Op bezoek bij Harry.

De wind blaast mijn haar naar achter.
En ik geniet van het vliegen.
Dan zegt Fenna: 'Waar woont hij?'
In de wegisweg nummer 156.
Fenna ging nog harder.
Toen gingen we dalen en lande we in de wegisweg.
We stapten af en gingen naar een rij huizen.
150 152 154 156.
We liepen naar nummer 156 en klopten aan iemand deet open.
Het was een mooie vrouw met orange haren en groene ogen.
Ze droeg een mooie rode jurk en riep: Lieverd je zus is er!
We hoorden voetstappen van de trap af komen en Harry stond voor de deur.
Ik liep naar hem toe en gaf hem een knuffel en een kusje.
Hij deed hetzelfde bij mij.
Hij zei: Kom binnen.
Fenna en ik liepen het mooie huisje binnen.
Op de bank zat een meisje met roodbruinig haar.
Ze vraagt: Pappie Mammie is dat mijn tante?
Harry zegt: 'Ja.'
Harry zegt: 'En wie is dat?
Fenna zeker.'
Fenna knikte en buigte.
Ginny schudde de hand.
En Harry zegt: 'Dit is ons kleine meisje. Lily.
Albus en James zitten op zweinstein.
Maar je wou dus een week blijven?'
'Ja.'
Fenna en ik gaan op de bank zitten.
Ginny zegt: 'Hey Lily wil je wat ponpoentaart en sap?'
Lily knikte en liep samen met haar moeder naar de keuken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top