4

- - - - -

De parking staat bomvol. Er staat volk buiten te roken en vanuit het cafe klinkt muziek. Dit is de eerste keer dat ik hier kom, en er meer dan 5 personen in het cafe zijn.

Ik slalom tussen de rokende mensen en stap de deur van het cafe binnen. Ik kom amper verder dan het begin van de toog, zo druk is het. De toog staat vol met mensen en alle tafels zijn bezet. In het midden van de zaal zijn een aantal tafels bij elkaar geschoven. Ik zie een groep van vooral jongens, jonge mannen eigenlijk, lachen en bier drinken. De paar meisjes die aan de tafel zitten doen uitbundig mee. Ik zie Tom lege glazen verzamelen, terug naar de toog hollen, bier tappen of koffies maken, en weer terug de zaal in gaan. Hij lacht naar alle klanten, maakt praatjes. Zo was hij de vorige keer totaal niet. Hij lijkt nu zo sociaal. Terwijl hij vorige keer tegenover mij zo gesloten en kortaf deed.

Ik denk dat ik wel zeker 5 minuten daar sta te observeren, wanneer hij plots mijn richting uitkijkt en we elkaar aanstaren. Ik kijk snel neer. Maar ik voel zijn blik op me branden. En dan voel ik zijn warmte als hij plots voor me staat.

"Wat doe je hier?"

Hoe arrogant is dat! Precies alsof heel de wereld hier mag komen. Maar ik niet?

"Het is druk." Ik antwoord niet op zijn vraag. Maar ik kijk terug op en staar hem aan. Ik kan ook arrogant doen hoor.

"Oefenwedstrijd van de Leeuwen."

"De Leeuwen?"

"De Jonge Leeuwen, de voetbalploeg die hier achter de hoek hun wedstrijden speelt," verklaart hij.

Door de drukte staan we dicht bij elkaar en ik voel zijn adem op mijn gezicht. Hij is zeker een halve kop groter dan mij en moet naar beneden kijken. Ik moet haast mijn hoofd in mijn nek gooien om in zijn ogen te kunnen kijken, maar ik voel me vol lef en blijf hem aanstaren.

En daar staan we dan. Het voelt als minuten maar ik besef dat het realiteit vast maar een paar seconden zijn. Maar ik kijk niet neer. Ik ga me niet laten kennen. Ik ben dan misschien te jong voor alcohol. Maar ik mag hier ook zijn als duidelijk het halve dorp dat ook mag!

Ik moet hem gewoon het geld geven bedenk ik. Dan ben ik er vanaf. Maar dan wint hij. Want dan is hij ook van mij vanaf. En ik wil niet toegeven. Ik wil niet weg. Want dan geef ik me gewonnen.

"Heb je hulp nodig?" waar haal ik dat ineens vandaan?

Blijkbaar is hij even hard geschrokken als ik. Want hij sluit zijn ogen en doet een stap achteruit.

"Kan je tappen?" zegt hij dan.

Ik antwoord niet. Ik blijf staan en blijf hem aanstaren. Zijn blik is zo intens dat ik gewoon niet meer lijk te kunnen praten. Ik doe mijn mond open, maar er komt niets. Ik heb nog nooit bier getapt. Waar zou ik dat ooit gedaan moeten hebben?

Plots grijpt hij mijn pols en trekt me mee achter de toog naar de tapkranen. Ik staar naar de kranen en voel hoe hij vlak achter me staat.

"Neem een glas," zegt hij. En ik voel zijn adem in mijn nek.

Ik neem een glas zoals hij me beveelt en hou het onder de tap. Met mijn andere hand grijp ik de tap vast. Maar nog voor ik die kan openen, grijpt hij plots het glas vast ook vast en legt hij zijn hand op de tap, bovenop mijn hand.

"Je moet het glas schuin houden, kijk zo," en ik zie hoe hij het glas nu schuin onder te tap houdt. Daarna voel ik hoe we samen de tap openen en het glas op enkele seconden tijd gevuld wordt met bier. Het vers gevulde glas zet hij neer op de toog.

Op dit moment besef ik dat ik de hele tijd mijn adem inhield. Ik voel zijn lichaam achter me. Het voelt alsof hij me helemaal overheerst en plots lijkt het hier binnen zo ontzettend warm. Ik dacht dat ik gewonnen had. Maar dit voelt ineens helemaal anders dan wat ik in gedachten had. Ik voel mijn knieën bibberen en ik heb het gevoel dat ik de toog moet vast houden om niet als een pudding in elkaar te zakken.

Ok nee. Dit is zeker niet wat ik in gedachten had. Ik verachte Tom toch? Hij was een creep en een gluurder. Nee, hij is een creep en een gluurder! Maar nu weet ik het niet meer goed. Hij intrigeert me. Hij nam de leiding, maar forceerde niets. Het voelt goed om dicht bij hem te staan. Bijna vertrouwd. En ik vraag me af of hij misschien gisteren gewoon een slechte dag had? Dat hij helemaal geen nors persoon is? Hij is wel nog steeds heel zwijgzaam. Maar om de één of andere bizarre reden, vind ik dat even niet zo heel erg.

"Ik zal wel tappen. Ga jij maar opdienen. Vier pintjes voor die tafel daar" en hij wijst naar links naar een tafeltje waar ik twee oudere koppels geduldig zie wachten. Ik denk een vage glimlach te kunnen ontdekken op zijn gezicht en ik glimlach terug en knik.

Ik doe een stap achteruit zodat hij kan tappen. Ik voel mijn handen nog steeds bibberen. En om iets om handen te hebben doe ik mijn jasje uit en leg het op een stoel achter de toog terwijl Tom de vier pintjes tapt zoals een echte professional.

- - - - -

Al snel hebben we stilzwijgend de rollen verdeeld. Tom tapt en maakt koffies. En ik deel rond in de zaal en verzamel ondertussen de lege glazen en tassen.

Wanneer de grote tafel vraagt naar twee meter bier, moet Tom me helpen met die speciale biermeters.

"He Tom, wie is je nieuwe hulp?" hoor ik de blonde man tegen Tom roepen.

"Gewoon iemand die me helpt Felix," hoor ik Tom zeggen.

O, dus ik ben maar 'gewoon de hulp' dan? Fijn zo. Ik zit hier al een uur te helpen, maar hij vindt dat blijkbaar het niet belangrijk genoeg om me deftig voor te stellen.

"Ik ben Joke," antwoord ik tegen Felix met een grote glimlach.

"Wel Joke. Fijn je hier te ontmoeten!" En ik krijg een brede glimlach terug.

Felix is vele opener en een echte spraakwaterval. Helemaal anders dan Tom dus. Hij stelt met al meteen voor aan zowat de hele tafel. Dit zijn dus blijkbaar die 'Leeuwen' waar Tom het over had. Marc, die naast hem zit, heeft gemillimeterd bruin haar en is de keeper van de ploeg. Op zijn schoot zit zijn vriendin Sarah. De jonge vrouw heeft een bruingetinte huid en mooie zwarte krullen die natuurlijk golvend meebewegen als ze haar hoofd draait. Ze is zwaar opgemaakt. Iets wat ik zelf nooit zou doen, maar ik vind ze er wel knap mee. Dan is er nog Jimmie, die geen bier drinkt, maar om cola vraagt. Hij is verdediger. Er zitten natuurlijk nog mensen aan de tafel, maar die reageren amper als Felix me hun namen vertelt.

Telkens als ik de zaal doorwandel met een volle plateau, of met lege glazen, heeft Felix wel iets te zeggen. Hij stoeft dat hij vandaag 2 goals gemaakt heeft, dat hij de kapitein van de ploeg is, dat hij in Brussel werkt en een auto van het werk heeft. Hij vertelt duidelijk graag over zichzelf. Maar ondanks dat, geeft hij me veel aandacht. Hij schuift zijn stoel opzij zodat ik goed kan passeren. Of hij helpt me met afruimen als een tafel opstapt.

Tom daarentegen, die is terug zijn stille zelf. We zeggen weinig tegen elkaar. Enerzijds voelt dat vreemd en onaangenaam. Maar aan de andere kant heb ik ook het gevoel dat we niets hoeven te zeggen. Ik begrijp telkens wat hij bedoelt als hij naar me kijkt of een gebaar maakt. Net zoals we stilzwijgend de taken hebben verdeeld, begrijpen we elkaar zonder het te moeten uitspreken.

Het cafe loopt stilaan leeg. Er wordt minder bestelt en mensen beginnen hun lege glazen zelf naar de toog te brengen. Ik durf eindelijk even te gaan zitten. Mijn benen voelen aan alsof ze een marathon gewandeld hebben. Ik leun met mijn ellebogen op de toog en ondersteun mijn hoofd in mijn handen. Ik ben moe. Maar heb eigenlijk best veel plezier gehad. Ik merk dat ik even niet aan onze erbarmelijke situatie heb moeten denken.

Ik moet mijn ogen gesloten hebben en mogelijk was ik even ingedommeld. Maar plots word ik opgeschrikt door twee warme handen op mijn schouders, en een zachte stem in mijn oor die zegt "Er is niet veel volk meer, het is al één uur voorbij. Misschien is het tijd voor jou om naar huis te gaan?"

Ik kijk op en staar recht in de ogen van Tom. Onze gezichten zijn op nog geen tien centimeter van elkaar. En ik weet niet of het komt omdat ik net even ingedut was, maar ik voel me weer sprakeloos worden. Het enige wat ik lijk te kunnen uitbrengen is een zacht gekreun, waarna Tom een glimlach op zijn gezicht tovert. "Dank je wel voor je hulp vandaag," zegt hij zacht.

"Ik ...," stamel ik. "Ik kwam je eigenlijk terugbetalen."

"Da's nu wel inorde zo," antwoord hij. En ik bedank hem zacht en knik.

Ik sta op en terwijl ik mijn jasje terug aandoe, zie ik dat eigenlijk enkel nog Felix en Marc in het cafe zijn. Ze zijn verhuisd naar de toog en kijken in de richting van Tom en mij.

Als ik door wil gaan vraag Felix "Zien we je volgende week weer?"

Maar nog voor ik kan antwoorden, reageert Tom bits, zonder zijn ogen van mij af te halen "Nee, ze was hier enkel vandaag".

Tom staart me aan. Zijn ogen intimideren mij. Ik voel de krop weer in mijn keel komen. Maar ik wil me niet laten kennen. Deze keer wil ik voor mezelf opkomen. Ik raap al mijn moed bijeen en kijk weg van Tom naar Felix. "Ik zie nog wel. Wie weet," zeg ik tegen Felix.

Als ik naar buiten loop hoor ik Marc me nog groeten. Maar ik kijk niet meer om.

Hoe kan Tom het ene moment lief en zacht zijn. Om dan in één vingerknip te veranderen in een kille creep die me intimideert en vernedert? Ik heb heel tegenstrijdige dingen gevoelt vandaag. En ik kan het niet goed plaatsen wat ik van hem moet denken. Scenes spelen door mijn hoofd. Over hoe we elkaar begrepen, gewoon door naar elkaar te kijken. Maar ook die momenten dat zijn ogen donkerder worden en ik hem niet lijk te kunnen lezen. Hoe arrogant hij kan zijn. Maar ook oh zo zacht.

Dan is Felix vele gemakkelijker in de omgang. Hij zegt waar het op aankomt. Hij praat. Ik weet dingen over hem. Terwijl ik over Tom eigenlijk niets weet. Felix heeft avances op me gemaakt vandaag. Dat is me wel duidelijk. Hij is vriendelijk.

Door mijn gemijmer wandel ik bijna ons huis voorbij. Ik doe stilletjes de deur open en ga de trap op. Pap is niet wakker geworden terwijl ik weg was. Fijn zo.

- - - - -

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top