22

Zaterdag 11 september

Ik ontwaak uit mijn slaap. Met mijn ogen nog toe, word ik de geluiden om me heen gewaar. Ik hoor het tikken van een klok. En iemand vlak bij mij is aan het snurken.

Ik kom tot het besef dat ik niet in mijn eigen kamer lig. Ik ga rechtop zitten en wrijf in mijn ogen. Ik kijk rond.

In de leunstoel tegenover de zetel waar ik in lig, zit pap. Hij hangt wat onderuitgezakt en zijn hoofd helt naar links. Zijn mond staat een beetje open en hij snurkt.

"Pap?"

Langzaam opent hij zijn ogen. Hij gaat rechtop zitten en schraapt zijn keel. "Je bent wakker." Is het enige wat hij zegt. Hij kijkt bezorgd.

"Hoe kom jij hier?" vraag ik hem. Hoe laat is het eigenlijk? Is zijn shuttle dan al toegekomen? Ik besef dat ik hem niet ben gaan opwachten.

"Tom zei dat je hier was." Pap komt naast me zitten op de zetel. Hij legt zijn hand op mijn wang. Ik zie dat zijn ogen nat zijn. "Hoe komt dit? Wie heeft dit gedaan? Schatje toch."

Zijn aanraking doet een pijnscheut door me heen gaan. Als ik mijn gezicht ook aanraak voel ik dat mijn linkerwang wat gezwollen is. Ik slik een herinnering weg. "Het Is niet erg," is al wat ik zeg.

Mijn hoofd barst en het liefst zou ik daar een pilletje voor willen. Maar ik heb geen idee waar Tom die bewaard.

"Waar is Tom?" Ik durf pap niet aan te kijken uit schrik dat hij nog meer vragen gaat stellen. Ik ga er alleszins niet over praten.

"Hij moest weg. Hij zei dat hij rond drie uur terug ging zijn." Pap krabt door zijn haar. Het is wat lang en zou dringend nog eens geknipt moeten worden.

Ik knik. Tom is weggevlucht zodat hij niet met mij hoeft te praten. Ik, het meisje dat hij op zijn zetel heeft laten slapen omdat ze niemand heeft om naartoe te gaan. Ik, het meisje waar niemand van houdt.

"We mochten boterhammen en thee nemen." Pap staat op en begint wat kastjes open te trekken in de keuken. Al snel vindt hij wat hij nodig heeft.

Zuchtend volg ik hem en ga ik aan het keukeneiland zitten. Ik smeer een boterham met confituur en eet die zwijgend op. Mijn kaak doet pijn bij elke hap en eigenlijk smaakt het me niet echt. Na wat slokjes thee ga ik terug in de zetel liggen en doe ik mijn ogen dicht. Ik hoor pap wat rommelen in de keuken. In iemands anders huis kan hij blijkbaar wel opruimen. Ik hoor hem wat deuren openen, ik hoor de wc doorspoelen, een stoel verschuiven, ... En ik hoor hem mijn naam zacht zeggen. Maar ik doe alsof ik terug slaap. Dat is gewoon het gemakkelijkste voor ons allebei.

De stilte wordt enkel onderbroken door het snurken van pap. Hij heeft een hele nacht gewerkt en eigenlijk zou hij in zijn bed moeten liggen. Maar omwille van mij moet hij hier nu noodgedwongen op een ongemakkelijke stoel slapen. We kunnen hier niet weg want we hebben geen sleutel om de deur achter ons op slot te doen. En het is echt geen goed idee om het hier allemaal open te laten.

Ik moet toch terug echt in slaap gevallen zijn. Want ik word wakker van de deur van Toms appartement die opengaat.

"O ze slapen allebei," hoor ik Tom zeggen. Ik reageer niet.

Pap is echter ook wakker geworden van de deur en doet dat wel. "Oh Tom, goede middag. En hallo, ... euh jouw naam ben ik vergeten."

Wacht. Is er nog iemand bij? Wie heeft Tom nog meegenomen? Ik ga rechtop zitten en zie Sarah naast Tom staan. Ik zie nog net hoe ze een hand schudt met pap, waarna ze me verschrikt aankijkt en meteen op me af komt gestapt.

Ze is natuurlijk mega bezorgd en overstelpt me met vragen. Hoe het nu met me gaat? Of ik goed heb geslapen. En of ik pijn heb? Als ik haar vertel over mijn hoofdpijn kijkt ze om naar Tom waarop hij meteen naar zijn slaapkamer gaat en terugkomt met een pilletje en een glas water. Tom laat Sarah en mij alleen en begint fluisterend met pap te praten. Ik kan niets verstaan van wat ze zeggen omdat Sarah weer verder op bezorgde toon tegen me begint te spreken. Op haar vraag of hij me gepenetreerd heeft schud ik heftig nee. Wat een gruwelijk woord. Enkel betast. En ja, ook daar.

Sarah knuffelt me haast plat. Ze zegt dat ik het moet gaan aangeven bij de politie maar dat wil ik niet. Er is ook niets om aan te geven. Wat moet ik dan zeggen? Dat hij me niet heeft aangerand? Dat hij geen seks met me had? Hij gaat ze vast toch overtuigen dat ik het wou. Want ik was hem toch al de hele avond aan het uitdagen en naar hem aan het gluren? Het zou allemaal niets uithalen.

Sarah blijft maar doorgaan met haar woorden die me zouden moeten geruststellen. Ze blijft herhalen dat het allemaal wel goed komt. Ja vast. Ze zegt dat ik tijd moet nemen om alles te verwerken. Dat het later weer beter zal gaan. Ze zegt dat ik er met een professional over moet gaan praten. Maar dat wil ik niet. Er is niets gebeurd en ik wil niet het meisje zijn waar iedereen medelijden mee heeft.

Pap komt naar ons toe en zegt dat hij naar huis gaat. Hij vraagt of ik mee wil. Maar eigenlijk wil ik dat niet. Ik moet verder doen alsof er niets gebeurd is. En dus betekent dit dat ik straks Tom weer wil gaan helpen in het café. En dan kan ik evengoed gewoon hier blijven.

Niet veel later nadat pap vertrokken is, gaat ook Sarah weg. Ik denk dat ze het beu werd dat ik niet veel terugzei.

- - - - -

Tom draalt wat rond. Misschien had ik toch beter met pap meegegaan. Ik hoor hier eigenlijk niet.

Uiteindelijk gaat hij naast me in de zetel zitten. Hij kijkt me niet aan. Dat kan ik wel begrijpen.

"Wil je thee?" vraagt hij aarzelend.

"Waarom wil iedereen toch dat ik thee drink?" oeps dat zeg ik luidop, dat was niet de bedoeling.

"Omdat," Tom schraapt zijn keel, "we niet goed weten wat we anders moeten zeggen."

"Kunnen we er gewoon niet over praten?" vraag ik hem smekend. "Kunnen we gewoon vergeten wat er gisterenavond allemaal gebeurd is?"

"Alles?" Tom kijkt me aan.

Ja uiteraard alles. Ik wil het gewoon uit mijn herinneringen wissen. De hele voorbije week als het even kan. Misschien moet ik aan het OCMW vragen of ze geen ander huis voor ons kunnen zoeken. Dan begin ik gewoon terug opnieuw.

We zijn beiden stil. Het wordt al wat donker buiten. Maar het kleine lampje op het kastje naast me geeft voldoende licht.

Na een tijdje zegt Tom zacht "Ik hou het café dicht vanavond. Je mag hier zolang blijven als je wil."

Hoewel ik dat heel graag wil, besef ik dat het niet kan. Hij zegt het vast enkel uit beleefdheid. Dus schud ik mijn hoofd. "Ik denk dat ik maar naar pap moet gaan."

Ik kan het echter niet opbrengen om recht te staan. Ookal weet ik dat dit het beste is om te doen, toch wil ik niet.

"Ik meende wat ik gisteren zei," reageert Tom dan.

"Ik weet het. Het is niet het goede moment." Ik herhaal de woorden die hij gisteren gezegd heeft.

Ik kijk hem aan. Ik verwacht dat hij het nog eens bevestigd. Maar dat doet hij niet. Hij heeft een blos op zijn wangen. Hij opent zijn mond en ik wacht tot hij verder gaat. Na wat aarzelingen zegt hij "Ik ben ... gisteren bedoelde ik ... als je ..."

Ik zucht. Ik sta op. Het is tijd om naar huis te gaan.

"Nee wacht!" Tom trekt aan mijn arm en staat nu ook recht. Hij kijkt me aan en ik durf mijn ogen niet af te wenden. En dan voel ik het weer. Die tinteling waar hij me aanraakt. Die warmte die door heel mijn lijf raast als hij me aankijkt. Ik blijf staren en hij blijft ook staren. Ik weet wat ik wil. Maar als het niet het juiste moment is, dan weet ik niet goed wat ik nu moet doen.

Dit wordt raar.

We kunnen hier niet voor eeuwig naar elkaar blijven staren.

Uiteindelijk doe ik een stap achteruit. "Kan je me laten weten wanneer het wel het goede moment is dan? Ik ga nu naar huis." Zonder omkijken ga ik weg. Ik stap de deur uit, ga de trap af. Ik sluit de voordeur achter me en wandel door, regelrecht naar pap.

- - - - -

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top