8.1 Het hoogste geklaag
Moyra
Ik haalde diep adem terwijl ik naar De Doods boven me keek. Verschillende kleuren ogen keken mij brandend aan, maar ik was niet bang. Het was niet de eerste keer dat ik hier was, ik was de blikken gewend. Alleen kon ik niet negeren dat ze me nog steeds het gevoel gaven dat ik op glasscherven stond. Elk woord dat ik zei kon betekenen dat ik de titel van Dood niet zou krijgen. Eén verkeerd woord en ik zou elke kans op de titel tussen mijn vingers door zien glippen. Mijn weg zou regelrecht naar de duisternis van de tussenwereld zijn om mijn ziel aan mijn demon te verliezen.
'Met dat gezegd,' zei ik, ik had ze net de problemen waar we in de kerkers tegenaan liepen voorgelegd. 'Zou mijn meester graag willen weten hoe we verder met de zaak van leerling Lewis door moeten gaan.' De Dood met de blauwe ogen, dezelfde die ik gekregen had, stond met een teug vol lucht op.
'Kunnen jullie het niet aan?' vroeg de blauwe Dood.
'Dat is het niet,' zei ik. 'We hebben genoeg mensen.'
'Wat is het dan wel?' zei dezelfde Dood en ik moest mijn gedachten wat bij elkaar schrapen om rustig te blijven. Ik was nog steeds niet bang, alleen dat gevoel van het gebroken glas onder mijn voeten wilde niet weg.
'Dat zei ik jullie net, leering Killian heeft ontdekt dat er een vijfde graads demon in het spel is,' vertelde ik en wachtte de reactie van de hogere raad af. De blauwe Dood nam weer plaats en een met gele ogen stond op.
'En hoe heeft leerling Killian dat ontdekt? Dat heb je ons niet verteld,' zei de gele Dood.
'Door zijn demon om hulp te vragen,' zei ik en wist dat dat niet in de smaak zou vallen. Het zou afgekeurd worden dat te zeggen, maar liegen was zou een slechtere zet zijn geweest.
'Juist. Mag ik dan weten welk demonen contract hij heeft?'
'Het contract van kracht,' antwoordde ik en De Dood ging zitten.
'Wat heeft de demon precies gezegd?' vroeg een rode Dood en hen stond net zoals hun voorgangers op.
'Dat er geen sporen op de wapens te vinden waren,' antwoordde ik. 'Hieruit concludeerde leerling Killian dat het het werk van een heks zou moeten zijn.' De Dood knikte en ging zitten. Het was even stil en ik wist dat ze het wat lieten bezinken.
'Het zou de moord op leerling Lewis kunnen verklaren,' zei een groene Dood en hen leek ernst in hun ogen te hebben. Hen stond op. 'Er is alleen geen mogelijkheid om ons daar mee te bemoeien, dit is een probleem van de demonen, niet van ons.' Mijn ogen werden groot en ik keek hen verbaasd aan. Ik moest op mijn tong bijten niet een ongepaste opmerking te maken. De Dood met witte ogen stond nu ook op.
'Er zijn kwesties waar we ons wel mee moeten bemoeien als het ons eigen aangaat,' zei hen.
'We kunnen niet zomaar de tussenwereld in,' zei de gele Dood. 'Er zijn daar regels voor.'
'Kunnen we dan niet een uitzondering te maken?' opperde de blauwe Dood.
'De opperdemon en uitzonderingen maken? Het is al heel wat dat we al deze contracten met hen hebben,' zei de rode Dood, al stonden er nu zoveel Doods dat ik het steeds moeilijker vond te weten wie het was die sprak. Hun ogen waren het enige wat hen onderscheidden. Voor de rest waren ze allemaal in het zwart gekleed, hadden ze hun kap op en verscholen hun gezichten achter zwarte schedel maskers.
'Ik denk dat hen geïnteresseerd zal zijn bij het horen van een actieve heks,' zei de oranje Dood. 'Het is een van de weinige dingen die hen graag hoort.'
'Maar wie mag zich dan in de tussenwereld wagen om dit bij de opperdemon voor te leggen? Voor hetzelfde geld laten andere demonen ons niet eens zo ver komen!'
'We hebben onze gebonden demonen,' zei de blauwe Dood. 'Als we hen het bericht laten sturen.'
'Hoe weten we dat hen het bericht afgeleverd heeft? Zelfs ik weet dat je niet altijd een demon op hun woord kan vertrouwen,' zei de witte Dood. Ik vreesde al dat de hogere raad tot deze conclusie zou komen. Mijn meester had hetzelfde gezegd en hij wist dat of hij of een leerling naar de tussenwereld zou moeten gaan, hoe gevaarlijk het ook mocht zijn. Blikken gingen plots naar mij en ik slikte.
'Heeft Dood Hein hier ook al over nagedacht?' werd mij gevraagd en ik knikte.
'Hij vreesde iemand naar de tussenwereld te moeten sturen om misverstanden te voorkomen of om eventueel hulp te krijgen van de opperdemon,' antwoordde ik. 'Het is eerder voorgekomen dat de opperdemon overwoog te helpen als het ging om hun troon te behouden.'
'Het is ook de reden dat hen alle contracten behoud,' zei de paarse Dood die al een tijdje zwijgend toe had gekeken en hen stond nu op. 'De enige weg naar meer antwoorden is dat we iemand naar de tussenwereld sturen.'
'Maar we kunnen niet zomaar iemand daarheen sturen!' riep de gele Dood uit. 'Dat is praktisch moord! Daarnaast stel dat degene die we sturen het niet overleefd, blijven we dan nieuwe bodes sturen tot een het overleefd?' De Doods raakten weer in diepe discussie en ik kon enkel toekijken, hopend dat er eindelijk een einde zou komen aan al dit gepraat. Gister ging het over de titel van Dood die ik zou krijgen, meerdere ondervragingen, inzicht testen en meer.
Eergisteren zat ik in een isolatie samen met mijn demon om te zien hoe goed we met elkaar overweg konden. Nan was nooit echt een prater geweest, dus we hielden het goed met elkaar uit door middel van een vreemd kaartspel wat hen verzonnen had. Die dag daarvoor was er nog een ondervragingsronde en de dag daar weer voor was een uithoudingsvermogen test. Nu waren ze duidelijk mijn geduld aan het testen, al vond ik het niet gepast wegens dit om een kwestie ging die voor elke Dood en hun leerlingen belangrijk was.
De vraag van de kwestie hing daarbovenop nog steeds in de lucht: hoe kon het dat Lewis zomaar dood neer was gevallen? De heksenmagie verklaarde maar een deel. Waarom had niemand, geen Dood en geen leerling, van hun demon gehoord dat er onrust in de tussenwereld was? Het kwam wel vaker voor dat een demon maar al te blij was de tussenwereld uit te zijn omdat er weer een territoriumstrijd was. Dus waarom nu niet? Waarom bleef deze heks zo onder de radar?
'Leerling Moyra,' zei de blauwe Dood. 'U staat dichtbij andere leerlingen. Hoeverre zijn die bereid zich op te offeren?' Ik fronste, dat was een vreemd gevaarlijke vraag. Voor een moment dacht ik na, maar kon niet negeren dat Killian als eerst bij mij naar boven kwam.
Een goede keuze was hij alleen niet voor onderhandelingen. Hoewel hij zijn missies altijd bovengemiddeld goed uitvoerde, was ik bang dat hij in plaats van hulp te vragen de laatste delen van zijn ziel aan de opperdemon zou verkopen. Als er iemand naar de tussenwereld zou moeten, dan moest het iemand zijn die zijn eigen zwaktes kende, die niet betoverd werd door de lokkende woorden van de opperdemon. Ik sloot mijn ogen voor een moment voor ik weer sprak.
'Ik vrees dat ik dat ben,' zei ik en opende daarbij mijn ogen. Het was voor een moment stil, maar ik zag meerdere Doods knikken. 'Maar ik zal niet naar de tussenwereld gaan voordat ik mijn meester hierover geïnformeerd heb.' Nu knikten alle Doods instemmend.
'Dan is dat goedgekeurd,' zei de gele Dood. 'We hopen u met goed nieuws terug te zien. Dan kunt u ook uw nieuwe titel aanvaarden.' Ik trok uit verbazing mijn wenkbrauwen op. Een moment van trots ging door mij heen, maar werd weggevaagd door het vooruitzicht naar de tussenwereld. Ik wist van mijn meester dat de tussenwereld niet een vakantieplek was.
Hij was er een keer geweest om zijn demon te moeten helen die dacht dat het een goed idee was midden in een missie een engel aan te vallen. Het liep voor beide niet heel goed af, maar de trip naar de tussenwereld was nodig voor het herstel van zijn demon. Het had hun bond versterkt, maar ik vreesde dat dat met mijn demon niet zou gebeuren na de trip.
Ik had geen contract van vertrouwen en ook niet nodig. Ik vertrouwde mijzelf, mijn meester en mijn medeleerlingen. Meer had ik niet nodig. Maar ondanks dat, ondanks dat vertrouwen lag er een zwaar gevoel in mijn buik. Dit gevoel verdween niet na ik de hogere raad bedankt had en de grote hal achter me liet. Het verdween ook niet toen ik de bekende deur naar de tuinen opendeed en het was ook nog niet verdwenen toen ik in de vertrekken van mijn meester stond.
'Moyra,' zei De Dood rustig. Hij stond met zijn rug naar me toe en hij ging met een vinger langs de ruggen van de boeken in een van zijn vele boekenkasten. 'Ik verwachtte je al. Heb je goed nieuws?'
'Enkel goede nieuws dat ze me de titel willen geven,' zei ik.
'Dus er is ook slecht nieuws. Ik vreesde al zo iets,' zuchtte mijn meester en ik knikte. Hij legde zijn hand tegen een de rug van een boek aan en hij liet die daar even liggen.
'Ik heb aangeboden naar de tussenwereld te gaan,' zei ik. Nu keek hij me aan, zijn arm liet hij aan zijn zijde vallen. Ik voelde hoe mijn hart pijn deed onder zijn blik die meer dan alleen bezorgd was.
'Moyra,' zei hij rustig. 'Je weet hoe het daar is. Je weet welke onbalans daar heerst.'
'Dat heeft u me vaak genoeg verteld.'
'En daarom vraag ik je dit: weet je het zeker?'
'Ik weet niemand anders die dit zou kunnen doen,' zei ik wat verloren. 'Als u wilt dat Aleron de kerkers van u overneemt, valt hij af en Killian, de eerste waar ik aan dacht, ik vrees dat hij deze taak niet uit zal voeren zoals we zouden willen.'
'Waarom niet?' vroeg mijn meester.
'Ik denk dat u weet waarom,' antwoordde ik en hij knikte met een zucht.
'Hoewel zijn werk goed is, zijn zijn gedachten soms te onvoorspelbaar,' zei hij en ik wist dat hij daarmee verwees naar een recent incident met een metro. 'Beloof me dat je voorzichtig bent.'
'Altijd,' zei ik en ik liet even een stilte vallen voor ik mijn volgende vraag stelde. 'Heeft u nog goed geslepen wapens? Die mij goed kunnen beschermen in de tussenwereld?'
'Ik raad je aan een stop te maken bij Querret,' zei mijn meester. 'Grote kans dat hen nog een wapen tegen demonen heeft.'
'Met wat voor zielen zal ik hen betalen?'
'Rea, Nick en Avi hebben net een lading van vinaten zielen binnen gebracht. Daar zal genoeg tussen zitten voor Querret,' antwoordde hij en hij gaf me weer een bezorgde blik. 'Wat je ook doet, waar je ook in de tussenwereld beland, wees voorzichtig. Maak geen fouten, Moyra.' Ik knikte.
'Als we iemand van hogere eeuwen met een precisie contract hadden, had ik die gevraagd met mij mee te gaan,' zei ik met een zucht en De Dood knikte teleurstellend.
'Rea is op de goede weg, maar een paar eeuwen te jong,' zei hij. 'Anders had ik haar gevraagd deze taak op haar te nemen al dan niet jou te vergezellen.'
'Iemand met een met een illusie contract zou ook een goede optie zijn geweest.'
'Wat laat je dat zeggen?'
'Die zou zich kunnen verstoppen voor de ogen van vijandige demonen,' legde ik uit, maar wist dat dat waarschijnlijk niet zo zou zijn. 'Ze zijn vaak ook beter in het aanvoelen of een demon de waarheid spreekt of niet, wegens hun contracten zo onstabiel zijn.'
'Daar heb je een punt,' zei mijn meester en hij wreef vermoeid over zijn gezicht. 'Het is alleen dat geen van mijn leerlingen dat contract hebben.'
'Had Dood Vadalin er niet een? Haar kerkers hebben het druk, maar is er niet de kans dat die tijd zou hebben?' zei ik. 'Jayka is een zevende eeuws, zou ze mij niet kunnen vergezellen?'
'Ik vrees dat Dood Vadalin op dit moment de kansen zo klein mogelijk wil maken niet een andere leerling te verliezen. Ik snap en weet dat je dit liever niet alleen zou willen doen, maar ik vrees dat er geen andere optie is. Zo veel tijd hebben we niet op handen. We weten niet hoeveel tijd er zal verstrijken wanneer je daar bent.'
'Laten we hopen dat ik daar geen jaren vast zit.' De Dood knikte en zijn blik ging weer naar de boekenkast. Nu haalde hij er een boek uit en hij legde het op zijn tafel.
'Ik hoop dat het een kort bezoek voor je is,' zei hij
'Daarin bent u niet de enige,' zei ik en een stilte viel.
'Als ik het kon,' begon De Dood, 'dan was ikzelf gegaan. Het is dat ik Aleron alles in goede staat wil geven wat me hiervan weerhoud.'
'Het is goed, meester. Ik snap het.'
'Maar het is niet hoe het zou moeten zijn,' zei hij. 'Als Killian niet... en dan Redmar ook nog eens, niet te spreken over Sarah en natuurlijk Nick... Heeft die laatste je nog gesproken?'
'Nick? Waarover?'
'Hij had een vreemde verschijning die niet als onderdeel van zijn opdracht vermeld stond.'
'Ik heb hem daarover niet gesproken,' zei ik. 'Maar het kan zijn dat we elkaar misgelopen hebben, ik ben de laatste dagen, zoals u weet, bij de hogere raad geweest.'
'Natuurlijk,' zei De Dood met de zucht. 'Nu je naar de tussenwereld moet, gaat dat ook nog niet opgelost worden...'
'Heeft het veel haast?' Hij schudde het hoofd.
'Nee, het bezoek aan de opperdemon heeft een hogere prioriteit,' zei hij en hij keek me weer aan. 'Ga langs Querret, neem de zielen mee. Dan moet het goed komen.'
'Meester?'
'Ja?'
'Maak u niet te veel zorgen.'
'Dat doe ik enkel als je weer heel terug bent gekomen.'
-///-
------------
Merry chrysler! Happy Christlus! Moge je kerstboom mooi zijn en helder zijn! ♪('▽`)
Aka fijne feestdagen en ook een fijne dag voor degene die geen kerst vieren. Wie weet post ik deel twee van dit hoofdstuk nog in het oude jaar, maar misschien wordt het het nieuwe jaar
Also ik hoop dat Moyra genoeg verschilt van Nicks persepectief (ik zou daar ook graag wat feedback op willen krijgen "^^ van alle veranderende perspectieven vind ik die van haar het moeilijkst om echt anders te laten voelen :((()
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top