Wedstrijd verhaal| MayleneHunt

MayleneHunt
Woorden: 521
Genre: Ik heb geen flauw idee. Fictie?
~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>~>

Iemand iets in de maag stoppen. De uitdrukking die nu perfect past in mijn leven. Ze kon makkelijk zichzelf aanmelden. Zíj is degene die van de zee hield, ík niet. Maar nee hoor, in plaats van zichzelf in te schrijven, schrijft ze mij in! Ik heb mezelf belooft moeder te vermoorden als ik terug kom. Als ik het overleef.

"Esmee Igeziben." De man lijkt moeite te hebben met mijn achternaam en ik moet er om lachen. Het Ierse accent van de kapitein maakt het nog leuker. "Ja, Kapitein Kadestee?" Zeg ik zo ongeïnteresseerd mogelijk. Misschien heb ik nog wel een kans om weer naar huis te gaan, als ik zo min mogelijk luister. Gaat best makkelijk als je snel wordt afgeleid. De kapitein begint te praten, maar ik luister al niet meer. Ik hoef niet eens mijn best te doen. Ik word vanzelf afgeleid nu ik nadenk over onze achternamen.

Zelfs nu het 2342 is, zijn de achternamen nog belachelijk moeilijk. Het lijkt wel expres. Ik heb een keer een boek gelezen over namen in de 21e eeuw. Die zijn simpel als je het vergelijkt met de achternamen van nu. De hele bemanning van de onderzeeër Urela Supier heeft een moeilijke achternaam. Behalve één iemand. De kok, Gustijn Jansen. Gustijn maakt zulk lekker eten, vergeleken met het eten ui- "Esmee Igezi...nog wattes! Dat is al de...zoveelste keer dat ik je een opdracht geef en...en...je niet op let!!"

Ik schrik op. Oeps. Ik had hem boos gemaakt. "Huh?"

"Je luistert niet eens!" zegt de kapitein vol afgrijzen. "Mag ik jou alsjeblieft terug naar huis brengen? Je bent hópeloos!"

Mijn ogen beginnen te glinsteren. "Oh, ja! Naar huis! Ben ik af van die klusje, waarmee moeder me opzadelt! Hoef ik niet meer diep de oceaan in te gaan. Dan hoef ik niet meer enge zeemonsters te zien! En ik hoef niet tussen ze te zwemmen en dieper te gaan dan iemand ooit is geweest!" roep ik blij. "Ga je me echt naar huis sturen?" vraag ik hoopvol.

Kadestee kijkt me verward aan. "Nee," zegt hij dan. "Jij hoort op de onderzeeër, tot wanneer we weer op land zijn. Jij hebt je ingeschreven, nu moet je het doen ook."

"Ik heb me niet ingeschreven dat deed moeder!" protesteer ik boos. Maar de kapitein luistert niet. Hij loopt weg. "Over een uur is het eten klaar," hoor ik hem nog zeggen.

Uren blijf ik beneden zitten in de slaapruimtes. Ik sla het eten over en denk na. Door de ramen zie ik dat de zee door de uren heen, langzaam donkerder wordt. We beginnen steeds dieper te gaan. We gaan naar het diepste punt van de oceaan. Het diepste punt van het duister. De plek waar geen zonlicht komt.

En ik haat het donker dat er aan komt. En ik haat dit alles. "Wees als je vader, Esmee," zei moeder voordat ik vertrok. Maar ik wil niet als hem zijn. Ik haat de zee.

"Oh, papa. Was jij hier maar. Kon je me maar kalmeren en zeggen dat het allemaal goed komt. Kom alsjeblieft terug. Waarom heb je me achtergelaten bij mama? We zijn zo verschillend en ik zou nooit als jou willen zijn. Maar ik hou echt heel veel van je, papa, Poseidon."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top