hoofdstuk 7 Zoë Lykos

De rit naar de Academie was verschrikkelijk. Ten eerste zat Will naast me, en hij was eerst blij me te zien. Helemaal klef doen en met zijn handen me omhelzen, alsof we nog een stel waren. Na mijn vader kan ik dit echt niet gebruiken. Ik heb zijn handen van mijn lijf afgekregen en hem duidelijk gemaakt dat hij me absoluut niet nog een keer mag aanraken, of anders zet ik mijn tanden in hem. Dat zou ik natuurlijk nooit doen, maar het had wel het gewenste effect. Hij zei niks meer en raakte me de hele rit niet meer aan! Zijn ogen waren wel vervelend. Om de zoveel minuten begluurde hij me alsof hij niet kon onthouden hoe ik eruitzag. Ik voelde me als een paspop achter glas. Mijn humeur kon niet erger totdat er nog een jongen in de koets stapte, genaamd David. Hij bekeek me van top tot teen en moest glimlachen. Hij stelde zich voor en ik reageerde terug, net zoals bij Will. Maar ik ging geen gesprek aan. Ik wil op dit moment niet dat iemand naar me kijkt, en het gesprek tussen hem en Will viel redelijk snel stil. Ik kon de stilte en de omgeving waarderen totdat ik door het raam een groot paleis zag. Een wit paleis met vele verdiepingen. Het is het paleis van de koninklijke familie, te zien aan het wapen van het koninkrijk op alle vlaggen. De kroonprins reist samen met ons. Ik zat als enige aan de kant gericht naar het paleis en zag hem aanlopen. Hij zag er op deze vroege ochtend goed uit in zijn uniform, maar opvallend waren de blauwe plekken op zijn nek en gezicht. Toen hij kwam zitten, recht tegenover mij, zag ik hechtingen aan zijn rechterhand. In het nieuws is er geen artikel geweest over een aanval op het koningshuis, dus het is een raadsel hoe dit ontstaan is. Ik hoorde zijn begroeting vaag en fluisterde "hallo" om niet al te veel aandacht van hem te krijgen. Toch keek hij me angstaanvallend lang aan. Wat hebben die jongens vandaag?! Ik zie er vandaag helemaal niet bijzonder uit, en al helemaal niet in het opzicht van schoonheid. Ik besloot hem te negeren en het gesprek tussen hem en David zorgde voor opvulling van de rit.

Mijn gedachten waren al een tijdje niet helemaal helder, en bij het uitstappen van de koets viel ik bijna. Gelukkig ging dat goed en met mijn koffer in de hand liep ik verder naar het Academiegebouw. Een prachtig oud kasteel, met als het goed is een grote bibliotheek! Ik kan niet wachten om urenlang nieuwe boeken te lezen zonder al te veel storingen. Er mag toch niet veel geluid aanwezig zijn in een bibliotheek, dus dat komt wel goed. Met die gedachten liep ik naar voren met mijn ogen naar boven gericht, en die waren dan ook absoluut niet gericht op de prins. Ik hoorde een pijnkreet en keek hem recht in de ogen aan. Ik reed gewoon mijn koffer over de voeten van de prins! Zo stom van me, nu val ik dus wel op. Ik zei gewoon "sorry" en wilde er niet al te lang bij stilstaan. Tot de prins opeens iets heel aparts zei. Ik schrok er oprecht van, want ik dacht dat niemand van de koninklijke familie echt heel erg op het publiek lette. Het was hem kennelijk opgevallen dat ik niet meezong met het volkslied, en dat was bijzonder genoeg voor hem om mijn uiterlijk te onthouden. Ik kreeg er rillingen van, maar besloot te doen alsof ik van niets wist. Eén probleem had ik over het hoofd gezien en dat was Will. Hij bemoeide zich opeens met het gesprek, en ik irriteerde me direct. Hij prikkelde mijn zintuigen op een verkeerde manier. Zijn stem was genoeg om mijn dag te verpesten. Desondanks reageerde ik wel op hem. Wat dus echt een domme zet was, want nu hoorde ik zijn stem opnieuw. Zijn reactie haalde eigenlijk het bloed onder mijn nagels vandaan, maar deze keer reageerde ik alleen door mijn hoofd te schudden en besloot ik dat het gesprek ten einde was. Ik liep snel van de jongens weg om iets van rust te krijgen. Het duurde niet lang of ik was omringd door tientallen onbekende mensen.

Bij de poort checkten ze mijn naam.

''Zoë Lykos''

''Dat klopt, waar mag ik heen?''

''Je mag rechtdoor blijven lopen tot je de rode zaal ziet. Dus door de deur, rechtdoor blijven lopen. De zaal bevindt zich in het midden van de begane grond.''

''Oké, dankjewel.''

Ik liep snel door, omdat ik niet weer wilde praten met Will of de prins. De vrouw, die zonet mijn naam had gecheckt, keek na mijn naam me een beetje apart aan. Ik wilde haar vragen waarom, maar ik kon zo ook wel haar gesprek horen met de andere vrouw bij de poort. Ze hadden beide een donkerblauwe blazer aan met een donkerblauwe kokerrok. Onder de blazer zat een wit blouseje met rode belijning. Dezelfde rode kleur als het logo op hun blazer. Net zoals die van mij. De vrouw, die me net geholpen had, heet kennelijk Annette en de ander heet Iris. Het deel van het gesprek dat ik hoorde ging zo:

''Hebben wij niet samen in de klas gezeten met een Lykos?''

''Dat zou best eens kunnen, waarom de vraag?''

''Het meisje, die zonet bij me was, is een Lykos. Ik kan zweren dat ze familie is van...''

''Nee, dat zou toch niet? Elena zou haar eigen dochter toch nooit naar deze Academie sturen?!''

''Dat had ik ook niet verwacht, vooral na wat er gebeurd is. Heb jij haar daarna ooit nog gezien?''

''Nee.''

Daarna stokt het gesprek, omdat Will zich komt aanmelden. Ik weet niet precies welke stem bij wie hoorde, maar mijn moeder heeft ook op de Academie gezeten. Alleen niet voor de volledige drie jaar. Maar gaat dat mij achtervolgen? Daar kom ik op één manier achter en dat is de deur van het kasteel openen en het gebouw inlopen, waar ik de komende drie jaar van mijn leven ga beleven.

Alle muren zijn van bruine bakstenen en er hangen meerdere portretten op de muren voor me. Je kunt direct naar rechts of links, maar in mijn geval loop ik nu langzaamaan naar de zaal. Er staan al wat mensen bij de zaal die druk in gesprek zijn. De portretten zijn van voormalige directrices en directeurs. Ze stralen status uit, en wanneer ik bij het laatste portret ben, zie ik een directrice met ijzig wit haar dat opgestoken is. Ze heeft een soortgelijke outfit aan als de dames buiten, en haar blik maakt me duidelijk dat je beter niet kunt spotten met haar.

Ik staar al een tijdje naar het portret, wanneer ik een stem rechts van me hoor.

'Sta ik er statisch op of niet soms?'

Ik schrik me rot en kijk snel naar rechts om de dame naast me in me op te nemen. Haar haar zit los, maar ze is zeker weten de dame van het portret. Ze ziet er op dit moment minder autoritair uit en dat komt vooral door hoe ze het gesprek met mij aan gaat.

''Ach, u bent wel de directrice. Dan mag u ook wel status uitstralen.''

Ze draait haar lichaam naar mij en ik reflecteer haar beweging. Haar ogen zijn lichtblauw en alles aan haar doet me denken aan ijs. Het zou logisch zijn als ze water kon besturen.

''Dat is een interessante insteek, net zoals jouw aanmelding voor deze school. We krijgen niet vaak politieke essays ingestuurd en al helemaal niet zo diepgaand. Wij van Academie Zandberg zijn benieuwd naar jouw kunnen.''

''Oh, ik had verwacht dat meer mensen zich zouden richten op politiek, aangezien onze geschiedenis complex is.''

''Dat zeg je goed, maar ook de toekomst kan complex zijn.''

Met die woorden loopt ze weg en besluit ik alvast in de zaal te gaan zitten om dit rare moment te analyseren. Er is nog niemand van mijn klas in de zaal, maar de stilte is overheerlijk. Ik ga wat meer achteraan zitten en aan de buitenkant. Zo kan ik straks makkelijk weg. Ik zit wel gevangen in mijn gedachten, want een essay onthouden uit tientallen is heel erg bijzonder. Zo opvallend is het niet dat ik over het compromis van het vredesakkoord heb geschreven. Het zou algemeen bekend moeten zijn hoe duister het in elkaar zit! Ik wil bijna aan de prins vragen wat hij ervan weet als hij naast me komt zitten, maar zodra hij me aankijkt, weet ik dat dit gesprek een hele andere richting op gaat. Het gesprek lijkt onschuldig, maar als hij zich zorgen maakt over me, valt mijn afwezigheid dus heel erg op. Dit kan ik niet gebruiken en na de introductie hol ik zowat achter mijn begeleidster aan om zo snel mogelijk naar mijn kamer te gaan. Zodra ik de deur achter me dicht doe, voel ik me niet best. Het voelt alsof ik tril, maar ik zie niks aan mijn lichaam. Het is alsof het van binnenuit komt en wanneer ik ga zitten, wordt alles zwart.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top