Wedstrijdverhaal| ZweinsteinRPG

Ik wist niet dat het zover zou komen. Ik wist niet dat ik het zelf ooit zou doen. Natuurlijk had ik het welleens gelezen, maar toen vond ik het allemaal dikke onzin. Wie zou nou ooit een deel van zijn ziel willen afstaan? Nu weet ik het antwoord, ik.

Zwak open ik mijn ogen en kijk ik rond. Ik lig op de vloer, met in mijn hand een toverstok. Een prachtige, donkerpaarse toverstok, met alleen eenvoudig een klein lavendeltje in het hout gegraveerd. De toverstok van mijn moeder, die ik had gebruikt toen ik haar ging vermoorden. Vernederend, vermoord worden door je dochter en dat met je eigen toverstok.

Snel sta ik op, met het gevoel van een bodemloze put. Je ziel splitsen is niet niets, dat merk ik nu wel. Voor me zie ik het levenloze lichaam van een vrouw. Het lijkt alsof ik kijk naar een oudere versie van mezelf. Haar bruine lokken liggen half over haar gezicht, maar de dood laat de vrouw niet toe haar haar weer te fatsoeneren. Haar groene ogen zijn open, maar dat maakt geen verschil. Ze zullen nooit meer het licht zien, nooit meer. Dood is iets prachtigs, het is sterker dan het leven.

"Je dood is niet voor niets geweest, moeder. Je hebt me een extra leven gegeven en daarbij een nieuwe kans," fluister ik schor, overtuigend van mijn eigen woorden. Dan verander ik met stokloze magie haar lichaam in een paarse armband en doe ik het om. Paars, het staat goed bij mijn donkere huid, geef ik stiekem toe. Ook mijn moeder vond dat altijd. Mijn moeder vond het een prachtige kleur, maar ik had altijd al liever zwart. De kleur die men geen kleur noemt en de kleur die mijn ziel nu is. Zwart, duister.

Ik schrik op uit mijn gedachte door het geluid van de klok. Het galmen door het huis, geeft aan dat het vier uur is. Vier uur 's nachts. Ik moet snel verder te werk gaan. Met mijn eigen toverstok maak ik een vreemde cirkelachtige beweging, waardoor er naast me, in het behang, een klein kluisje tevoorschijn komt. De toverstok van mijn moeder stop ik in het kluisje, maar het armbandje laat ik om. Mijn 14-jarige ik zou het idee gruwelijk vinden, je eigen moeder als een armbandje dragen. Mijn 20-jarige ik niet, die vind het een stukje verstand.

Als ik klaar ben met beschermspreuken uitspreken over het kluisje, loop ik snel naar de kelder. "Ik heb gedaan wat ik kan om het gruzielement te beschermen. Niemand kan er nu bij," verzeker ik mezelf en ik kijk in de spiegel die in de kelder hangt. Mijn spiegelbeeld doet me na als ik mijn zelfverzonnen gebaar van een leeuw nadoe.

"Oké, Violet. Aan het werk. Je moet het doen, voor Griffoendor." En ik verdwijnsel.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top