Wolkenverzamelaar
De lucht is zwart boven de huizen. Boven je schijnt de zon nog, maar telkens wanneer een wolk voorbijdrijft, trippelt een rilling over je armen en ruggengraat, hoewel het zelfs in de schaduw 34 graden Celsius is. Je bent duizelig en staart naar de grond, maar je kan niet stoppen met lopen. Als je zou stoppen, zou je opkijken en als je dan hier een paniekaanval krijg, raak je nooit thuis voor de storm. Je weet dat er geen reden is om bang te zijn, maar je angst is hardhorig en je verstand heeft zich al hees geschreeuwd.
Komaan. In, uit. In, uit. Het zijn maar wolken. Een regenbui. Geen storm.
Je ben nog maar enkele straten van huis en je hart probeert je niet meer in te halen. Toen je gisteren buiten was, deden je spieren nog pijn van zo gespannen te zijn, alsof ze elk moment moesten kunnen reageren op een aanval van de wolken, en je middageten wilde wel heel graag terug naar buiten. Heeft die therapie dan toch geholpen? Het is de eerste keer dat je zo'n ademhalingsoefening hebt geprobeerd. Je geloofde niet dat zoiets kleins zou helpen, en meestal zijn je gedachten zo wild dat je niet meer kunt denken wat je moest doen.
***
Je slaakt een zucht als je binnen bent. Van hieruit kan je de wolken negeren. Je weet dat ze er zijn, maar ze zijn er altijd en je bent zo gewend aan de angst dat je niet meer beseft dat je bang bent.
Het huis is leeg. Je voelt je klein, kan niet stil zitten. Waar zijn mama en papa? Zijn ze naar de film? Ja, dat kan wel. Maar als ze dan terugkomen, stormt het misschien al. Dan tilt de wind hun auto op en liggen ze in een gracht, of er valt een boom op hen, of de bliksem slaat in. Maar in een auto ben je veilig voor de bliksem, niet?
In, uit. In, uit. Rustig aan. Er zal hen niets overkomen. Het is niet zoals vijf jaar geleden. Michiel was maar zes jaar. Veel kwetsbaarder dan twee volwassenen. Er was maar één dakpan nodig.
Het gaat helemaal niet stormen. Het zijn maar wolken. Het gaat regenen, maar niet hier. Hier zijn er alleen schapenwolken, en schapenwolken zijn niet gevaarlijk. De zon schijnt nog.
Weet je nog toen jij en Michiel naar de wolken keken? Toen je er nog niet bang voor was? Jullie probeerden zoveel mogelijk dieren te vinden. Jij vond een slang, hij een beer. Er was ook een clown, maar die telde niet.
"Waarom drijven alle wolken naar daar?" vroeg Michiel, en hij wees. En ja, de wolken leken een wedstrijdje te houden wie het snelste was.
"Dat weet ik niet."
"Misschien is er een herder die ze roept."
"Een herder?"
"Ja. Omdat het schapenwolkjes zijn."
"Oh. Dat kan. Zoals een wolkenverzamelaar dan?"
"Hm. Ja."
***
Je kijkt uit het raam. De avond valt en de zon weerkaatst op staalgrijze wolken. De wolkenverzamelaar roept hen naar de horizon. Je glimlacht.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top