17.2 Demonen klopjacht

'Wat als mijn betaling is dat ik met jullie meeloop zodat ik mijn terugkeer naar de tussenwereld uitstel?' vroeg Yee en hen vormde langzaam tot mens.

'Bang Zis weer te zien?' vroeg ik en een blik van afkeer verscheen meteen op hun gezicht.

'Die vervloekte-' begon hen, maar maakte hun zin niet af door te grommen. Ik gaf een kleine lach.

'Vooruit,' zei ik. 'Hoe lang wil je je terugkeer uitstellen?' Yee dacht na, maar hen wist niet snel op een antwoord te komen. Ik zag ongeduld in Killian houding verschijnen.

'Wat als je er op onze weg naar de kerkers over nadenkt?' Yee knikte instemmend.

'Hoe werkt verouderen van momenten hier in verhouding tot de tussenwereld?' vroeg hen uiteindelijk.

'Wat een verwoording,' zei Killian met een snuif.

'Hoe werkt tijd, bedoel je?' vroeg ik even voor de zekerheid, Killian even negerend, hoewel hij met de opmerking wel gelijk had.

'Ah, ja dat... menselijke construct inderdaad,' zei Yee. 'Ik dacht dat er een verschil was tussen jullie ervaring van veroudering en die van ons demonen.'

Dat is echt iets om aan Moyra te vragen, dacht ik onbewust en ik realiseerde me dat moment dat ik haar nog steeds niet gevraagd had naar dat witte licht waar ik tegenop liep een maand geleden. Mijn geheugen werkte echt niet mee soms. Al moest ik toegeven dat de laatste keer dat ik haar zag ze er niet echt uitzag alsof ze met iemand wilde praten waardoor ik dat niet gedaan had. Iets in haar ogen was vreemd, maar ik kon nog steed niet helemaal mijn vinger erop leggen waarom.

'Over het algemeen duurt tijd langer in de tussenwereld dan hier,' antwoordde Killian voor mij, waarschijnlijk geen vertrouwen hebbend in mijn basiskennis over dat soort dingen. Al was dit iets wat ik wist door het recentelijk nog door te hebben gelezen voor het examen wat er aan het einde van mijn eeuw aankwam.

'Hm,' zei Yee met een moeilijk gezicht. 'Dus als ik hier langer ben, betekend het dat ik daar minder lang hoef te zijn...' Hen knikte een paar keer.

'Moet goed komen dan,' zei ik en hen knikte nog een keer, maar deze keer instemmend.

'Dus, wat doen jullie mensen normaal?' vroeg hen daarna wat een lach van Killian kreeg.

'Ligt eraan?' zei ik. 'Iedereen heeft zijn eigen hobby's.'

'Ah juist, dus wat is jouw hobby?'

'Ik dacht dat we elkaar langer dan dit kenden,' zei ik een beetje teleurgesteld in mijn demon.

'Dat we een contract hebben betekent niet dat ik een dagboek over je bijhoud.'

'Niet?' vroeg Killian. 'Eeh en Mad hebben er beide een over mij.' Ik gaf hem een spottende blik wat mij enkel een grijns bezorgde. 'Al snap ik het wel,' ging de bloedhaar verder. 'Over Nick valt niet zo veel te schrijven.'

'Hé!' zei ik verontwaardigd wat een nog bredere grijns veroorzaakte.

'Je weet dat het waar is.'

'Ik weet dat er meer over jou te schrijven valt, omdat je enkel al langer leeft,' zei ik scherp terug en een beetje verbaasd dat ik überhaupt zo snel een tegenwoord had.

'Ach, we zullen het een keer moeten vergelijken... Oh, wacht, jouw demon houd het niet bij.'

'Is het ook niet van plan te doen,' zei Yee daarop.

'Al zou jij, Nick, vast een enorm essay over me kunnen schrijven,' zei Killian gevolgd door een knipoog.

'Wat laat je dat denken?'

'Je weet heel goed wat mij dat laat denken,' zei hij met een alwetende grijns die ik op dit moment van zijn gezicht af wilde slaan. 'Ik ben gewoon onweerstaanbaar! Zeker voor jou.'

'Niet meer, klootzak,' zei ik met een grijns, voor het eerst blij dat ik oprecht geen gevoelens voor hem had op dit punt. Al moest ik maar verzwijgen dat het een maand geleden nog anders was, tenminste... 'Je hebt het helemaal verkloot door me voor de metro te gooien.'

'Echt? Dat is nou jammer,' zei hij, maar zat niet met zijn hart in die woorden. 'En ik had zo gehoopt paragrafen over mezelf te kunnen lezen over hoe knap ik ben en hoe sterk.'

'Niet mijn probleem,' zei ik en ik zag de kerkers voor ons opdoemen. De lichte sfeer die er hing werd voor mij zwaarder, ik moest De Dood onder ogen komen en hem uitleggen hoe ik ontvoerd was. Het probleem was enkel dat ik niet wist hoe. Ja, oké groot en deels omdat mijn focus op het gevecht in de club was en niet op de mensen achter me. 

Daarnaast wat het nog steeds niet mijn schuld dat degenen die me ontvoerd hadden gewoon geen gezichten konden onthouden. Of van die mensen de dachten dat elke aziaat hetzelfde was. Dat had misschien de grootste kans? Ik fronste en behield die frons tot we in de kamer van onze meester stonden. Yee bleef buiten de deuren al was dat wel na enige aanmoediging.

'Ah, je hebt hem eindelijk terug gevonden,' zei De Dood in een ijzige rust.

'En,' zei Killian en hij zette het zeielenflesje met de demonenzeil op tafel, 'we hebben dit loeder gevonden.' De Dood keek even naar het flesje en daarna naar Killian met een glimlach.

'Goed werk,' zei hij.

'Al was Nick, degene die hen als eerste zag,' zei Killian en ik gaf een kleine glimlach.

'En wat is dan de verklaring dat er een demon buiten mijn kamer staat?' Ik voelde mezelf verstarren.

'Yee wilde een andere betaling dan normaal,' zei ik maar het klonk niet overtuigend ook al was het de waarheid. Dus schraapte ik me keel voor nog een poging. 'Hen heeft wat problemen in de tussenwereld waar hen even niet naar terug wil. Dus ik hen toegelaten dat hen in mensenvorm kon blijven als betaling.'

'Juist,' zei mijn meester, maar niet in zijn normale afkeurende toon. Zijn ogen leken mij even te bestuderen, maar het was voor het eerst kalm. Het was vreemd dat te ervaren en ik wist niet helemaal waar ik die blikken aan te danken had. 'Verder nog iets meer te weten gekomen over wie de ontvoerders waren?'

'Gewoon een stel van die groep die we in januari af hadden gemaakt,' legde Killian uit. 'Kennelijk hadden ze nog een opdracht staan om de verkeerde mensen te ontvoeren.' De Dood knikte met weer een kleine lach. Door Killian een tijd te hebben genegeerd was ik oprecht vergeten dat hij een van de favorieten was en hij meer kon maken dan ik ooit zou kunnen dromen.

'Maar ik kan er vanuit gaan dat ze dat niet nog een keer zullen doen?' vroeg hij.

'Zeker niet,' zei Killian met een brede grijns. 'Ik heb ze allemaal afgemaakt.'

'Goed,' zei De Dood. 'Dan kunnen jullie gaan, deze ziel neem ik zelf op me. Vergeet de andere zielen niet op te bergen en ze te registreren.'

'Komt goed, meester,' zei Killian en ik knikte om te laten zien dat ik ook zou helpen. Niet veel later zaten we in de archieven met een demon die het niet kon laten bij alles een opmerking te hebben.

'Waarom doen jullie zoveel moeite alles bij te houden?' vroeg Yee na drie rondjes om de tafel te lopen waar ik probeerde de zielen te registreren.

'Omdat we anders problemen met God krijgen,' zei ik helemaal klaar met hen. Yee trok hun wenkbrauw op en keek me wat skeptisch aan.

'Oh ja, want die staat in zo'n nauwe connectie met de bodemwereld,' zei hen.

'Ook moeten we weten hoeveel zielen we in bezit hebben voor de opperdemon.'

'Ga je me nog serieus beantwoorden of niet?'

'Ik beantwoord je serieus,' zei ik. Yee versmalde hun ogen en ik verwachtte een grom die ik niet kreeg.

'Oké,' zei Yee en hen leek zich te beseffen dat hen wat anders moest vinden om hun tijd mee te verdrijven. Terug naar de tussenwereld gaan zat vermoedelijk nog niet tussen de opties.

'Heb je ze allemaal?' vroeg Killian en hij liep naar me toe. Ik knikte en hij zuchtte diep.

'Alles nog oké?' vroeg ik en hij knikte.

'Ik berg de zielen op en ik ga daarna naar bed,' zei hij en plots was zijn normale grijns terug. 'Ik kan niet wachten weer eens goed te slapen.'

'Ik moet zeggen dat het niet een heel slecht idee is,' zei ik en rekte me wat uit. 'Al moet ik even bedenken wat ik met die demon daar moet doen...'

'Misschien naar de muziekkamer gaan?'

'Eigenlijk... Niet een heel slecht idee,' zei ik en een glimlach verscheen op mijn gezicht terwijl Killian het op zich nam de formulieren en flesjes op te pakken.

'Ik heb enkel goede ideeën, ik dacht dat je dat wel wist,' zei hij met een knipoog en ik rolde mijn ogen.

'Je hebt ze enkel wanneer het je uitkomt,' zei ik en zijn grijns werd nog breder, maar hij ging er niet verder op in.

'Ben je eindelijk klaar, Ni?' vroeg mijn demon en hen keek me aan zoals alleen demonen dat konden; zeer intens alsof hen mijn ziel op wilde zuigen.

'Ja,' zei ik en zag in mijn ooghoek Killian de archieven verlaten. 'Jij wil nog steeds niet terug naar de tussenwereld?'

'Ni, wat denk je zelf?'

'Duidelijk,' zei ik met een lach. 'Ik heb nog wel wat te doen.' Ik leidde Yee de gangen door, maar ik kon het niet laten te denken dat hen op dit soort momenten als een verloren familielid voelde. Ook al was het enige wat hun menselijke gedaante overeen had met mij hun zwarte haar wat vaker dan niet een eigen leven leek te leiden.

'Maar, de muziekkamer,' zei Yee nadat hen had gevraagd waar we heen gingen. 'Wat doe je daar?'

'Muziek maken,' zei ik, zeker wetend dat ik hen dit ooit een keer eerder had uitgelegd.

'Wacht, is dat met dat vreemde grote ding? Zwart en dat met zwart witte blokken?'

'Ja, precies,' zei ik met een lach. 'Heb ik niet vaker piano gespeeld wanneer je er was?'

'Vast,' zei Yee. 'Kan het me niet meer herinneren.' Daar geloofde ik hen niet. Hoewel demonen gemaakt waren van pure onvastheden, wist ik wel zeker dat Yee een beter geheugen had dan ik. Hen vond het alleen heel leuk mij te laten lijden op verschillende manieren. Een daarvan was doen alsof ik vanalles fout onthouden had. Alles voor dat vertrouwenscontract.

'Ik denk dat je het wel herinnerd als ik wat speel,' zei ik. 'Je hebt letterlijk een keer mee gezongen.'

'Weet je dat zeker?'

'Ja,' zei ik. 'Want ik was daarna oprecht bang voor je.' Yee lachte wetend waar ik op duide.

'Er wordt inderdaad gezegd dat demonen de stem van engelen hebben,' zei hen met een duivels tevreden grijns. Ik snoof met een lach en ik deed de deur van de muziekkamer open. Ik was verbaasd niet begroet te worden door een enorme stofwolk wat me vaker dan niet was overkomen. 

Het was verdacht schoon, wat moest betekenen dat iemand anders dan ik een keer de muziekkamer een schoonmaakbeurt had gegeven. Ik moest zeggen dat ik dat alles behalve erg vond en ik liep met een moeilijk te onderdrukken glimlach naar de vleugel die een beetje verscholen in de hoek stond. Mijn vingers tintelde om weer te spelen, maar het was zo lang geleden dat ik me afvroeg hoe goed ik het nog kon.

Bijna trillend opende ik de klep en ik haalde de toetsen onder een zijden doek tevoorschijn. Mijn hart klopte opgewekt terwijl mijn vingers zonder geluid over de toetsen gingen. Mijn glimlach werd breder en ik besloot plaatst te nemen. Handen gebold en met ontspannen polsen sloeg ik de eerste noot aan. 

Het klonk sterk door de kamer, maar het klonk wonderbaarlijk niet vals. Ik merkte dat dat mij enkel meer aansporing gaf waardoor mijn handen plots over de toetsen schoten, blij weer terug te zijn. Ik weet niet hoe lang het was voor ik eindelijk een rust liet vallen en ik merkte dat Yee niks gezegd had. De laatste noot galmde nog na terwijl ik omkeek naar hen. Hen leek in trance, ogen groot en naar de toetsen gericht.

'Misschien herinner ik het toch,' zei hen en hen ademde in alsof hen dat in tijden niet gedaan had. Hun ogen gingen nu naar mij. 'Doe je ook verzoekjes?'

'Als ik het nummer ken, wel,' zei ik en mijn demon gaf een glimlach.

'Je kent het zeker,' zei hen en begon te zingen. Ik wist precies welk nummer hen zong en speelde al snel de begeleiding. Blij dat mijn handen nog wisten wat te doen, kon ik ook van Yee's stem genieten die eng helder was. Als een kristallen glas, net gepoetst en zonder een stofje erop. 

Het trok door mijn lichaam in een rilling en had nog steeds zijn effect toen Yee al weer terug in de tussenwereld was. Het was misschien de combinatie van Yee's stem, de glimlach van mijn meester en de kou dat ik een nachtmerrie kreeg die ik in tijden niet meer had gehad...

---

Volgend hoofdstuk een flashback, heb er zin in >:3

En laat vooral een stem achter voor de hongerige stermonsters die in dit verhaal rondzwerven <3

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top