25.1 Verloren klauwen en mekkerende schapen
Nick
Het was nooit mijn droom geweest een schapenherder te worden, maar nu ik tussen de wollige beesten stond, kon ik niet laten te denken dat ik mijn roeping ergens over het hoofd had gezien. Ze mekkerden als lammetjes om mij heen en ik had speciaal voor hen mijn oortjes uit mijn oren gehaald.
Bij deze had ik bepaald dat schapen geweldige zangers waren. De metal band waar ik net naar luisterde was niks in vergelijking met dit schapen gezang. Het was rustgevend, kalmerend zelfs en een mooie afwisseling van alle chaos die er momenteel in de kerkers speelde.
Querret was nog steeds niet gevonden, de derdegraads demon was nog steeds los. Het leek alsof niemand voortgang aan het maken was de afgelopen jaren, dus ik was blij hier te kunnen zijn met een enigszins makkelijke opdracht.
'Kan ik ze opeten?' vroeg Yee en hen haalde me uit de serene schapen geluiden.
'Nee,' zei ik verontwaardigd en ik gaf mijn demon een afkeurende blik.
'Ik zie niet in waarom niet,' zei hen. Ik kon hen enkel vol ongeloof aanstaren.
'Wat hebben deze geweldige beesten je ooit aangedaan dat je ze wilt opeten?'
'Moet ik een reden hebben iets te willen verscheuren?' zei hen met een onderliggende grom en ik zuchtte diep.
'Ja,' zei ik. 'Zeker als het schapen zijn. Ze moeten al zoveel verdragen.'
'Welke zal het meeste van pijn blaten?'
'Yee,' zei ik ontstemd. 'Ik zei: deze wezens hebben je niks gedaan.'
'Hoe goed ben jij met blaten?' vroeg mijn demon mij.
'Ik ga daar niet op reageren,' zei ik en ik liep door. Ook probeerde ik te negeren hoe sommige schapen een stapje naar achteren deden bij het zien van Yee's scherpe tanden.
'Waar gaan we eigenlijk heen?'
'Een oude opbergplaats.'
'En daarvoor ben je in volledige uitrusting?'
'Een hele oude opbergplaats.'
'Als jij het zegt,' zei hen, maar hen sprak weer na een paar seconden stil te zijn. 'Kan ik niet gewoon een schaap pakken en-'
'Bij alle zielen, Yee,' zei ik nu gefrustreerd, normaal was hen niet zo moeilijk, maar vandaag was wel echt een toppunt. 'Ik weet dat ik destijds een geit aan je geofferd heb, maar houd je alsjeblieft in. We moeten niet hebben dat deze boer ons hier niet meer wilt hebben.'
'Ze zou ons in eerste instantie hier niet moeten willen hebben.'
'Niet iedereen is zo,' zei ik. 'Daarnaast is ze een kind van een leerling uit onze kerkers, dus is ze vaak blij als we er zijn. We kunnen de monsters verdrijven die op haar boerderij rond blijven dwalen.'
'Geen manifestaties?'
'Soms ook.'
'Misschien moet ik die dan opeten.'
'Klinkt als een beter plan,' zei ik en ik had nu het einde van de weide bereikt. Het einde van de schapen niet per se, maar ik wilde de wollige vrienden nog niet achterlaten. Ze zagen er gewoon zo tevreden uit, kauwend op gras, genietend van de zon, bang voor mijn demon.
Het was een perfect plaatje, was het niet dat ik een schuur uit te pluizen had, anders had ik hier eeuwig kunnen blijven staan. Misschien was dat wel een idee als ik mijn overgang naar de zesde eeuw verpeste. Totaal geen slecht plan. Mijn meester zou dat zeker ook een van mijn betere ideeën vinden.
'Hé, Ni,' zei Yee, hun blik op het gammele schuurtje achter ons gericht. 'Hoeveel zegels passen er in een schuur?'
'Hopelijk niet te veel,' zei ik. 'Laat me het zien.' Yee grijnsde en ik voelde de temperatuur in mijn ogen dalen.
'De tyfus,' zei ik en drukte mijn masker nog wat steviger op mijn gezicht. Ik zou het niet echt nodig hebben, maar was liever voorzichtig wanneer ik een solo missie had. Al zei dat ook niet alles wegens ik in een groepsmissie ontvoerd was. Momenteel gaf het masker me de illusie van bescherming, terwijl ik door Yee nu een grote hoeveelheid onrust in de schuur aanwezig kon zien zijn. Het kon niet anders dan dat dit van een monster of iemand met een vloekzegel kwam.
'Deze mag ik wel verscheuren, toch?'
'Eerst zien wat het is, dan waarschijnlijk wel,' zei ik en Yee's grijns werd nog breder. Het verbaasde me altijd hoe breed de grijnzen van demonen konden worden en het zou me ook niet verbazen als er ooit een grijns in een volledige cirkel was beland.
De gammele schuur kraakte terwijl ik naar binnen stapte en ik werd begroet door verschillende potten met monsters op sterk water. Sommige herkende ik meteen, zoals de elkers, andere kostte me wat tijd om te plaatsen. Vaak met de reden dat het maar één lichaamsdeel op sterk water stond en niet het hele beest.
Een blad van een gades liet me bijna beschaamd wegkijken en de klauw van een vinaat liet me mijn bloed weer over mijn armen voelen stromen. Niet de beste herinneringen, maar daar was ik hier ook niet voor.
'Het zijn gewoon zegenzegels,' zei ik toen ik de eerste zegel vond in de schuur. Er was geen pentagram, enkel een combinatie van vreemde ringen en ogen. De onrust die ik met Yee's ogen had gezien kwam hier niet vandaan, enkel van de monsterdelen om ons heen.
'Die moeten ook kapot,' zei Yee.
'Die moeten juist niet kapot,' zei ik met een zucht. 'Ik zie verder geen sporen van magie of iets wat het zou moeten-' Ik liep met snelle pas naar een verdacht lege plank. 'Volgens mij hoort dit niet.'
'Als er magie zou zijn geweest dan is het al lang weg.'
'Dus dat betekend dat dit een tijd geleden gestolen is.'
'Zei zo'n schaap niet dat er laatst iets vreemds was gebeurd?'
'Een schaap?' vroeg ik, maar realiseerde snel wat Yee probeerde. 'Nee, we gaan niet een schaap martelen op zoek naar antwoorden. Daarnaast zei de boer dat er een tijdje geleden iets was wat de schapen de schuur lieten ontwijken. Al is dat nu weer over.'
'Er moet toch iets om te verscheuren zijn!' zei Yee in een gefrustreerde schelle grom en hen keek snuivend om zich heen. Ik negeerde hen voor nu en ik probeerde me te bedenken wie een stel monsters op sterk water nodig zou moeten hebben en waarom. Dat moment merkte ik de stilte van buiten op. Waar was het schapen gemekker gebleven?
'Er is iets mis,' zei ik tegen Yee zonder hardop te spreken. 'Waarom praten de schapen niet meer?' Yee had tanden in een akelige lach liggen.
'Er is iets om te verscheuren,' zei hen vrolijk en hen zweefde naar de deur toe. 'Kom, Ni.' Ik beet op mijn lip en fronste. Iets zei me dat er iets mis was en ik hoopte dat alle wolken op poten nog in leven waren.
'Yee, blijf op m'n huid,' zei ik en ik hoorde hun plezierig in mijn hoofd kakelen toen hen dat deed. Trillend opende ik de deur. Ik werd begroet door de zon.
Er leek niks mis in eerste instantie. Alles leek normaal op het feit na dat de schapen aan de zijkanten van de wei stonden te bibberen, terwijl er een demon onze kant op kwam lopen. Ik verstarde en ik dacht even dat mijn ziel me verliet, alleen was het Yee die plots buiten mijn lijf was. Ik wilde hen zeggen terug te komen, maar iets zei me dat de twee demonen elkaar kenden.
'Kay?' vroeg Yee, verward en alle wil om iets te willen verscheuren leek hun lichaam verlaten te hebben.
De demon was stil en ik voelde hoe mijn hart in mijn borstkas bleef hameren. Ik was Yee's aura gewend, maar die van Kay was een ander level. Het leek zelfs drukkender dan het aura dat Zis altijd om zich heen had en bijna even verstikkend als de demon die voor me had gestaan in het theater. Het enige wat hen niet zo eng maakte als de vierdegraads op het podium, was dat Yee niet in paniek raakte.
'Ben je hier ook om me tegen te houden?' vroeg Kay droevig. 'Heb je me dan eindelijk verraden?' Iets in me zei dat de manier waarop Kay zich bewoog en gedroeg, vreemd menselijk was. Misschien dat hun ogen anders stonden, een expressie leken te bevatten die ik nooit eerder bij een demon had gezien. Of was het hun stem die een vreemde melodie leek te hebben in plaats van de echo en onderliggende grommen die ik altijd bij Yee hoorde?
'Ik- Wat doe je hier?' vroeg Yee beklemd. 'De engelen zitten achter je aan! Waarom ben je hier nog?' Woedde stroomde hun woorden in en ik zag hoe hun lichaam onvaster werd en onrustig om hen heen begon te bewegen. Kay gaf een kleine glimlach, hun scherpe tanden bijna niet zichtbaar terwijl hen ging zitten. Het gras om hen heen verdorde en hen raakte het verdrietig aan.
'Heeft het nog wel zin?' vroeg hen en ik was verbaasd dat te horen. Demonen stonden er niet om bekend onder een existentiële crisis te lijden. Ze waren altijd degene er een te veroorzaken.
'Heeft wat nog wel zin?' vroeg Yee, nu duidelijk boos. 'Maak dat je hier weg komt, ga terug naar boven!'
'Alsof onze bovenste dat toelaat.'
'En?' vroeg Yee grommend, het leek bijna om een antwoord uit de ander te dwingen. 'Het is niet of het hier beter is!'
'Ben je vergeten dat de opper-demon me weg wil hebben?'
'De tussenwereld is groter dan hen kan zien.'
'En?'
'Dwing mijn vragen niet terug!' zei Yee scherp en was alle vastheid in hun lijf verloren. 'Wat denk je hier te bereiken!' Het was lang stil en één van de schapen durfde weer te blaten. Iets wat ik knap vond, omdat ik momenteel mijn adem inhield.
'Ik kan niet terug, Yee,' zei Kay. 'Ik kan nooit meer terug.'
'Je hebt genoeg engelen vermoord om weer terug te komen!' zei Yee boos.
'Het is nooit mijn plan geweest terug te komen.' Elk deel wat om Yee heen vloog, viel naar beneden gevolgd door een eeuwigdurende stilte.
'Waarom? Wat is er beter aan de bodem?' Er was nog steeds woedde in hun stem, maar ook veel onbegrip. Hen leek niet te kunnen bevatten wat er werd gezegd en ik moest toegeven ook niet te snappen wat Kays plan dan wel was.
'Dat tijd hier verder gaat,' zei hen.
'Waarom heb je dan zo snel de veren geplukt?'
'Om mezelf hier te houden.'
'Je wil verbannen worden.'
'Het is de enige manier.'
'Je wilt jezelf verbannen.'
'Laat me erlangs.' Kay stond op en Yee, nu weer in vaste vorm, staarde hen aan.
'Wat is hier waarom je erlangs moet?' vroeg hen, maar hun ziel zat niet in hun woorden. Kay keek langs hen, langs mij en naar de gammele schuur.
'Alles om een ziel gevangen te laten.' Mijn hart stopte met kloppen bij die woorden. Hoorde ik dat goed? Wilde hen een gevangen ziel? Hen liever dan ik, dacht ik onbewust. Als er iets was wat ik hoopte voor een lange tijd niet meer te zien...
'Daar kan je jezelf niet mee verbannen,' zei Yee en de grom kwam weer in hun stem terug. 'Het wordt enkel je dood.'
'Niet als heks.'
'Als-' begon Yee en hun lichaam begon weer los te komen. 'Kay, doe het niet.'
'Het is de enige manier.'
'Nee,' zei Yee boos. 'Het is de enige manier jezelf te verwoesten, niet te verbannen.'
'Het is beide een goede uitkomst.' Yee bleef hen priemend aankijken, terwijl hen leek te vechten voor de goede woorden.
'Er zijn geen goede uitkomsten!' zei hen uiteindelijk luid en hen liet daarmee de schapen, die voor een moment dachten weer terug de wei in te kunnen, een stap terug doen. 'Sinds wanneer wil je op de moordlijst van de opper-demon staan!'
'Sinds ik het niet kan ontkomen.'
'Je bent nog een grotere idioot dan Ni hier,' zei Yee verbitterd en ik voelde me vreemd genoeg niet beledigd. Al was het dat ik het van hen gewend was waardoor het me niet echt iets deed.
'Laat me er langs, Yee.'
'Nee, ik wil niet dat er nog een heks is, we hebben er al genoeg op onze staart.'
'Er zit een heks achter jullie aan?'
'Heb je in de hemel geleefd of zo?' vroeg Yee nijdig. 'Heb je niet meegekregen hoe er plots meer om de tussenwereld wordt gevochten? In het tussen en de bodem. Hoe heb je dat niet meegekregen? Jij wil nú een heks om hulp vragen? Er zelfs een worden? Dan is dit is echt het slechtste moment.'
'Het is niet dat er betere momenten komen.'
'Die waren er,' zei Yee. 'Als er een nieuwe komt, laat ik het je weten.'
'Ik heb de tijd niet,' zei Kay en hun klauw drukte Yee plots tegen de grond. Paarse scheuren gloeiden fel op hun duistere lichaam. De kleinere demon schreeuwde woedend en hen probeerde hun vorm te veranderen, los te komen. Kay liet het niet toe en hen hield hen in een stevige greep. Hun grom liet de grond trillen. 'Kan mij de tussenwereld wat schelen. Ik heb er niks meer te zoeken, de gevechten voor macht zijn niet voor mij.'
Hen drukte Yee dieper de aarde in en ontblote dreigend dubbele rijen aan tanden. Hoewel ik er iets tegen wilde doen, mijn demon wilde helpen, wist ik dat alles wat ik zou proberen vergeefs zou zijn.
'Dus ga je permanent naar de bodem,' spuugde Yee.
'Precies,' zei Kay, hun stem gevaarlijk grommend. Hun lichaam maakte zich los van de klauw die Yee tegen de grond bleef drukken en hen maakte hun weg naar de schuur. Het was vreemd te zien hoe hen gewoon de deur open deed waar ik gewend was te zien dat demonen hout aan splinters sloegen.
Een diepe grom ging door hen heen terwijl hen naar binnen stapte en ik zag even de klauw om Yee instabieler worden. Het was maar voor even en te kort voor de tweedegraads demon om te ontsnappen. Kay bleef lang in de schuur, maar toen hen weer tevoorschijn kwam had hen enkel een kleine glazen pot bij zich. Ik wist niet wat het was, maar aan Yee te zien wist hen het wel.
'Doe het niet,' zei hen met opeengeklemde kaken.
'Te laat,' zei Kay en hen at de pot op. Hun ogen gloeide voor een moment paars op en daarna verdween hen.
'Bij alle zielen!' schreeuwde Yee boos en hen verdween ook waardoor ik een beetje verward en alleen tussen de schapen achter bleef.
'Béééh,' zei er een en ik keek naar het wollige dier.
'Vertel mij wat.'
-///-
---
Yaaaaaaaaaaaaaaaaas Kay!!!! They're here!!!!
Dit is bij verre een van mijn favoriete hoofdstukken. Echt liefde naar het begin met de schapen en de drama tussen Yee en Kay >:3 En om te bedenken dat dit verhaal ooit met Kay is begonnen wow (dat is nu al weer 8 jaar geleden "O.O)
Laat zoals gewoonlijk vooral weer een stem achter <3
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top