22 Verloren vleugels

Moyra

Vermoeid had ik mijn hoofd in mijn handen en probeerden de eeuwige echo's van de tussenwereld uit mijn gedachten te krijgen. Ik herinnerde me niet veel meer van het gesprek met de opperdemon, maar de pure angst die ik daar gevoeld had bleef vers.

'Je ziet er gestorven uit,' zei een bekende stem plots en ik keek op in Alerons ogen.

'Dank je,' zei ik en probeerde weer wat rust in mijn hoofd te creëren door met mijn handen over mijn gezicht te wrijven.

'Nog steeds last van de tussenwereld?' vroeg hij en ik knikte.

'Het komt mijn lichaam niet uit,' zei ik.

'Het is ook te zien in je ogen.'

'Dat vreesde ik al.' Ik zuchtte en ik voelde me wat licht in mijn hoofd.

'Denk je er ooit vanaf te komen?'

'Het moet wel,' zei ik. 'Ik heb een kerker over te nemen en de hogere raad heeft me ondanks alles de titel beloofd.'

'Wanneer neem je die over? Ik dacht dat je dat al een paar jaar geleden zou doen?'

'Wanneer ik besluit naar de hogere raad toe te gaan.' Het was even stil en ik keek weg onder Alerons wat spijtige blik. 'Ik weet het.'

'Waarom blijf je het dan uitstellen?'

'Misschien omdat mijn demon me in de steek liet?' zei ik scherper dan ik bedoelde. 'Nan heeft me, het leek eeuwen, in de tussenwereld achtergelaten. Ik wil niet dat onze zielen een worden, maar weet dat het moet.'

'Je bent nog steeds geen Dood geworden? Dus je stelt het uit in de hoop zo lang mogelijk nog leerling te blijven?' Er viel een stilte die veel zei en ik liet mijn hoofd weer in mijn handen vallen. 'Je overweegt toch niet een dood?'

'Dat kan alleen wanneer je nog geen contract hebt, dat weet je,' zei ik, maar Aleron gaf me een alwetende blik.

'Zeg dat maar tegen de gestorven leerling van Dood Vadalin. Ik denk niet dat die het daar mee eens is,' zei hij. 'En zei je niet dat de opperdemon je had verteld hoe die dood was gegaan?'

'Ik-' begon ik en onderbrak mezelf door te zuchten. 'Ja, alleen-'

'Als je het bent vergeten weet ik het nog.' Ik keek hem bijna smekend aan. 'Zorg dat je bezeten wordt door een heks.'

Als je wil kan ik voordoen hoe hij stierf, hoorde ik plots de scherpe stem van de opperdemon door mijn hoofd snijden. Een rilling liep door mijn lichaam heen en ik had het gevoel over mijn nek te gaan. Ik werd nog lichter in mijn hoofd en had het gevoel elk moment onderuit te kunnen gaan.

'Moyra!' zei Aleron geschrokken, maar het was in een waas. 'Heb je wel gegeten? Kom ga liggen, ik haal wat water. Moyra, haal adem.' Het lukte me te knikken en mezelf op de grond te krijgen zonder blauwe plekken op te lopen. Aleron hielp me al snel met weer bewust te kunnen ademen en hij haalde zowel wat water en wat eten voor me.

'Is het misschien een idee om naar Querret toe te gaan?' vroeg hij toen ik eindelijk overeind kwam zitten.

'Hoezo?'

'Als de tussenwereld je plaagt, kan een engel je dan niet helpen?'

'Querret is geen engel,' zei ik.

'Maar wel sterk aan ze gebonden.'

'Daar heb je een punt... Misschien moet ik maar weer naar hen toe gaan.' Er was een diepe zucht aan mijn kant.

'Lijkt mij wel.' Met wat moeite kon ik weer op mijn benen staan, maar ik merkte wel dat ik meer energie had door wat gegeten te hebben.

'Dan ga ik daar nu heen,' zei ik en Aleron gaf me een kleine glimlach.

'Laten we hopen dan hen je helpen kan.' Ik knikte.

'Wat heb jij vandaag nog op het programma staan?' vroeg ik hem.

'Er is een demon de tussenwereld uit die nog steeds niet terug is,' antwoordde hij.

'Ik dacht dat Killian en Nick die al een keer gevangen hadden?'

'Die eerstegraads, ja,' zei Aleron met een zucht. 'Maar kennelijk is er een derdegraads die de opperdemon terug naar de tussenwereld will.'

'Die ga je toch niet alleen achterna?'

'Ik neem Killian mee.'

'Alleen Killian?' Aleron lachte.

'Hoewel die jongen veel kan, neem ik wel meer mee.'

'Beter,' zei ik en voelde me vreemd opgelucht, maar nog steeds met een randje bezorgdheid.

'Maak je geen zorgen, Moyra,' zei Aleron en een glimlach kwam op zijn gezicht. 'Derdegraads demonen kunnen niks tegen een handvol aan tweedegraads demonen.'

'Ik weet het,' zei ik met spijt dat ik mijn bezorgdheid zo door had laten trekken. 'Het is alleen...'

'Alleen wat, Moyra?' vroeg Aleron met een zucht. 'Kom, je kent me al negen eeuwen. Je weet dat ik genoeg ervaring heb dit aan te kunnen. Zelfs met het feit dat er ergens een heks problemen veroorzaakt, ben ik bekwaam genoeg om dat aan te voelen en me uit de voeten te maken.'

'Dat weet ik,' zei ik. 'En het is niet dat ik geen vertrouwen in jou heb of in wie dan ook. Het is enkel dit rare gevoel in mijn onderbuik wat niet weg wil trekken.'

'Dus ga naar Querret.'

'Ja,' zei ik en wreef mijn handen weer over mijn gezicht.

Niet veel later stond ik in de dimensionale tuinen. Het leek eeuwen geleden dat ik naar Querret was gegaan, terwijl het misschien maar een maand of twee terug zou moeten zijn. In sommige opzichten was dat redelijk veel, maar sinds ik in de tussenwereld was geweest leek elke dag een eeuwigheid te duren. Tijd leek hier vreemd stil te staan. Hierdoor was de gestoorde kant die de demonen hadden plots zo veel beter te begrijpen. 

Ik opende een deur van verandering naar Querret toe, ik verwachtte de wapenmaker en hun werkplek te zien, maar ik werd verrast door een brandgeur. Een hoest kroop in mijn keel omhoog en ik hield mijn arm voor mijn gezicht.

'Querret?' Geen antwoord en ik liep verder de werkplek in die langzaam ingenomen werd door dikke zwarte rook. Ik probeerde nog een keer de wapenmaker te roepen, maar de rook werd te dik om te zien of te ademen. Met enige tegenzin en als enige snelle uitweg riep ik mijn demon op. Nan trok mijn lichaam in en liet mij eerst ademen voordat hen sprak.

'Gewaagd dat je mij hier oproept,' zei hen in hun altijd rustige stem.

'Het was dit of buiten bewustzijn raken,' zei ik. 'En het zat niet in mijn plan lang te moeten herstellen van brandwonden.'

'Dus gaan we nu op zoek naar de oorzaak.'

'In de hoop die te kunnen vinden,' zei ik en had al meerdere ideeën hoe degene die dit veroorzaakt had hun sporen had kunnen verwijderen. Wat ik uiteindelijk vond deed me enkel alles herdenken. 

Ik voelde hoe Nan wat sputterde tegen het vuur dat nu aan ons begon te likken. Even was ik bang dat hen me nu in de steek zou laten, me over zou laten aan het vuur. Ik stopte even, gewoon om het te testen, maar Nan bleef bij me. 

Ik merkte dat ik weer kon ademhalen -ondanks de rook- en ik zette mijn weg weer voort. Ik het midden van alle hitte liet Nan mij diepe sporen van sterke magie zien. Het droop over de muren en had zich in elke hoek van de kamer geperst. 

Het leek alsof iets zichzelf op had geblazen en elk deel waar hun lichaam uit bestond overal heen had laten spatten. Ik kon niet hopen te denken dat het niet Querret was geweest die uit elkaar was gespat. We hadden de wapenmaker nodig, we konden geen nieuwe wapens maken zonder hen.

'Nan?' zei ik. 'Zie je ergens sporen van engelen?'

'Ik ruik het enkel,' zei hen afkeurend en ik voelde een ontevredenheid door hen heen trekken, door mij heen trekken. Ik moest me concentreren op mijn taak, niet op het feit dat ik bang was dat Nan me weer in de steek zou laten. Zouden leerlingen met een illusie contract zich ook zo voelen? Of zou het bij hen erger zijn? Ik vroeg het me voor een moment af, maar wist mijn aandacht weer bij de brandende wereld om mij heen te krijgen.

'Laat me het ruiken,' zei ik en werd plots overvallen door een sterke metalen geur. Het was moeilijk niet te kokhalzen, terwijl het me zo overweldigde, maar ik hield mijn maaginhoud binnen. 

Ik merkte ook snel dat de geur sterker werd hoe dichter ik bij het begin van alle magie sporen kwam. Ik ging door mijn hurken en tekende met mijn vingers door de vreemde afdrukken. Daarna begon ik elk spoor te volgen, te kijken waar het uitkwam, waar het stopte, wat het veroorzaakt moest hebben. 

Ik had mijn ideeën, ik had altijd mijn ideeën. Nu was het alleen de vraag welke correct was. Nan begon plots te hissen en ik zag wat hun reactie veroorzaakt had. Verborgen in de vlammen brandde er iets helderder dan het vuur. Het was een veer. 

Een veer die ik Querret had zien gebruiken. Met Nan om me heen kon ik de veer niet oppakken en dichterbij komen had het gevaar dat hen me in de steek zou laten. In theorie kon ik niet dood, nog niet, maar sinds Lewis leek niemand de kans meer te willen nemen. Dus deed ik een stap terug. Ik zou terugkomen als het vuur gedoofd was, voor nu had ik iets aan De Dood te vertellen.

---

Ja, ik kan ook korte hoofdstukken schrijven lol

Also ik heb geen tijd om dit goed door te lezen dus ik vertrouw erop dat mijn edit zelf alle typos e.d. er uit heeft weten te halen xD

Ondanks dat, laat vooral weer een mooie oranje ster achter als je je daartoe geroepen voelt


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top