Vertrouwen - De Zoektocht
'Claws! Mort!' graaf Ben rende door de gangen. 'Claws! Mort! Stelletje imbecielen, schiet op!' De oude kapitein Claws opende de deur van zijn vertrek en kwam voor de graaf te staan. 'Sorry meneer.' zei hij. Claws werkte al jaren voor de familie van de graaf. Hij had zwart haar, dat hij altijd in een staart droeg en bruine ogen. Boven zijn rechteroog zat een litteken in de vorm van een kruis. Hij had het litteken ooit gekregen bij een zwaardgevecht met een of ander moordenaar. 'Claws, ga die nieuwe halen. Mijn dochter is vermist.' zei de graaf in paniek. 'Ja, meneer.' zei Claws keurig en hij maakte een kort buiging. Met "die nieuwe" bedoelde de graaf; Mort. Nicolaas Mort was een jongen van een jaar of 20 en hij werkte hier net. Hij had blonde krullen en blauwe ogen. Claws vond hem veel te onhandig voor iemand die de misdaad in hun graafschap moest bestrijden, maar de graaf had hem meteen aangenomen. 'Hé, kuiken!' Claws bonsde op de deur van Mort zijn kamer. 'Hé, Kleintje kom. De plicht roept!' Mort deed open met een slaperig hoofd. Zijn blonde krullen stonden alle kanten op. 'Jij kan ook echt niks hé!' viel Claws uit. Mort wreef in zijn ogen en streek zijn haar goed. 'Doe je laarzen aan! We gaan de dochter van de graaf zoeken.' Mort deed vlug zijn laarzen aan en nog half hinkelend terwijl hij zijn laarzen aan deed kwam hij uit zijn kamer. 'Wat is er aan de hand dan?' vroeg hij. 'Een of andere rovende, moordend gedaante heeft Jane meegenomen.' Mort bleef staan. 'Wie dan?' Claws zuchtte. 'Dat weet ik dus niet.'
Voorzichtig duwde Mort de slaapkamerdeur van Jane open. Hij keek naar binnen, maar zag niks. 'Ik zie hier niets hoor. Zeker dat ze hier voor het laatst is gezien?' Claws gooide de deur open en duwde Mort opzij. 'Ja als ik vanuit hier kijk, zie ik ook niks nee. Misschien moet je eens in de kamer kijken?' zei hij sarcastisch. Mort rolde met zijn ogen en liep nu ook de kamer in. De kamer zag er hetzelfde uit als altijd. Met sierlijke wandschilderingen van bloemen, een roze hemelbed en een witte kaptafel. Mort opende een van de lades en vond een tiara. Hij glimlachte en stopte de tiara in zijn zak. Die was vast veel geld waard. 'Mort.' fluisterde Claws. Mort schrok en keek zo snel op dat hij bijna zijn hoofd stootte tegen een boekenplank. 'Kijk eens hier.' zei Claws. Hij ging met zijn vinger over het glas van de balkondeur. 'Er zitten deukjes in.' 'Ja, dat zie ik. Misschien van de hagel.' zei Mort. Claws zuchtte en sloeg zijn hand voor zijn gezicht. 'Hagel laat geen deuken achter in een ruit.' Hij stond op en wendde zich tot Mort. ' Beste Nicolaas Mort, mag ik je wat vragen.' Mort knikte. 'Hoe heb jij in vredesnaam deze baan gekregen. Ik heb helemaal niks aan je.' zei Claws zuchtend. Mort haalde zijn schouders op. 'Ik moet toch ooit beginnen.' Claws wilde net de discussie aangaan toen zijn oog op iets op het balkon viel. 'Kijk steentjes! Iemand heeft stenen gegooid tegen het raam.' Hij gooide de balkondeur open en pakte één van de steentjes op. Hij hield hem bestuderend in het licht. Mort pakte een ander steentje en deed Claws na. 'Misschien heeft iemand steentjes tegen haar raam gegooid om haar aandacht te krijgen.' Claws keek hem verbaasd aan. 'Ja d-, ja dat kan best kloppen.' zei hij verbaasd. Mort glimlachte trots. Claws liet het steentje vallen en ging naar de rand van het balkon. De wind wapperde door zijn zwarte haren. 'Iemand moet van beneden hebben gegooid anders dan had hij kunnen kloppen.' Nick liep nu ook naar de rand van het balkon en keek naar de plek waar Claws naartoe keek. 'Iemand die goed kan mikken.' vulde hij aan. 'Klopt.' zei Claws instemmend. Hij ging met zijn arm na hoe de steentjes gegooid moesten zijn. 'Misschien heeft hij haar zo naar het balkon gelokt. Door de steentjes te gooien.' mompelde hij tegen zichzelf. 'Toen ze op het balkon stond is hij-' Hij keek om zich heen om te kijken wat er toen gebeurd zou kunnen zijn. 'Hé George, k-!' riep Mort. 'Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je me niet bij mijn voornaam moet noemen. Voor jou ben ik kapitein Claws.' zei Claws zuchtend en hij liep naar Mort, die naar de rozen wees die vanaf het balkon naar beneden groeiden. Een aantal van de rozen waren geknakt. 'Ik denk dat hij met hulp van de struik naar boven is gekomen.' zei Mort de opmerking van Claws negerend. Claws knikte instemmend. 'Maar wie? En waarom?' Mort haalde zijn schouders op en liep weer naar binnen. Claws ging met zijn hand het "spoor" van de kidnapper langs. Vanaf het grasveld gooide hij steentjes. Jane ging haar balkon op. Ontvoerder klimt via de struik naar boven. Samen klimmen ze weer naar beneden. 'Ik zie geen voetstappen ofzo.' zei Mort. 'Dat komt omdat het gras is.' zei Claws hoofdschuddend. 'Hoe denk je dat ze daarna weg zijn gekomen?' vroeg Mort. Claws keek nadenkend naar de rozenstruik en weer terug naar de grond. 'Met paarden.' Mort keek hem verbaasd aan en knikte toen instemmend. 'Laten we dan naar de stallen gaan. Misschien mist er een paard.'
Claws stond samen met de stalknecht bij de namenlijst waar al de paarden opstonden en ging al de namen af. Mort rende rond om te kijken of al de paarden er nog waren. Tot nu toe was elk paard er nog geweest en er waren nog maar 3 namen over op de lijst. 'Fred?' Mort rende al de naambordjes langs en stopte bij een groot zwart paard. 'Ja, aanwezig!' riep hij naar Claws en de stalknecht. Claws begon de hoop te verliezen nu er nog maar twee namen op de lijst stonden. Mort was ook niet snel genoeg vond hij. Ze moesten snel zijn. Jane kon al dood zijn. 'Mary?' riep de stalknecht. Mort begon weer te rennen. 'Ik zie geen bordje van Mary.' riep hij terug. Claws zuchtte 'Beter kij-' 'Gevonden' riep Mort snel. Nog maar 1 naam. Claws veegde een zweetdruppeltje van zijn voorhoofd. Als ze niet met een paard weg waren gegaan. Hoe dan? 'Henry?' riep de stalknecht. Mort's ogen schoten over de naambordjes bij de paarden. 'Henry. Henry waar ben je?' fluisterde hij in zichzelf. 'Gevonden!' Claws zuchtte. Hoe konden ze dan weg zijn gegaan. Hij wilde die gedachte net hardop uitspreken toen Mort weer begon te roepen. 'Maar geen paard!' Claws kwam aanrennen met de stalknecht op de hielen. Mort stond voor een leeg hok helemaal achterin de stallen. Op de grond lag alleen wat stro. 'Aha! Ze zijn dus gevlucht met een paard.' zei hij opgelucht omdat hij weer een spoor had. 'Maar het is maar één paard, dat weg is. Waarom niet twee?' vroeg Mort. Claws keek peinzend naar het lege hok. 'Daar heb je een punt.' De stalknecht schuifelde voorzichtig naar voren. 'Ze kunnen met zijn tweeën op 1 paard.' stelde hij voor. Mort en Claws keken elkaar verbaasd aan. 'Klopt.' zei Claws. 'Klopt.' herhaalde hij. De stalknecht keek hem blinkend van trots aan. 'Maar waar zijn ze naartoe gegaan?' vroeg Mort. Claws keek de stal rond en pakte een stuk stro op van de grond. Het stuk stro was geknakt, er was dus een paard overheen gelopen. 'Ze zijn.' Hij voelde aan het stro en keek naar de grote groene stalpoort. 'Daar heen gegaan.' Claws en Mort hadden beide een paard gepakt en volgde de sporen van het andere paard dat waarschijnlijk Jane had meegenomen. Na een lange stilte keek Mort Claws onderzoekend aan. 'Denk je dat ze nog leeft?' vroeg hij. Claws keek op. 'Ik weet het niet.' 'Ik denk dat ze dood is.' zei Mort. 'Waarom denk je dat?' vroeg Claws verbaasd. Hij had namelijk niet verwacht dat de anders zo optimistische Mort zoiets zou zeggen. 'Ik weet het niet , ik denk het gewoon.' zei Mort. 'Ik hoop dat je het verkeerd denkt. We gaan haar vinden ook al kost het de hele dag.'De hoefsporen gingen nog een heel eind door en na een tijd reden ze langs het galgenveld net buiten de stad. 'Ik hoop dat ik die ontvoerder daar mag ophangen.' zei Claws nijdig. Mort keek angstig naar de silhouetten van de opgehangen bandieten, langzaam wapperend in de wind. 'Ik hoop het niet.' fluisterde hij tegen zichzelf. 'Wat kijk je nou. Ben je bang dat de doden straks achter je aankomen?' vroeg Claws, die naar het gezicht van Mort keek. 'Nee.' zei Mort brutaal. Claws rolde met zijn ogen en spoorde het paard aan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top