1e advent - 24/11/2021 - Aftellen tot Kerst 2021
Olaf had Sven nog maar een week geleden geadopteerd, maar de twee waren nu al onafscheidelijk. Wanneer Olaf naar school moest, bracht Sven hem tot aan de poort. Wanneer Olaf thuiskwam, stond Sven al te wachten op de inrit. En wanneer Sven uitgelaten moest worden, ging Olaf gezellig mee. Elke ochtend en elke middag liepen ze door het bos.
En zo ook op deze middag, slechts een paar weken voor kerst.
Olaf huppelde over de krakende laag sneeuw, terwijl Sven, als de onhandige sint-bernard die hij was, een veel te grote tak in zijn bek nam en daardoor over zijn eigen poten struikelde. Olaf lachte vrolijk en pakte het uiteinde van de tak. Hij trok zo hard als hij kon, maar Sven was geen partij voor hem. De hond had nog maar een paar stappen naar achter gezet, of Olaf gleed al uit en landde met zijn gezicht vol in een berg sneeuw.
'Kijk maar uit, Sven, ik krijg je nog wel!' riep Olaf. Hij greep een hand vol sneeuw, maakte er een bal van en gooide hem naar Sven. De hond sprong in de lucht en beet de bal kapot. Daarna landde hij weer op zijn poten en keek zijn baasje met een schuine kop aan, alsof hij wilde zeggen: "Is dat alles wat je kan?"
Het was duidelijk niet alles. Met rode wangen van de inspanning in de ijzige kou maakte Olaf nog een paar sneeuwballen. Sven blafte uitdagend, kwispelde even en sjokte op zijn gemak vooruit. Olaf sprintte erachteraan en bekogelde de hond. De lichtbruine vlekken in Svens vacht werden steeds witter. Sven schudde zich even uit, en sprintte toen achter een kleine heuvel om te schuilen.
Plots klonk er een luid gekraak. Olaf stopte geschrokken met rennen en keek onderzoekend om zich heen. Toen schalde een hartverscheurend gejank door het bos.
'Sven!' schreeuwde Olaf. Hij liet de sneeuwballen vallen en stormde de heuvel op. Daar zag hij Sven, hulpeloos spetterend in een groot wak. Op het kleine meer, het middelpunt van het bos, lag een laag natuurijs, maar Sven had niet opgemerkt dat het een hele dunne laag was. De hond had door de camouflerende sneeuw de rand van het meer waarschijnlijk niet eens gezien.
Olaf aarzelde geen moment. Hij zette zijn kraag op, trok zijn muts over zijn oren en rechtte zijn sjaal. Toen liet hij zich op zijn buik vallen en gleed over het ijs naar zijn maatje toe.
'Sven, ik kom je redden!' riep Olaf. Hij zette zich nog een paar keer af. Nog maar drie meter... twee... één...
'Hebbes!' grijnsde Olaf triomfantelijk. Hij hield Svens halsband stevig vast in zijn kleine handen. Toen klonk er meer gekraak. Olafs lach verdween. Het ijs verdween onder zijn lichaam en alles wat hij voelde was kou. Olaf liet Sven los en klauwde naar boven. Aan het oppervlak hapte hij naar lucht. Hij greep de rand van het ijs, maar het bevroren water verbrijzelde onder zijn vingers. Angstig watertrappelend schreeuwde hij om hulp. Sven begon ook weer te janken en het geschreeuw en gejank vermengde zich tot een onheilspellende verstoring van de rust van het sneeuwlandschap.
Langzaam voelde Olaf zijn spieren verstijven. Nog even spartelde hij tegen, maar toen legde hij zich bij zijn lot neer.
En toen werd alles zwart.
***
Een zacht knisperend vuur en haar warme gloed wekte Olaf uit zijn slaap. Hij opende vermoeid zijn ogen en zag Sven tevreden knorrend voor een open haard liggen. Verbaasd ging hij rechtop zitten en hij merkte dat hij stevig in een warme deken was gewikkeld.
'Hoe gaat het met je?' vroeg een vriendelijke stem achter Olaf. Hij draaide zich om en zag een jonge vrouw met een dampende mok met chocolademelk staan. 'Hier, pak aan. Je moet goed op temperatuur blijven!'
'Dankje...' fluisterde Olaf met een schorre stem. Hij nam voorzichtig een slok. En spuugde het meteen weer uit.
'O, vind je het niet lekker? Ik kan ook thee maken, of limonade, of...-'
'Nee hoor, het is heel lekker! Alleen een beetje té warm.' onderbrak Olaf de vrouw glimlachend. De vrouw lachte zachtjes, een vrolijk en oprecht geluid. 'Dat had ik kunnen weten. Ik heb er een gave voor, om dingen op te warmen. Maar of het té warm is, heb ik nooit in de gaten.'
Ze pakte zelf ook een mok en ging op een luie stoel zitten voor het vuur. Haar roodbruine haren glommen alsof ze van brons waren. 'Hoe heten jullie eigenlijk?'
'Mijn naam is Olaf,' zei Olaf verlegen, 'en dat is Sven.'
'Leuk om jullie te ontmoeten! Al had ik het wel liever op een andere manier gedaan,' knipoogde de vrouw. Ze nam een paar slokken uit haar dampende mok en zette hem toen op de overvolle tafel voor haar.
'Komen jullie uit de buurt?' vroeg ze nieuwsgierig.
'Ja,' antwoordde Olaf, 'we wonen aan de noordkant van het bos, aan de Winterlaan.'
'Olaf... uit de Winterlaan...' mompelde ze in gedachten verzonken. 'Wacht, ben jij niet de zoon van familie de Vries?'
'Ja!' zei Olaf enthousiast. 'Chris en Gabriella, dat zijn mijn papa en mama!'
De vrouw lachte om Olafs uitgelaten reactie. 'Dat dacht ik al. Ik zal ze meteen bellen, want ze zullen ongerust zijn.'
Ze stond op en pakte een telefoon van de bijzettafel. Toen liep ze naar de keuken. 'Ik ben zo terug, doe alsof je thuis bent!'
Olaf keek haar even achterna en schudde toen de deken van zich af. Hij zette zijn mok op tafel -het drinken was immers nog kokendheet; hoe de vrouw haar tong niet had verbrand, snapte hij niet- en hij knielde bij Sven neer. De hond hief zijn kop en kwispelde zachtjes toen hij zijn baasje zag. Olaf voelde aan zijn vacht of die nog nat was, maar in tegenstelling tot zijn eigen haren waren die van Sven al helemaal opgedroogd.
Nu de vrouw weg was, bekeek Olaf nieuwsgierig de kamer. De haard waar Sven voor lag, vormde door het asymmetrische patroon van de grote stenen het middelpunt van de kamer. De rest van de kamer leek erop aangepast te zijn: er hingen sfeervolle lampen aan de muur en de gordijnen en stoelen waren rood, waardoor de oranjeachtige gloed van de haard benadrukt werd.
Op de ronde tafel in het midden van de kamer lagen allemaal verschillende spullen, die er op een chaotische, maar gezellige manier waren neergelegd. Olaf zag een adventskrans, foto's, bekers met drinken, vuurstenen, boeken... Er was teveel om op te noemen.
Olaf pakte een boek van de tafel en bladerde er nieuwsgierig doorheen. Naast de lappen tekst stonden foto's van tempels en standbeelden en tekeningen van mensen met verschillende attributen.
Eén vrouw in het bijzonder trok Olafs aandacht. Het was een jonge vrouw met roodbruine haren en lichtbruine ogen. Ze zat op de grond in een mooi versierde, maar stenen kamer. Op haar uitgestoken handen danste een grote vlam, maar ze keek niet angstig. Ze keek juist tevreden en liefdevol, en dat intrigeerde Olaf.
'Sorry dat ik zo lang wegbleef, ik werd onverwachts gebeld door mijn zus Demeter,' meldde de vrouw ineens. 'Ah, ik zie dat je mijn geheime hobby hebt ontdekt? Ik heb een zwakte voor Griekse mythologie.'
Olaf sloeg betrapt het boek dicht en legde hem terug op de tafel. De vrouw glimlachte. 'Ik heb met je ouders afgesproken bij de holle eik. Ben je genoeg opgewarmd om nog eventjes de kou in te duiken?'
Olaf knikte. De vrouw reikte hem zijn jas en muts en gebaarde richting de deur. Sven stond op -met een duidelijke tegenzin- en volgde zijn baasje.
'Wacht,' zei Olaf. Hij stopte in de deuropening. 'Hoe heet u eigenlijk?'
'O, heb ik dat niet gezegd?' Een frons vervormde haar warme blik even. 'Nee, ik denk het niet.'
Ze wendde haar blik naar de woonkamer. Het haardvuur doofde langzaam uit. Toen beantwoordde ze Olafs vraag met twinkelende ogen. 'Mijn naam is Hestia.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top