Hoofdstuk I
Loofwind keek om zich heen. W-Waar ben ik. stotterde ze. Ze zag Druifhart en vuurnetel. Vuurnetel keek haar grijnzend aan. Niet zo suf lachen haarbal. Miauwde Druifhart.
Eh... Loofwind stond op en keek om zich heen. Waar zijn de honden? vroeg ze. Weg. miauwde vuurnetel. Vuurnetel liep richting het kamp. Druifhart keek van vuurnetel naar loofwind. Je ging op reis? Vroeg ze. Ja zonder jou! miauwde loofwind spottend. Oh maar natuurlijk ga ik mee! Sowieso! Miauwde Druifhart spottend terug. Ha had je gedacht! Riep loofwind en racte weg. Ze was aan de onderkant van de heuvel aan het uitrusten toen ze gekraak hoorde. ze draaide zig om en zag Druifhart wiebelen op de boombrug die zij zelf met gemak overstak. Tot verschrikking brak de tak af waardoor Druifhart in het kolkende water viel. Help! Riep Druifhart. Je kan toch zwemmen? Vroeg loofwind. De stroming is te sterk! Krijste Druifhart. Loofwind racte naar de dichtstbijzijnde tak en sleurde hem mee en liet hem zakken voor de poten van Druifhart. Kom op pak de tak! Druifhart maaide met haar poten. Pak de tak! Pak de tak! Pak de tak!
Druifhart miste de tak en dreef veder met de stroom. Achterlijke kat! Druifhart was uit het zicht en ging kopje onder. Neeeeeeeeeeeeeee! Riep loofwind. Ineens hoorde ze gelach. Druifhart stond achter haar te lachen. Je had je hoofd eens moeten zien je dacht dat ik verdronk. Zei Druifhart
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top