31 Bekende graven
'Everyone still looks the same, except you'
'Jullie zijn alle bekend met de brand bij onze wapenmaker die jaren geleden gebeurde,' zei onze meester. 'Een brand die aangestoken was en wees op sterke magie. Vandaag hebben we eindelijk een eerste echte indicatie waar hen kan zijn. Een aanwijzing die hopelijk een stop zet aan onze doelloze zoektocht naar hen. Daarom zijn jullie ook hier.
Hoewel we een indicatie hebben, is het nog steeds een groot gebied waar hen zou kunnen zijn. Daarnaast zal ook het moment dat hen gevonden is, hen geholpen moeten worden een nieuwe plek voor hun werkplek te vinden en die te beschermen. We willen graag voorkomen dat onze wapenmaker weer onder moet duiken.'
'Het plan is om in groepen van twee op pad te gaan,' nam Moyra het over. 'Dit is zodat er altijd iemand is die contact met ons kan opnemen als er iets misgaat. We weten nog steeds niet wie Querrets werkplaats afgebrand heeft, maar het wijst erop dat het een heks moet zijn geweest. Hopelijk zullen jullie die niet tegenkomen. Maar als dat wel het geval is, raad ik jullie aan je zo snel mogelijk uit de voeten te maken.'
Er werd geknikt en ik voelde dat de spanning in de kamer steeg. Mijn ogen gingen langs alle leerlingen die aanwezig waren en ik maakte voor een moment oogcontact met Redmar om daarna mijn blik naar voren getrokken te krijgen doordat mijn meester voor me stond.
Even dacht ik dat ik in de problemen zat, maar al snel snapte ik door een blik naar de andere kant van de kamer te werpen waar Moyra een inspectie van de sleutels was begonnen, ik die van mij ook moest laten zien. Ik vond het nog steeds vreemd het voorwerp op zak te hebben, maar het was ook pas de tweede dag dat ik deze in mijn bezit had. Mijn meester knikte en hij gaf me de sleutel terug.
'Ik ben blij dat je hem nog niet verloren hebt,' zei hij en ik gaf hem een wat ongemakkelijke glimlach. Daarna stopte ik mijn sleutel veilig weg en ik was bijna blij bedacht te hebben het altijd met een koordje aan mijn broek vast te hebben gemaakt. De Dood liep verder en Killian, die naast me stond, leunde zich naar mij toe.
'Zin om zo met mij op pad te gaan?' vroeg hij op gedempte toon.
'Is goed,' fluisterde ik terug, wachtend op het moment dat De Dood de laatste details van de opdracht zou geven. Ik wilde niks missen, maar als ik met Killian op pad ging hoefde ik me daar niet al te veel zorgen om te maken. Hij onthield het wel.
'Heeft iedereen het begrepen?' vroeg De Dood toen hij alles eenmaal toegelicht had, er werd geknikt. 'Zorg dan dat je een team hebt en geef aan welk gebied jullie willen gaan doen.' Killian liep meteen naar voren en ik volgde snel in zijn schaduw.
'Zullen we dit gebied doen?' vroeg hij aan mij wijzend op de kaart terwijl De Dood ons noteerde.
'Ik vind het goed.'
'Was het ook niet waar je vandaan kwam?'
'Nee, dat is iets lager,' zei ik en wees naar een gebergte dat er ver onder lag. 'Maar mijn familie heeft veel gereisd, dus het kan goed zijn dat we daar ooit geweest zijn.'
'Wie weet herken je het en hebben we er een voordeel bij,' zei Killian daarop met een grijns en hij liet aan De Dood onze gebiedskeuze horen. Killian begon al weg van de kaart te lopen, maar ik haastte me nog even snel naar Moyra om haar wat te vragen.
'Moyra?' vroeg ik haar.
'Nick, is er iets?' vroeg ze terug.
'Ik dacht dat je na gister weer terug in jouw kerkers zou zijn, wat brengt je weer hier?'
'Querret,' zei ze met een verdrietige glimlach. 'Ik had hun werkplaats brandend gevonden. Ik wil graag weten waar hen is en of hen veilig is.'
'Ik hoop dat we hen vinden,' zei ik en ze knikte instemmend.
'Het moet wel,' zei ze. 'Anders zijn de nieuwe leerlingen binnenkort wapenloos. En wordt het een heel gedoe om die van een andere wapenmaker te krijgen.'
-///-
De plek waar we aankwamen was bergachtig en winderig. De helft van de tijd was ik mijn haar uit mijn gezicht aan het halen, terwijl ik de andere helft gebruikte om Killian bij te houden die in een stevige pas doorliep. Hier en daar stond hij, gelukkig voor mijn korte benen, even stil en keek ongeduldig achterom.
'Waarom denk je dat ze Querret nu opeens wel hebben gevonden?' vroeg ik Killian die over de rand van een klif naar beneden keek. Het was een enorme val naar beneden en ik hoopte dat hij niet weer een metro ingeving kreeg.
'Misschien dat wat hen achtervolgde iets anders in het vizier heeft gekregen,' zei hij en hij liet -tot mijn grote opluchting- de afgrond achter zich om verder te lopen. 'Dat lijkt mij het logische.'
De wind zwol aan en blies sneeuwvlokken mijn gezicht in. Mijn ogen gingen bijna smekend naar de blauwe lucht die soms voor een moment tussen de wolken spiekte. Ik wenste voor betere weersomstandigheden, maar werd enkel moedelozer hoe langer we ons door het gebied moesten ploeteren. Ik merkte mijn plaats van herkomst niet al te hard gemist te hebben.
'Is er überhaupt wel de kans dat we hen gaan vinden?' vroeg ik uiteindelijk toen we bijna de voet van de berg bereikt leken te hebben. Enkel was er nog een steile klim naar beneden, maar voor ons was was al een grote sneeuwvallei te zien.
'Er is altijd wel een kans,' zei Killian met een zucht en zette met grote stappen stug door.
'Stel dat we hen niet vinden, wat dan?' vroeg ik. 'Verwacht onze meester dat we doelloos rond blijven lopen in de hoop een glimp van Querret op te vangen?'
'Nee, dat was vrij duidelijk in zijn praatje.'
'Weet je het zeker? Want ik zie hem daarvoor wel aan.' Killian zuchtte nog eens en stopte in zijn passen. Ik keek hem vragend aan.
'Heb je niet meegekregen wat er hier de laatste tijd gebeurd is?' vroeg hij.
'Ja, maar-'
'Dan weet je dat we hier niet alleen voor Querret zijn.'
'Ja, dat weet ik ook maar-'
'Geen maar, Nick,' zei Killian scherp en deed me voor een moment aan De Dood denken. Ik keek weg en Killian liep door.
'Er zijn zegels die verbroken moeten worden en het zijn er te veel voor De Doods die hier zitten,' zei hij. 'Iedereen is druk en hulp is overal nodig. Dat Querret gezien is, is enkel toeval.'
'Wat zou er gebeurd zijn als we hen niet meer kunnen vinden? Of als hen vreemd genoeg sterft?' vroeg ik en ik merkte weer sneller te moeten lopen om hem bij te houden. Kon hij niet eens een keer rekening houden met mensen die niet zo lang als hij waren?
'Laten we hopen dat dat niet gebeurt, want dat zou ons werk stukken moeilijker maken,' zei hij met een zucht en keek naar de lucht. 'Er zijn nog genoeg oude wapens, maar dat maakt het voor de nieuwe leerlingen moeilijker aan de wapens te wennen.'
'Ja, Moyra zei me al zo iets,' zei ik en ik merkte dat de wind wat ging liggen.
'Als het goed is moeten we in die vallei zijn,' zei Killian wijzend naar het deels met sneeuw bedekte weiland. Het was bijna vreemd gras in de verte te zien.
'Ziet er naar uit dat we niet de enige zijn,' zei ik toen in naast gras ook vreemde vormen zag. Killian grijnsde en hij laadde meteen zijn wapen. Niet veel later zaten zijn demonen als vleugels op zijn rug en sprintte hij naar voren. Een seconde later verlieten zijn voeten de sneeuw en sprong hij naar beneden. Ik keek hem een seconde achterna en ik liet mijn hoofd zakken. Ik had gehoopt niet te hoeven vechten vandaag. Een diepe ademhaling ging door me heen en ik riep Yee op.
'Hoe groot is de kans dat ik die val overleef?' vroeg ik, terwijl ik Killian al de schaduwmonsters die uit de grond kwamen hoorde neerknallen.
'Ligt eraan,' zei Yee die wat nieuwsgierig naar de weg naar beneden keek. 'Hoe bereid ben je je botten te breken?'
'Ha ha, heel grappig,' zei ik en zag dat Killian het tot nu toe wel goed redde. Wie weet had hij het al afgehandeld voor ik hem zou bereiken. 'Ik neem de lange route wel.'
'Watje,' zei Yee en zweefde achter mij aan. Eenmaal in de vallei was er bijna geen monster meer over. Die er nog wel waren, werden of in één keer van kant gemaakt door Killian en zijn demonen of door Yee die er enthousiast één te grazen nam. Ik hoefde mijn zwaarden niet eens uit hun schede te halen.
'Goede hulp die je bent,' zei Killian na het laatste schot. 'Weet je zeker dat je nu zesde-eeuws bent?'
'Sorry dat ik niet kamikaze ben,' zei ik en Killian grijnsde. Soms hield hij iets te veel van geweld.
'Ik kon me niet inhouden, sorry,' zei hij en ik trok verbaasd mijn wenkbrauw op.
'En daarom spring je van een klif af zonder waarschuwing?' Killian grijns werd breeder.
'Zeker,' zei hij liep naar me toe en gaf me een klopje op de schouder. 'Alles voor de kick.' Ik schudde met een kleine glimlach het hoofd.
'Maniak,' zei ik, maar zijn blik was al afgedwaald.
'Het ziet er naar uit dat dit het was,' zei hij en het leek bijna teleurgesteld. 'Zullen we verder lopen?' Ik knikte en we zetten onze weg weer voort. Er was iets wat tijdens de verdere weg aan me knaagde.
Nee, het was niet dat ik niks had kunnen doen in het gevecht van net. Het was ook niet dat de sneeuw steeds minder aanwezig was. Het was óók niet dat we Querret nog niet gezien hadden. Wat aan mij knaagde was dat de omgeving me net iets te bekend voor kwam. Hoe verder we liepen hoe meer ik de glooiing van het landschap zonder moeite wist te voorspellen.
'Nick? Waar ga je echt heen?' Ik had niet door dat ik Killian niet meer volgde, waardoor zijn vraag me wat verbaasde.
'Ik herken het,' zei ik, Killian keek me vragend aan. 'De omgeving, ik heb het gevoel dat... Nee, ik weet zeker dat ik hier eerder ben geweest.' Killian lachte.
'Dus je weet een betere route?'
'Niet echt,' zei ik, maar mijn voeten bleven een specifieke richting op staan. Mijn ogen leken een weg te zien. 'Maar ik denk dat we die kant op moeten.' Killian keek me voor een moment aan en trok daarna zijn schouders op.
'Oké, leidt de weg,' zei hij en ik knikte. Binnen een paar minuten hadden we een paadje gevonden dat makkelijk over het hoofd gezien kon worden. De bergen lieten we achter ons en we trokken dieper de vallei in.
We volgden een beekje wat steeds breder werd tot het uiteindelijk bij een bekende brug kwam. Er ging een vreemde tinteling door mijn lijf heen bij de herkenning. Mijn hand streelde doelloos over de stenen rand. Het water ruiste onder ons. Ik kon het niet laten even stil te staan om naar beneden te kijken. Mijn hart voelde zwaar, mijn handen koud. De tinteling van herkenning werd sterker.
'Alles oké, Nick?' Ik keek op naar Killian die me met een frons aankeek. Hij haalde me met die vraag uit mijn waas. Ik knipperde weer na dat duidelijk een tijd niet meer gedaan te hebben.
'Ik ben hier heel lang niet meer geweest,' zei ik en Killian knikte met begrip.
'Is dit de brug?' Ik liet die woorden even bezinken en ik knikte uiteindelijk.
'Ja. Dit is de brug,' zei ik en ik was voor een moment stil. 'Laten we verder gaan.' Killian zei niks, volgde enkel mijn voorbeeld de brug af te lopen en het pad verder te volgen. We liepen in stilte verder tot ik een vermoeden kreeg waarom mijn voeten deze weg liepen.
'Vind je het erg als we even een omweg maken?' vroeg ik Killian
'Ligt er aan,' antwoordde hij. 'Hoe ver om is het?'
'Ik denk dat het oprecht in het gebied ligt wat we moeten doorspitten.'
'Dan zou het geen probleem moeten zijn.' Ik knikte en ik voelde mijn lichaam zwaarder worden. Een nieuwe vreemde tinteling lag in mijn lichaam. Iets zei me dat ik bang moest zijn hier weer te zijn, maar ik voelde me vreemd rustig. Ondanks een klein randje aan zenuwen.
Het pad ging verder en er was bijna geen sneeuw meer te bekennen in dit gebied. In de verte zag ik het eindpunt en ik voelde een prikkend gevoel van verdriet mijn neus in trekken. Het was een kleine tempel, een die duidelijk in geen tijden meer onderhouden was. Ik verwachtte ook niet dat het graf dat ik zocht in goede staat zou zijn, maar toch hoopte ik dat het in ieder geval te vinden was. In eerste oogopslag zag ik al dat veel onder een dikke laag mos en klimplanten zat.
'Als het goed is moet het-' begon ik, maar mijn stem stokte in mijn keel.
'Moet het?' vroeg Killian en hij kwam naast mij staan. Ik staarde verbluft naar de grafsteen. Geen mos, geen woekerende planten, geen verweerde letters. De steen leek niet veranderd te zijn sinds de laatste keer dat ik hier was en dat was eeuwen geleden.
Ik voelde me een beetje schuldig op dat gebied, maar nu bij het zien van het graf kreeg ik een ongewilde rilling over mijn rug. Ik knielde neer en ik haalde wat onkruid wat er naast begon te groeien weg om het idee te krijgen dat het niet gek was dat de steen er nog goed uit zag.
'Ligt hij hier?' Ik knikte en ik ging met mijn vingers van boven naar beneden over de scheef ingebeitelde naam. Yerras. Het was vreemd die naam weer te zien.
'Heb je wat tijd alleen nodig?' vroeg Killian uiteindelijk en ik zuchtte.
'Nee,' zei ik en ik stond op. 'Het is goed zo.' Ik klopte de aarde van mijn broek, maar iets liet me terug naar het graf kijken. Mijn hart stokte in mijn keel en ik kon niet meer ademen.
'Ga je nu al weg?' vroeg degene die achter de steen stond. Ik zweerde dat hij er eerst niet was. 'En ik verwachtte een leuke familiereünie.'
'Wie-?' Hij liet me mijn zin niet afmaken.
'Je noemt jezelf Nick nu, niet?' vroeg hij, zijn bruine ogen scherp op mij gericht.
'Wat heeft da-'
'Oprecht, ik weet dat ik de slimste van ons tweeën was, maar herken je je eigen broer niet?' Ik keek nog een keer goed naar hem. Probeerde hij met me te stollen? Te zeggen dat hij mijn broer was? Hij leek niks op hem... Of eerder niks op mij. Oké, zijn haar was even zwart, maar daar stopte het. Of misschien, zijn ogen kwamen me wat bekend voor. Misschien, heel misschien was het een hele knappe oudere kloon van hem? Maar daar klopte geen ene reet van. Want wat zou hij hier doen?
'Maar je bent dood,' zei ik mijn gedachten hardop uitsprekend. 'Ik- Ik heb je vermoord.'
'Ja, nog hartelijk bedankt daarvoor,' zei hij en ik voelde mijn hart naar samenknijpen. Mijn ogen gingen in schaamte naar de grond. 'En ik zou maar uitkijken met dat pistool.' Ik keek op om Killian zijn wapen op de geest te zien richten. Alhoewel, ik was niet zeker of het een geest was, maar ik was ook niet zeker of het mijn broer was.
'Killian, laat het,' zei ik al was het wat afwezig.
'Weet je het zeker?' vroeg hij, duidelijk niet van plan zijn wapen te laten zakken. Ik keek nog een keer naar mijn waarschijnlijk broer.
'Ik denk dat er betere manieren zijn dan geweld,' zei ik en richtte mijn blik weer op de geest uit mijn verleden. 'Maar hoe leef je nog?'
'Dat is nou precies waarom ik hier ben,' antwoordde hij met nog steeds die vreemde grijns op zijn gezicht. 'Ik weet het antwoord daarop zelf ook niet.'
Einde deel 1
(Deel 2 is verschenen onder de naam "Leerling van de ziel" en is op mijn profiel te vinden ^^)
---
Laat zoals gewoonlijk vooral weer een ster achter! Ik zie jullie bij het soort van nawoord :P
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top