Op de Bodem van de Oceaan - Rob
Rob schoot overeind. Hij zag nog steeds de grot, het was geen droom. 'Nee, nee nee.' fluisterde hij en hij begon gespannen rondjes te lopen. Zijn oog viel op de streepjes die de muur bedekte als een kunstwerk . Zat Zagas hier al zo lang? Rob ging op de grond zitten. Hij kon het niet meer inhouden. Hij zou hier voor eeuwig blijven. Hij begon te snikken. Hij had al jaren niet meer gehuild, maar nu kon hij het niet meer in houden. Hij huilde om de dood van zijn vriend, het feit dat hij zijn familie nooit meer zou zien. Zijn dochters, zijn kleine lieve meisjes. Hij wilde niet in de zee wonen, hij was geen vis! Hij hield van zijn saaie leventje. 'S ochtends opstaan, ontbijten, naar zijn werk toe, lunch, verder werken, thuis komen, met de kinderen spelen, avondeten, tv kijken, slapen. In deze grot kon bijna geen van deze dingen. Zagas, die wakker was geworden van het gehuild, kwam naast hem zitten. In zijn handen had Zagas de buis. 'Wat is dit?' vroeg hij. Rob keek op met tranen in zijn ogen. 'Dat is een periscoop.' Zagas keek hem vragend aan. 'Die is van de onderzeeër. Je kan er doorheen kijken.' Zagas zette zijn ogen aan het stuk met twee glazen en keek er door heen. Hij zag inderdaad wat er boven hem gebeurde. Hij legde de periscoop zorgvuldig naast de koplamp en ging weer terug naast Rob zitten. 'Nu heb ik een maatje.' zei hij vrolijk, maar deze opmerking maakte Rob alleen maar treuriger. Het gaf namelijk aan dat Zagas er vanuit ging dat ze hier voor eeuwig zouden blijven. 'Kom mee.' zei Zagas. Hij pakte Rob bij zijn arm en nam hem mee naar de ingang van de grot. Hij zag door het gat het zand en de vissen. 'Ik ga je de zee laten zien.' zei Zagas. Ze konden niet te ver aangezien ze dan geen lucht meer konden halen. Zagas trok Rob door het gat. Rob paste precies door het gat. Hij was een stuk molliger dan de magere Zagas. Sonja, de gele vis zwom voorbij en Zagas wees opgewonden naar haar. Rob merkte dat de vrolijkheid van Zagas op hem oversloeg en even vergat hij al de erge dingen. De kleuren van de oceaan waren prachtig. Het blauwe met al de planten en de vissen had iets mysterieus. De wonderen van de oceaan waren de reden dat hij in eerste instantie mee ging met de onderzeeër. De realiteit sloeg snel in. Hij zou het prima vinden om hier even te blijven, maar heel zijn leven zou hij niet vol houden.
Dagen gingen voorbij en er veranderde niet veel in het leven van Zagas en Rob. Nog steeds ging Zagas elke morgen met zijn fiets een rondje fietsen op zoek naar spullen. Elke dag als hij wat vond, legde Rob hem uit wat het was. Rob vergat hoe erg hij zijn thuis miste, alleen op de momenten dat Zagas weg was en hij alleen in de grot zat, werd het hem te veel. Vandaag was weer zo'n dag. Zagas was weer de oceaan in zoals de dagelijkse routine vertelde. Rob zat alleen en ging met zijn vingers over de streepjes van Zagas. Hij zou hier al jaren zitten, maar wat was er nou precies met Zagas gebeurd? De rust werd onderbroken toen Zagas overstuur de grot binnenkwam. 'Ze hebben de onderzeeër weggehaald en Sonja is dood!' Hij snikte en ademde vluchtig. 'Wat? Wie?' Rob keek hem niet-begrijpend aan. 'Mensen met een grote boot. Maar ze hebben Sonja geraakt met hun grote optil haken en nu is ze dood.' ratelde Zagas. 'Ze is dood, Rob. Dood!' Rob had geen idee wat hij moest doen. Hij was blij dat de onderzeeër weg was gehaald. Dat betekende dat ze naar hem opzoek waren. Ze hadden de onderzeeër gevonden, dus wisten ze dat hij niet ver weg kon zijn. Hij wilde zo snel mogelijk naar de onderzeeër in de hoop dat er nog iemand was, die hem mee kon nemen. Rob was blij, maar Zagas was verdrietig. 'Weet je waar de vis is?' vroeg Rob uiteindelijk. Zagas knikte. 'In het mandje van mijn fiets.' Rob keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Dit was het raarste en schattigste dat hij ooit had gehoord. 'We kunnen haar begraven.' opperde hij. 'Net zoals mensen doen als iemand dood is.' voegde hij eraan toe. Hij had geen idee wat Zagas wist over begrafenissen. Zagas knikte. 'Dat is een goed idee.' Samen zwommen ze naar buiten. De fiets stond net naast de ingang van de grot en Zagas pakte de vis eruit. Rob keek met een vies gezicht naar de dode vis, hij had het niet zo met dode dieren. Rob groef een gat in het witte zand en plechtig legde Zagas de vis neer. Droevig keek hij toe hoe Rob het zand er terug op legde. Zagas pakte een schelp en zette die als een soort grafsteen neer.
'Mag ik de helm even lenen?' vroeg Rob. 'Ik wil kijken of ik nog wat dingen kan vinden.' loog hij. Hij wilde eigenlijk gaan kijken of er nog duikers waren bij de onderzeeër. Duikers die hem misschien mee konden nemen. Zagas knikte. 'Hij ligt daar.' Rob pakte de helm en zwom richting de onderzeeër. Hij volgde het fietsspoor van Zagas. Aan het einde van het spoor lag een grote kuil op de plek van de onderzeeër. Ze hadden het lichaam van Daniel gevonden en meegenomen. Hij zwom rond de kuil en keek om zich heen, maar er was geen spoor van de duikers. Het enige wat er nog lag was de bril van Daniel. Hij pakte hem op en keek ernaar. Hij zag zichzelf gereflecteerd in de bril. Dit was het einde dan, zijn laatste kans om gered te worden was voorbij en gefaalt. Hij besloot dat hij dan maar beter terug kon gaan naar de grot. Hij voelde zich verloren en zijn laatste beetje hoop was weg. Hij zal hier sterven en nooit meer zijn familie zien. Met de bril in zijn handen zwom hij de grot in. Tot zijn grote verbazing waren daar meer mensen. 'Ik ken geen Daniel!' zei Zagas geïrriteerd tegen de mensen. 'Misschien is het geheugenverlies.' zei een vrouwelijke duiker tegen haar mannelijke metgezel. 'Wie bent u?' vroeg de mannelijke duiker verbaasd. 'Ik ben Rob.' Rob dacht dat hij hallucineerde. De man en vrouw keken elkaar verbaasd aan. 'Wie ben jij dan?' vroeg de vrouw aan Zagas. 'Dat zeg ik al de hele tijd. Ik ben Zagas!' 'Maar-' stommelde de vrouw. 'Wij hoorden dat er maar twee mensen waren op de onderzeeër en we hebben er al één gevonden.' De duikers begrepen er niks van. 'Zagas zit hier al jaren.' zei Rob om alles wat duidelijker te maken. 'Maar dat is onmogelijk.' zei de mannelijke duiker. 'Hoe ben jij hier in vredesnaam gekomen?' vroeg de vrouw. Zagas haalde zijn schouders op. 'Ik ben als kind overboord gevallen en meer weet ik niet meer.' De duikers keken elkaar weer aan. 'We gaan jullie naar boven brengen, oké?' vroeg de vrouwelijke duiker vriendelijk. Zagas zette een paar stappen van de duiker vandaan. Dit is wat hij altijd had gewild, de wereld zien, maar nu kwam het wel heel dichtbij. Hij durfde niet meer. De zeebodem kende hij, hij wist waar heen kon en waar niet. 'Ja, is helemaal goed!' zei Rob blij. Hij werd gered! Hij was nog nooit zo blij geweest, hij gaf de bril in zijn handen een kus. 'Breng me naar boven!' Hij kon niet wachten om hier weg te zijn. De duikers begonnen hem een pak aan te doen en gaven hem een duikersfles. Ze legden uit dat ze beide mannen me naar boven zouden nemen en dat ze alleen maar de fles op hoefden te doen. Ze hadden voor Zagas een reserve fles, maar Zagas durfde niet. 'Kom op Zagas, dan laat ik je mijn wereld zien.' probeerde Rob hem over te halen. Zagas keek naar de spullen om hem heen. Alles dat hij in al die jaren had verzameld, zijn thuis. Sonja was dood en Rob ging hem verlaten, waarom zou hij hier blijven? Uiteindelijk besloot ook hij om mee te gaan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top