Meesterschap
Nog één kandidaat en dan kan ik die positie als concertmeester van New York Philharmonic de mijne noemen. Waarschijnlijk toch. Het is maar een meisje van nauwelijks achttien, negentien jaar en van wat ik door de deuren kon horen, waren de andere kandidaten maar matig. Geen van hen kan tippen aan de meer dan twintig jaar van ervaring in minder prestigieuze, maar gerenommeerde orkesten, de talloze optredens als solist wereldwijd en de diverse opnames bij bekende labels die ik op mijn conto heb staan. Sommigen lieten hun intonatie een moment onderuit glijden, anderen rammelden de muzikale frases af of verdwaalden in hun zoektocht naar de melodie tussen alle noten. Er waren er ook die wel goede violisten waren, maar gewoon niet geschikt voor een leidende functie als concertmeester. Ik kan en ben dat alles wél. Dat zeggen toch mijn ouders, de dirigenten met wie ik heb gewerkt, de andere muzikanten, de platenlabels, ... Ik druk mijn duimnagels in het vlees van mijn vingers. Het lijdt geen twijfel wie uit deze auditie naar voren zal komen; het kan niet anders.
Ik sta op en besluit ondertussen een bezoekje aan het toilet te brengen. Het is de moeite niet om te blijven luisteren.
***
Mijn vingers trillen. Dit is een vergissing. Ik lees de mail nogmaals door. Elizabeth Johnson. Dat meisje dat nog met één been in de puberteit staat, heeft mijn positie gekregen, alles waar ik heel mijn leven voor heb gewerkt. Wat zullen mijn ouders zeggen? De helft van mijn leven is al voorbij en ik sta nog steeds niet verder dan twintig jaar geleden. Mijn vader zal zeggen dat ze niet hiervoor al die privéleraren hebben betaald en een dure viool. Mijn moeder zal me aankijken met van die ogen en haar hand op de schouder van mijn vader leggen en stilzwijgend akkoord gaan. Als enig kind is het mijn plicht de familienaam voort te zetten en ik slaag er noch in om een vrouw te vinden, noch om mezelf een sterke positie te verwerven binnen het muzikantenwereldje, wat mijn ouders voor me hebben gewild sinds ik als tweejarige enig talent voor viool bleek te hebben.
Wat moet ik nu doen? Wat heb ik bereikt in dit leven waarmee ik mijn ouders trots kan maken? Waarmee ik hen een wederdienst kan bewijzen voor alle jaren dat zij mij hebben opgevoed en gesteund? Ik moet toch ergens de beste in zijn? Ik had al mijn hoop hierop gevestigd en nu ben ik werkloos met geen directe vooruitzichten door zo'n Europees wonderkindje. Geen concerten, geen opnames, geen audities voor concertmeester of gewoon orkestlid, geen orkest waarnaar ik kan terugkeren.
Waar heb ik gefaald? Was die hoge do in de cadens misschien een fractie te hoog? Heb ik wel geademd bij de herneming van het thema? Om en om buitelen de vragen, de noten. Wat kan zij dat ik niet kan? Is het omdat ze jong is, mooi is? Heeft ze beloofd alle mannelijke juryleden een 'pleziertje' te doen?
Elizabeth Johnson. Ik tik haar naam in de zoekbalk. Enkele artikels, recensies, foto's, video's. Eerste prijs in de Menuhin Competition enkele jaren terug. Jongste winnaar bij de senioren ooit. En een concert in Carnegie Hall met het London Symphony Orchestra. Morgenavond. Ik klik en scrol door het programma dat op de website staat vermeld. Ze zal het eerste vioolconcerto van Wieniawski uitvoeren. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Een durver, dus. Dat concerto is spelen met vuur, een uitputtingsslag. Ik heb het enkele jaren geleden opgenomen en hoewel ik goede recensies kreeg, heb ik het nooit helemaal in de vingers gehad. Ik heb toen in alle talen gezwegen over die ene opname tegen mijn ouders. Ik wist al dat het ondermaats was; dat moest ik niet van hen horen. Ik geloof nooit dat die frêle vingertjes en zachte ogen een dergelijk stuk aankunnen.
Ergens opzij springt een kop op. "LAST TICKETS". Ik aarzel, maar klik toch. Hou je vrienden dicht, maar je vijanden nog dichter, of hoe gaat dat gezegde ook weer? Ik ben benieuwd of ze écht beter is dan ik. En anders kan ik haar zien afgaan.
***
Ik heb zelf nooit de kans gekregen om in Carnegie Hall te spelen en het groenogig monster wrijft dat er stevig in. Van de rode zetels tot de lichte kleuren van de muren tot de grootte van de zaal: wat ik er niet voor zou geven om hier te mogen spelen, op dat podium te mogen staan.
De zaal zit bijna vol. Hoewel ik niet één van de beste plaatsen heb door mijn last-minuteticket, heb ik duidelijk geluk gehad, want ik heb een breed zicht op het podium en ik wed dat de klank hier ook vlekkeloos is.
Als na de dirigent ook het meisje het podium op loopt – haar haren in een vlecht, in een bescheiden zwarte jurk en muiltjes – is het applaus zo luid als ik het zelden heb gehoord. Ze lacht, wuift en buigt, schudt de hand van de dirigent en de concertmeester zoals het hoort. Ze sluit haar ogen en gaat helemaal op in de orkestrale intro. Ze wiegt zachtjes heen en weer in de maat met een gelukzalige glimlach. En wanneer ze begint te spelen ... Ik vrees dat ik na vanavond mijn stemvermogen kwijt ben als ze dit heel de avond volhoudt. De eerste reeks van dubbelgrepen is haarzuiver en heeft een kracht en helderheid die ik zelden heb gehoord, zelfs in technisch minder moeilijke passages. De melodie zindert en zingt en het is alsof de noten een web weven en ik ben gevangen. Oh, hoe ik haar zou willen haten, zou willen zeggen dat ze het concerto verknalt, dat ze niet samenspeelt met het orkest, dat ze speelt als een robot, geen muzíék maakt. Ze speelt echter alsof de muziek haar liefdesverklaring is aan het leven, aan de wereld, aan ons, haar publiek. Ze spéélt niet eens: nooit heb ik iemand gezien die zo moeiteloos één is met een viool, die slechts een kanaal lijkt voor de muziek en de emotie. Ik heb reeds andere wonderkinderen gehoord en gezien, maar als er iemand recht heeft op die titel, is zij het wel.
***
Na het concert zwerf ik door de straat en duik bij de eerste spetters een half verlaten café in. Het is één van die zeldzame plaatsen waar er nog klassiek opstaat in plaats van pop. Ik bestel een cocktail en zet me aan een wankel tafeltje bij het raam. Waarom is zij zoveel beter dan ik? Waarom kan ik niet zo'n talent hebben? Ik tik haar naam in mijn gsm en beluister enkele van haar video's op YouTube. Zelfs als vijfjarige had ze al een vollere klank en meer maturiteit dan ik had als twaalfjarige. Waarom is iedereen altijd beter dan ik? Ik stop met kijken en leeg mijn glas in één teug. God, ik voel me zo waardeloos. Mijn viooltalent is altijd het enige geweest dat ik heb en zelfs dat is niet voldoende.
Buiten regent het steeds harder. Een vlaag koude wind zwiept binnen en dan valt de deur terug dicht. Ik draai mijn glas rond tussen mijn duim en wijsvinger. Een meisjesstem bestelt iets aan de toog en dan tikken haar voetstappen op de vloer, boven de muziek uit. Ze kucht, niet ver van mij vandaan, zo lijkt het. Ik kijk op.
"Excuseert u mij, bent u Jun Chen, de violist?" Een meisje in een zwarte jurk en met een vlecht staat naast mijn tafeltje. Ik knik en frons. Waar ken ik haar van? "Echt?! ... Ik ben een groot bewonderaar van uw werk; ik heb al uw opnames. U bent al jaren mijn grote voorbeeld, weet u."
"Een moment ... Bent u Elizabeth Johnson?"
"Levend en wel." Ze lacht.
"Ik was op uw concert daarnet. Ik ... Ik ben zelden zo onder de indruk geweest van een violist. Voor zo jong te zijn, bent u ongelooflijk goed in alle facetten en dan nog met zo'n moeilijk concerto."
Ze lacht opnieuw. "Dank u wel. Dat betekent veel voor mij. Ik had nooit gedroomd dat ik u echt zou ontmoeten en dat u van mij gehoord zou hebben. Waarom bent u eigenlijk in New York, als ik vragen mag?"
"Audities voor de positie van concertmeester van New York Philharmonic."
Haar ogen worden groter. "Oh. ... Sorry ... Ik wilde niet ... U hebt zo veel meer ervaring dan ik ... Als ik wist dat u bij de kandidaten was, had ik waarschijnlijk niet eens geprobeerd."
"Waarom niet?"
"Ik heb er jaren naar gestreefd om ooit zo goed te worden als u. Uw techniek is vlekkeloos en ik hou ervan hoe er altijd een vuur in uw expressiviteit zit, ook al komt uw uiterlijk soms wat koeler over. Hoe zou ik dan kunnen denken dat iemand mij ooit beter zou kunnen vinden dan u?"
"Maar u bént beter. Ik heb video's bekeken ... Wat u op tienjarige leeftijd kon ... U hebt een zondvloed aan talent, ik heb alleen heel hard gewerkt om niets te bereiken."
"Niets te bereiken? Maar u hebt toch een fantastische carrière uitgebouwd?" Ze zet zich op de stoel tegenover mij en houdt mijn blik vast.
"Maar ik ben geen écht bekende naam, ik heb geen talent zoals u, geen job, die auditie voor New York Philharmonic was mijn eerste worp naar een echt ambitieuze positie, ik heb geen vrouw, geen kinderen, ik heb niets gerealiseerd van wat mijn ouders wilden, terwijl zij zoveel voor mij hebben gedaan, ..."
"Zijn uw ouders dan niet trots op u?! De mijne hebben me altijd alleen maar geholpen om mijn dromen na te jagen, zonder te verwachten dat ik iets groots zou bereiken."
"Ik denk niet dat u begrijpt dat het allemaal niet zo makkelijk is."
"Bent u dan zelf ook niet trots op uw prestaties?" Ze kijkt me aan met grote ogen.
"Wat maakt het uit of ik trots ben als mijn ouders niet trots zijn? En het is toch nooit goed genoeg."
"Maar als u zo redeneert, bent u toch nooit tevreden? Het heeft toch geen zin om uzelf elk klein foutje kwalijk te nemen? Ik kan zo tien fouten opnoemen, technisch en muzikaal, die ik daarnet heb gemaakt, maar het publiek vond het goed, al het andere was goed, het was een moeilijk stuk, ik heb mijn best gedaan en iedereen maakt fouten. Ik heb ervan genóten, en dat is veel belangrijker. En als iemand toch commentaar heeft: alsof zij het beter kunnen, alsof zij perfect zijn, alsof die handvol fouten afbreuk doet aan het geheel." Haar handen vliegen in het rond en ze kijkt me in de ogen alsof ze zo de boodschap in mijn hoofd kan planten.
Niemand heeft me ooit gezegd dat mijn fouten niet uitmaken. Ik hoorde wel wat ik goed deed, maar ook altijd dat het nog beter kon, dat ik harder zou moeten werken opdat ik de volgende keer niet meer diezelfde fout zou maken.
"Wacht, ik zal u iets laten horen. Ik heb een opname van mijn repetitie gisteren. Luister." Ze geeft me een oortje van haar gsm. Het is een opname zonder orkest en al bij de eerste reeks akkoorden hoor ik dat er eentje wat vals is. En verderop bij een loopje mist ze een noot. Ze vallen niet erg op, maar door de kale klank van een kamer met slechte akoestiek zal een geoefend oor dat vertrouwd is met het stuk ze zeker opmerken. "Hoort u? Gisteren nog gemaakt, en die waren vandaag op het concert ook niet helemaal weggewerkt, he? Maar er is geen recensent die me om die reden zal afbreken."
"Ik had ze vandaag niet eens gehoord."
"Exact. Alleen ik weet dat ik ze überhaupt heb gemaakt, en nu u." Ik giet de laatste druppels van mijn cocktail in mijn mond om wat tijd te winnen om een weerwoord te vinden. "En weet u, uiteindelijk bent u het toch zelf die bepaalt waar de lat ligt of iets goed is of niet? Het is toch uw leven, en u kunt toch ook niet meer dan uw best doen? En het is niet alsof viool uw enige troef is. Ik vind het zo cool hoe u altijd kalm lijkt te zijn en hoeveel uw ouders duidelijk voor u betekenen."
Ik knik langzaam. "Ik zal als ik terug in Peking ben misschien eens wat vrijaf nemen en tijd zoeken om met mijn ouders te praten. Ik zou een strijkkwartet kunnen starten. Hebt u interesse voor de positie van eerste violist?"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top