I
POV Lila
Schel als altijd komt de stem van Betrig uit de speakers. 'Opstaan stelletje armoed zaaiende kinderen!' Ik wil een kussen naar de spieker smijten maar omdat er ook een camera hangt doe ik dat niet. Zuchten sta ik op en omdat iedereen hier toch met kleren aan moet slapen kan ik meteen doorlopen naar de eetzaal. Beheerst als altijd loop ik de eetzaal binnen. Meteen rent er een huilend meisje naar mij toe. Lachend ga ik op mijn knieën zitten en pak haar in mijn armen. 'Rustig maar.' Sus ik met zachte en vriendelijke stem. Het meisje tilt haar hoofd op en kijkt me met betraande ogen aan. Zacht veeg ik met mijn duim een traan weg en vraag:'wat is er gebeurd?" Nog steeds huilend maar wel iets minder antwoord ze:'h het was Jason w weer!' Meteen voel ik woede opkomen.
'Rustig maar ik ga wel even naar Jason toe oke? Blijf jij hier?' Zacht knikt ze en gaat meteen in kleermakers zit op de grond zitten. Kalm sta ik op en loop recht op Jason af. Jason ziet me nog niet maar zijn vrienden wel en die kijken allemaal bang naar mij. Als hij zich omdraait schrikt hij ervan hoe woedend ik kijk. Als ik recht voor hem sta val ik uit. "Wat heeft dit te betekenen?! Jason dat je mij pakt oké! Maar hoe kun je van een 6 jarig meisje haar eten afpakken?!" Omdat hij niks durft te zeggen trap ik hem kei hard tussen zijn benen. Lachend draai ik me om en loop naar het buffet,als je het een buffet kunt noemen.
Ik pak een dienblad en loop langs de drie plekken waar je eten krijgt. Bij eentje krijg ik een broodje bij de ander half beschimmeld kaas en bij de laatste krijg ik een heel klein stukje appel. Ik pak voor mezelf een glas water en loop naar het kleine meisje toe. "Lila!" Roept ze zodra ze mij ziet. Lachend loop ik naar haar toe. "Hey Cyla." Lach ik. Ik geef haar mijn eten en nadat ze van mij een knikje krijgt begint ze snel te eten. Zuchtend denk ik aan de tijd dat ze 4 was en ze nog kon lachen(zie plaatje) nu is ze zes en heeft het moeilijker dan de meeste omdat ze niet voor zichzelf op kan komen. Het glas delen we en ik neem drie kleine slokjes. Zuchtend gaan we naar de les. Cyla zit bij mij in de klas, en is dus heel slim, omdat ze anders niet luistert en begint te gillen.
Als het pauze is mogen we allemaal naar buiten maar we mogen niet rennen, omdat dat je vrijheid geeft. Pf stomme regel. Met Cyla op mijn schoot zit ik buiten tegen een boom. "Vertel een verhaaltje, vertel ene verhaaltje!" Smeekt Cyla. Lachend bedenk ik me welk verhaaltje ik dit keer ga doen.
"Lang lang geleden waren er nog 4 bewoonde planeten, eentje genaamd aarde, eentje genaamd kestuno, eentje genaamd frey en eentje genaamd woulke. Aarde en frey hadden oorlog en woulke en kestuno hadden oorlog aarde hielp woulke en frey hielp kestuno. Al honderden jaren ging het zo. Tot op een dag de prinses van frey werd ontvoerd!" Naast mij geeft Cyla een klein gilletje. Lachend ga ik verder. "Frey dacht natuurlijk dat aarde dat had gedaan en doodde als straf hun prins. De aarde was daar zo boos om dat zei heel de koninklijke familie van frey vermoorde. Omdat niemand nu de leiding had over de planeet ging het mis. Het werd een grote chaos! Maar ze hadden een plan o..." Mijn zin word onderbroken door een felle licht flits. Zodra ik weer iets kan zien kan ik mijn ogen niet geloven, we staan in een klein dorpje op een zand weggetje!
Als ik om mij heen kijk valt mijn oog op Cyla die bang op de grond ligt, helemaal opgerold tot een bal. Ik zie dat alle kinderen alle kanten op rennen en besluit er ook vandoor te gaan. Zuchtend kijk ik naar Cyla, ik kan haar eigenlijk niet mee nemen. Met weer een kleine zucht pak ik het kleine meisje op en sprint er vandoor. Al snel ben ik buiten het dorpje en vind ik een grot. Al snel is duidelijk dat hier geen dieren wonen en dus leg ik mijn jas neer als bed en leg Cyla daarop. Meteen valt ze als een blok in slaap. Lachend geef ik haar een kusje en ga weer naar buiten.
Als ik bij het dorp aankom en op een gebouw klim val ik bijna van het dak zo verbaast ben ik. Overal lopen gezinnen of gewoon grote mensen rond om een huis te claimen. Het dorp is nog redelijk groot maar toch kan ik het einde zien. Ik zie de koning van het land alles regelen. Ik glimlach als ik zie dat er kraampjes staan op een pleintje en er zelfs al mensen dingen verkopen. Ook is er buiten het dorp een kleine boerderij waar al mensen bezig zijn. Lachend ren ik over de daken naar een eet kraampje en steel een heel krat met appels en watermeloenen. "Dankje!" Gil ik en ren weg. En nog voordat ze Betrig kan roepen, die blijkbaar nu de baas is van de wachten, ben ik de stad uit...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top