2e advent - 05/12/2021 - Aftellen tot Kerst 2021

Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Moira was binnenshuis, maar de muren hielden de snijdende kou amper buiten. Ze woonde met haar broertje en haar ouders vlak onder het dak en daar blies de wind ongestoord doorheen, ook al waren de ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt.

Moira stak in gedachten verzonken een aantal kaarsen aan. Haar moeder en broertje waren nog op straat, in een poging een aantal zwavelstokjes te verkopen. Waar haar vader was, wist Moira niet. Waarschijnlijk was hij ergens in een dronken steegje louche dingen aan het doen.

Sinds afgelopen oudejaarsavond was haar vader helemaal van het padje af. Het was nu al bijna een jaar geleden dat Dagmar gevonden was, bevroren in een steegje, met als enige gezelschap een bosje bijna opgebrande zwavelstokjes.
Moira en haar vader hadden Dagmar samen opgespoord. Toen ze in de goede steeg waren aangekomen, was vader in stilte naar Moira's zusje gelopen en knielde bij haar neer. Hij had Dagmars ogen gesloten en liep toen weg. Moira had achter hem aan willen lopen, maar hij beval haar om Dagmars lijk naar huis te brengen. Daarna verdween hij om de hoek. Pas na twee maanden keerde hij weer terug, maar niemand herkende hem. Vader had altijd al een opvliegend karakter gehad, maar in combinatie met zijn kersverse, continue dronkenschap was hij niet meer uit te staan. Moira had haar moeder nog nooit zo vaak zien huilen.

Met een zucht blies Moira het zwavelstokje uit waarmee ze de eerste twee kaarsen van de adventskrans had aangestoken. Geld voor andere decoraties was er niet meer; de laatste opgespaarde restjes waren opgegaan aan droog brood voor het kerstdiner en alcohol voor vader.

Kerstmis zou het feest van licht moeten zijn, maar voor Moira werd het leven alleen maar donkerder. Vanaf straat hoorde ze geluiden van ouders die inkopen deden, verkopers die hun product aanprezen en kinderen die enthousiast schreeuwend om snoepgoed smeekten. De afwezigheid van Dagmar was meer voelbaar dan ooit. Eenzaamheid verteerde Moira van binnenuit.

Ze staarde naar de twee vlammen van de adventskrans. Door haar tranen vormden ze één waas van goudgeel licht. De gloed leek warmer te worden en Moira sloot haar ogen, terwijl ze probeerde om van de warmte te genieten en haar zorgen te vergeten.

'Moira...' fluisterde een stem. 'Moira, ik ben het!'
Abrupt opende Moira haar ogen. Toen ze zag wie haar naam zei hapte ze naar adem en wankelde een paar stappen naar achter. Ze voelde haar knieën knikken. 'D- Da... Nee... Wat... Hoe...'
De heldere lach van haar zus wekte haar uit haar verbazing. 'Dagmar? M- Maar...'
Moira staarde naar de verschijning voor haar. Lange, blonde haren met glinsterende sneeuwvlokken, krullend in haar nek. Nieuwsgierige, maar verlegen lichtblauwe ogen. Net iets kleiner dan Moira zelf. Rode wangen en een glimlach rond haar mond. Dagmar zag er precies zo uit als de laatste keer dat Moira haar had gezien.

Maar toch was er een groot verschil. Bijvoorbeeld, ze was niet dood. Ze zag er juist springlevend uit, vrolijk en gelukkig. En haar huid was niet rood en blauw van de kou, maar had een gezonde lichtroze tint.

Dit kon niet echt zijn. Doden die weer opstaan, daar geloofde Moira niet in. Althans, niet meer.

Dagmar liep naar haar zus toe. Moira keek haar achterdochtig en gespannen aan. Toen legde Dagmar een hand op haar wang. Even verstijfde Moira, maar toen hield ze zichzelf niet meer tegen. Ze trok haar verloren zus in een omhelzing en begon al lachend te huilen. Voor het eerst in een hele lange tijd voelde Moira zich veilig en gelukkig.

Dagmar liet Moira uithuilen en omklemde haar alsof ze de grens van dood en leven kon controleren. Maar eigenlijk wist ze wel beter. Het was verstandiger om niet te lang bij haar geliefde zus te blijven, want Dagmar wilde niet dat Moira zich nu al bij haar zou voegen. Daar was ze nog te jong voor. Dagmar gunde haar zus een lang en gelukkig leven, maar in het afgelopen jaar had ze gezien dat ze alleen maar ongelukkiger was geworden. Ze had zelfs gezien hoe Moira klaar had gestaan om zichzelf voor eeuwig op te geven. Hoezeer ze elkaar ook misten, Dagmar wist dat Moira's tijd nog niet gekomen was.

Voorzichtig wurmde Dagmar zich uit haar zus' omhelzing. Moira werkte mee en keek haar waterig glimlachend aan. 'Ik heb je gemist.'
'Ik jou ook,' verzekerde Dagmar haar, 'maar onze ontmoeting is slechts tijdelijk. Ik ben hier om je te helpen.'
'Te helpen?' vroeg Moira verbaasd. 'Ben je niet, zeg maar, heengegaan? Dit is een droom, nietwaar?'
'Fantasie of werkelijkheid, wat maakt het uit? Het gaat erom dat ik er nu ben en dat er iets is wat ik je moet vertellen.'
Moira keek Dagmar een beetje achterdochtig aan. Haar zus was vrijwel nooit zo serieus. 'Wat is er aan de hand?'

Dagmar vertelde Moira alles. Hoe ze moeders pantoffels die beruchte dag op straat was verloren, dat ze niet naar huis had gedurfd en hoe ze zichzelf had geprobeerd op te warmen. Ze vertelde over de visioenen die de afgestreken zwavelstokjes haar hadden laten zien: de grote, ijzeren kachel waarvoor ze zich had gewarmd, de op een spierwit tafelkleed dansende gebraden gans, de mooiste en grootste kerstboom die ze ooit had gezien en tot slot, oma.

Grootmoeder had er stralend uitgezien, vriendelijk en lief. Precies zoals ze op aarde was geweest. Dagmar had haar niet willen verliezen zoals de andere dromen. Ze had alle zwavelstokjes afgestreken in de hoop het beeld vast te houden. Maar ze had geweten dat het niet zou helpen en smeekte oma om haar mee te nemen. En dat had ze gedaan. Samen waren ze omhoog gevlogen, weg van kou, weg van honger en weg van de angst – ze waren naar God gegaan.

Moira kon zien dat Dagmar gelukkiger was dan ze ooit op aarde was geweest. De glimlach op haar betraande gezicht werd iets groter en er leek een last van haar schouders te vallen. Dagmar zag het ook en wist dat Moira haar lot eindelijk zou kunnen loslaten. Ze trok haar zus in een laatste omhelzing.

De goudgele gloed van de kaarsen werd weer feller en Moira voelde hoe Dagmar weer langzaam verdween uit haar armen. Ze sloot haar ogen, want ze wist dat ze haar zus in een lange tijd niet zou zien. Dagmar gaf Moira nog een laatste raad.
'Vergeet de deur niet open te doen,' fluisterde Dagmar.

Moira knipperde verbaasd met haar ogen. Dagmar was verdwenen. Ze stond weer op zolder en het leek alsof ze nooit weg was geweest. Was het een droom geweest? Ze had geen idee. En wat had Dagmar met die laatste zin bedoeld? Moira wist zeker dat het advies hun familie ten goede zou komen, maar op welke manier?

Het duurde niet lang of het mysterie werd ontrafeld. Moira had net het kerstdiner op tafel gezet, of er werd op de deur geklopt. Ze dacht aan Dagmars woorden en twijfelde niet. Ze opende de deur.

Voor de deur stond een watoudere man. Hij had grijzige haren, kuiltjes in zijn wangen en een vriendelijkeblik.
'Goedendag, mijn naam is Hans Andersen. Ik heb gehoord dat ik hier inspiratieop kan doen voor een nieuw verhaal.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top