblauwe gloed die kwaadaardig om hem heen leek te bewegen. Mijn ogen leken vast gelijmd en ik kon me op niks anders meer richten. Ik leek gehypnotiseerd te zijn door de nachtmerrie voor mij.
'Ik heb een deal voor je,' zei de demon en ik had er een slecht gevoel bij. 'Een deal waarmee je Yee redt en jezelf daardoor ook.'
'Wat is de deal?' vroeg ik en voelde mijn stem deels overslaan.
'Simpel,' zei de opperdemon. 'Als je hier tekent.' Een gigantische rol perkament verscheen in de lucht voor mij en ik pakte het papier aan. Voorzichtig rolde ik het uit en begon langzaam te lezen. Ik zuchtte.
'Waar moet ik tekenen?' De demon kwam van zijn plek af en wees met een sliert van zijn zwarte substantie de regel aan.
'Weet wel dat als het je het niet lukt je Yee kwijt bent en de helft van jouw ziel die met zijn ziel verbonden is wordt vernietigd.'
'En als het wel lukt krijgt u nog steeds een vierde van mijn overige ziel waardoor ik nog maar over een vierde bezit.'
'Ja, want elke vorm van hulp heeft een prijs. Het betekent niet dat je dood gaat. Er loop een leerling rond die nog maar een tiende van zijn ziel heeft en daar gaat het wel goed mee.' Ik knikte en ondertekende het contract met een bijgegeven veer.
'Ik herinner me Yee niet meer?' vroeg ik en voelde een zwaar gevoel in mijn maag.
'Ja, totdat je de goede keuze hebt gemaakt. Veel succes,' zei de demon met een kwaadaardige lach en zijn blauwe aura begon mijn zich te belemmeren. Langzaam kreeg ik het gevoel alsof ik aan het vallen was in een heel diep gat.
Yee? Jee. Jeeh?
-----------------------------------
Als je het contract nog niet echt snapt, volgend deel wordt het hopelijk duidelijk. (Anders geef je even een gil ;))
Heb uit verveling de demon die Nick en Yee vervoerde getekend.
Dam tekenskills xD
Aufwiedersnietzel!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top