De schrijnwerker die niet uit de kast durfde te komen
Author's Note: Dit is waarschijnlijk één van de moeilijkste verhalen die ik ooit heb geschreven, omdat het zo absurd is en mijn hoofdpersonage absoluut niet belezen en heel vulgair is, terwijl ik eerder een intellectueel ben en de ergste vloek die ik gebruik 'dju' is. Ik moet er eerlijkheidshalve ook bij zeggen dat de titel opnieuw een opdracht van het schrijfclubje was en dat we bonuspunten kregen als we er struisvogels in verwerkten.
***
De schrijnwerker die niet uit de kast durfde te komen: een niet al te rooskleurig verhaal
***
(Narnia 2.0)
Het suckt als je niet uit een kast durft te komen. Ik zit hier al de halve dag in een inloopkast te zweten en te timmeren en ik ben nog niet eens even naar buiten geweest om mijn sigaretje te roken, omdat die vent voor wie ik de kast maak, me een verdomd ongemakkelijk gevoel geeft.
"Hé, is die kast bijna klaar?" Als je van de duivel spreekt ...
"Bijna. Nog wa schuren en ge kunt tevrede zijn." Ik kijk hem aan. Klop het stof van mijn broek. Waarom eigenlijk? Wat maakt het uit dat ik vuil ben? Wat heeft die vent toch? Mijn hart klopt overuren. En ik straks ook, als ik die kast vandaag nog wil afkrijgen.
***
Ik denk dat die klotekast eindelijk af is. Ik leun tegen de achterwand. Nee, ik val dóór de achterwand heen en struikel. Ik val min of meer op een bed waarop twee mensen lagen te seksen. De vrouw gilt.
"Sorry. Ik ben meteen weg. Doe maar alsof ik er niet ben." Ik open het raam en spring. No panic, ik zat niet op het tiende verdiep van een appartementsgebouw. Ik land tussen de veren. Duiven, denk ik. Tortelduifjes? Verderop ligt een bos en in deze hitte lijkt schaduw wel chill. Tussen de bomen kronkelt een pad met zacht, paars gras. Ik ruk mijn schoenen en sokken uit, smijt ze vijf meter verderop en rol die meters door het gras. Ik schud de sprietjes van me af en ze veranderen in fluogroene vuurvliegjes.
"BOE!" Ik draai als een tol om mijn as. Een mannetje met bokkenpoten slaat op zijn buik en giert van het lachen. What the hell, die heeft een serieuze erectie. Niet naar kijken. Niet aan denken. Kijk maar naar de wolkjes. Mooie blauwe wolkjes in een sneeuwwitte hemel.
"Wat kijk je naar de hemel? Híér is het mooie uitzicht, knappe jongen." Ik weet bijna zeker waar hij naar wijst. Maar hij noemde me een knappe jongen.
"Kusje." Ik wend mijn kop af. Daardoor smakken zijn dikke lippen op mijn wang. Man, die moet haast stikken in zijn speeksel, zo veel heeft hij er. De sater verdwijnt tussen de bomen en ik kuis mijn wang af met een blad. Nu heb ik het verdomme nog heter dan daarnet. Mijn kop voelt zo heet dat ik bloedrood moet zijn en mijn lijf dan ... Ik wrijf over mijn armen en plots schieten er vlammen uit. Wie had gedacht dat ik nog eens in vuur en vlam zou staan! Maar dit is niet het moment om te zeveren. Of wel, dan kan ik misschien de vlammen doven. Ik scheur mijn T-shirt open en kwak het tussen de bomen. De vlammen veranderen in slangen die even naar me sissen en dan uit elkaar spatten. Plots eindigt het bos en maakt plaats voor een dorp met een hek ervoor. Of nee, het lijken wel – piemels! Shit. Ik maak een bocht en weiger naar rechts te kijken.
***
Uiteindelijk stuit ik op een bordje: 'Wees in de wolken en maak het je gemakkelijk. Dan kom je vanzelf wel op je bestemming. Vanwege de veerman, Cupido.' Achter het bordje strekt zich een vlakte uit met een soort rode pap, die zonder de vreemde kleur wel wat van wolken weg zou hebben. Ik ga no way terug langs dat hek, dus ik besluit de raad maar op te volgen en een dutje te doen. Voor vandaag heb ik ook wel weer genoeg meegemaakt.
***
Als ik weer wakker word, vult de lucht zich met een oorverdovend gehinnik. Shit, wat nu weer. Een knalgele vlek stormt in vliegende vaart op me af en remt net op tijd. What the fuck, is dat een eenhoorn?
"Hé joh, leuk dat je er ook bent. Je moet dit echt eens proeven. Straf spul, maar zo goed heb je het nog nooit gedronken." Hij duwt me een tweeliterfles in de handen.
"Wa 's dat?"
"Wijn natuurlijk. Drink nu maar gewoon die fles leeg of ik duw hem door je strot. Dionysos moet geëerd worden." Dionysos is de god van de wijn. Dat weet ik nog uit die ene game, welke was dat ook weer? Ik heb geen zin om een hoorn in mijn kont te voelen, dus ik giet de fles zo snel mogelijk binnen. Het rood van de wolk waarop ik lag, lijkt plots veel lichter. Kut, hoe noemde die kleur nu?
"En nu mee gaan dansen, man. Dat is echt de max." Ik strompel van mijn wolk. Mijn benen voelen zwaarder dan daarnet, maar mijn hoofd veel lichter. De gele eenhoorn flikkert. Of was het een eekhoorn? Ik giechel hoog, als zo'n dom blondje. Er is keiveel volk, maar wijn zat en de eenhoorn heeft gelijk: dat spul is verdomd goed. Het lijkt hier wel de hemel; alleen nog gouden glazen. Met zo'n wijn hoeft rijstpap niet voor mij.
"Hé, knap ding! Jij mag er ook wel wezen." Iemand pakt me langs achter vast, maakt mijn broek open en begint me af te trekken. Man, die kan er wel wat van. Ik kijk om om te zien of ze knap is, maar het is een man die me vol op de mond kust en daar kan hij ook wel wat van. Wacht – een man? Ik duw hem van me af en schud de roes uit mijn hoofd.
"Blijf met uw handen van mijn lijf, vieze flikker!" Ik spurt weg.
***
Midden in deze vlakte brandt die kutzon nog harder. Ik plof neer naast de eerste de beste struik om toch een beetje schaduw te hebben. De wijn is toch nog niet helemaal verdwenen, want mijn zicht is wazig en de lucht trilt.
"Hé knappe jongen! Zullen wij een eindje gaan wandelen?" Ik kijk om. What the fuck, dat wijf lijkt wel net uit een pornofilm gestapt, maar dan met nog net iets meer kleren aan haar lijf. Een beetje Angelina Jolie-achtig. Ze wiegt met haar heupen. Ik trek mijn neus op. Kan dat mens niet normaal doen? Eigenlijk wil ik hier gewoon blijven zitten, maar welke man zou nu nee zeggen tegen een wandeling met een knappe vrouw?
Na een halve minuut stilte pakt ze mijn hand vast. De hare voelt te warm en zweterig en plakkerig. "En hoe geraakt zo'n knap ding als jij hier verzeild?"
" 'k zat in ne kast en toen plots ni meer", mompel ik. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ze mijn hand los laat?
"Dat verklaart veel. Zullen we naar de struisvogels gaan kijken?"
"Strúísvogels?"
"De grootste attractie van de streek." Ik weet niet hoe struisvogels indrukwekkender kunnen zijn dan een knalgele eenhoorn, maar als ik weiger, verandert ze waarschijnlijk in een of andere reusachtige wurgslang. "Zie je ze niet, daar in de verte?" Nu zie ik inderdaad vlekjes.
Zodra we vlakbij zijn, staren de struisvogels me enkele seconden aan en steken dan allemaal tegelijk hun kop in het zand.
"What the hell is dit?!" Ik ruk mijn hand los.
"Struisvogelpolitiek natuurlijk."
"Wa voor een beest is da nu weer?"
"Weet je dat niet? Jij doet toch al heel de tijd hetzelfde en dit is jouw kast, weet je nog?"
"Wa bedoelt ge daar verdomme mee, vuile hoer!"
"Dat je niet door mij gekust zou willen worden, maar liever door de man van dat feestje."
"Wa? Ge denkt toch ni da 'k ne faggot zèn?"
"Zullen we eens zien?" Ze pakt me vast en kust me. Haar lippenstift smaakt naar kersen. Ik eet nooit van mijn leven nog kersen, zo vies is dit. Ze likt met haar tong langs mijn lippen. Afschuwelijk. Ik hou het niet meer en duw haar van me af. Ik spuug op de grond en veeg verwoed met mijn arm langs mijn mond. Ik kus nog liever die man voor wie ik die vervloekte inloopkast moest maken.
***
"Hé, alles in orde? Ik beoefen mond-op-mondbeademing liever als dat niet is om je leven te redden."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top