Hoofdstuk 2

Het was donker in de kerkers. Pikdonker en Violet kreeg er een ongemakkelijk gevoel door. Ze kon bijna niets zien, omdat haar ogen nog niet gewend waren aan het donker. Maar ze was vastbesloten haar broer, als hij tenminste echt was wie hij zij dat hij was, op te zoeken. Daarnaast maakte het haar niet uit wat anderen dachten. Voetje voor voetje liep Violet de trap af naar beneden. Met haar hand taste ze haar omgeving af. Ze was nog maar een keer eerder in de kerkers geweest, maar ook die keer was het geen pretje geweest.

'Hallo?' vroeg een stem van beneden, maar Violet negeerde het want zo klonk haar broer niet.

Ze liep door en daalde een volgende trap af. Ze begon zich af te vragen waar haar broer zat. Zou hij helemaal beneden zitten? Of zou hij op een nog wel een beetje eervolle plek zitten? Dat wist ze niet dus het gene wat haar te doen stond was afdalen, net zolang tot ze hem vond. Met iedere stap werd het gevoel van onrust in haar lijf groter. En met iedere stap dacht ze terug aan de laatste keer dat ze in de kerkers was geweest. Toen ze zelf in de kerkers opgesloten was. En dat was iets waar ze niet graag aan dacht.

'Hallo', zei een volgende stem, dit maal een vrouwenstem dus wist ze ook dat hij niet hier zat.

Maar even bleef ze stil staan en twijfelde ze. Misschien zat hij hier wel. De kans dat hij hier zat schatte ze best groot omdat beneden alleen nog maar grote groepscellen waren.

'Hallo', zei ze en ze hoorde haar stem door de ruimte galmen.

De vrouw die eerder wat gezegd had trok zich op aan de tralies en keek naar Violet. Maar Violet besteede geen aandacht aan haar. Niet omdat ze dat niet wilde, maar omdat het beter was als er zo weinig mogelijk mensen van haar bezoek aan de kerkers wisten.

Violet liep door en kwam toen bij de tweede cel op die verdieping aan. En daar zat een man. Met donkerbruin warrig haar. Hij was heel mager en zijn kleding was vies. Maar onder dat alles zag ze een bekend gezicht. Een gezicht waarvan ze nooit gedacht had het terug te zien. Dit moest hem zijn, dit moest haar broer zijn, dat kon niet anders.

'Lucas?' vroeg ze voorzichtig terwijl ze een paar stappen richting de tralies zette.

Ze klemde haar handen om de tralies en keek hem aan. Na een paar seconden keek hij op en keek hij haar recht aan. Zijn groene ogen ontmoetten de hare en ze wist dat hij het was. Dat wist ze honderd procent zeker.

'Lucas, ben jij het echt?' vroeg ze.

Hij knikte en voorzichtig kwam hij overeind. Hij kwam voorzichtig richting de tralies en pakte haar handen vast.

'Ja', antwoordde hij. 'Ik ben het echt.'

Aan de ene kant was Violet blij met dat antwoord, maar aan de andere kant maakte iets in zijn stem dat ze haar vraagtekens begon te krijgen.

***

De koningin liep heen en weer door haar kamer in het paleis. Haar haren zaten warrig en haar gezicht was nat van de tranen. Ze had haar man niet kunnen overhalen hun zoon vrij te laten, dat deed haar pijn. Veel pijn. Maar dat zou ze hem nooit kunnen uitleggen.

Ze ging op haar bed zitten en staarde naar de grond. Ze zuchtte en dacht aan wat ze beter had kunnen doen. Hoe ze haar man wel had kunnen overhalen. Maar ze wist dat het niet aan haar lag. Dit was gewoon wie haar man was en daar ging niemand iets aan veranderen.

'Gaelira', klonk een stem en ze keek op.

Daar stond haar man. In al zijn glorie en met al zijn trots. Maar toch was hij haar komen opzoeken. Dat was iets wat haar altijd weer een beetje hoop gaf.

'Uldrein', zei ze terwijl ze overeind kwam.

Hij liep naar haar en ze stopte hem net voordat hij bij haar was. Ze pakte zijn handen vast en hij keek haar recht in haar ogen aan. Ze zuchtte, ze wilde dat ze niet zo waren. Ze wilde dat ze gewoon niet van hem hield en dat hij nooit van haar gehouden had. Maar dat werkte helaas niet zo.

'Je weet waarom ik het doe, toch?' vroeg hij haar.

Ze knikte, natuurlijk wist ze dat. Het was zijn taak als koning om te doen wat hij goed vond. Zelfs als anderen het daar niet mee eens waren. Maar zij kon dat niet.

De koningin liet de handen van haar man los en draaide zich om. Ze liep naar het raam waar ze even tot bedaren kon komen. Ze had geen idee hoe lang ze nog zonder zijn liefde zou kunnen leven zonder dat het haar brak. Zonder dat ze er kapot aan ging.

'Waarom houdt je niet van me?' flapte ze erop eens uit en meteen zodra ze dat gezegd had sloeg ze een hand voor haar mond.

Dat had ze niet moeten zeggen. Dat had ze nooit moeten zeggen. Dat had ze nog nooit gezegd. Wie wist wat de gevolgen zouden zijn?

'Ik houd wel van je, Gaelira, ik heb altijd van je gehouden', zei hij terwijl hij naar haar liep.

Ze draaide zich in een ruk om en keek hem vol ongeloof aan. Had ze dat goed gehoord? Meende hij dat? Of speelde hij alleen met haar zoals hij al zo vaak gedaan had? Ze wist het echt niet. Dat gaf haar alleen maar een onveilig gevoel.

'Echt?' vroeg ze terwijl ze een poging deed om haar stem niet te laten trillen.

'Ja, echt', antwoordde hij terwijl hij een arm om haar heen sloeg.

Ze keek hem verbaasd aan, maar besloot vervolgens van het moment te genieten. Want wie wist wanneer hij van gedachten zou veranderen? Hun huwelijk was immers een liefdeloze en hoeveel ze ook van hem hield en hoeveel ze ook deed om hem te veranderen ze zou altijd vast blijven zitten in dit liefdeloze huwelijk. En in hun eigen liefdestragedie.

***

Violet stond voor de tralies en Lucas hield haar handen vast. Ze staarde naar hem. Ze had geen flauw idee wie hij echt was, en door zijn laatste antwoord kreeg ze steeds meer het gevoel dat hij tegen haar loog. Dat hij tegen hen allemaal loog.

'Violet', zei hij wat haar liet opschrikken uit haar gedachten.

Dat hij haar naam zij maakte alles beter. Maar tegelijkertijd kreeg ze er een ongemakkelijk gevoel door. Alsof hij lang had moeten nadenken over haar naam.

'Waar heb je gezeten?' vroeg ze om geen argwaan te wekken.

Ze keek naar hem terwijl hij zuchtte, wat weer argwaan bij haar wekte. Ze haatte het om argwaan te hebben en hem niet te vertrouwen. Maar iets maakte dat ze het gevoel kreeg dat hij het niet echt was. Maar dat zou ze hem natuurlijk niet vertellen, want als ze dat wel deed en ze had gelijk wist ze niet wat er zou gebeuren, en als hij het niet was zou ze zijn gevoelens voor altijd kwetsen. En geen van beide wilde ze laten gebeuren.

'Gewoon, in het dorp', antwoordde hij.

Ze rolde met haar ogen. Natuurlijk, dat was weer een leugen want het dorp was zorgvuldig uitgekamt en hij was niet gevonden. En trouwens, als hij wel in het dorp had gezeten, waarom had niemand hem dan gezien? Dat waren allemaal vragen waar ze geen antwoord op kon krijgen.

'Je gelooft me niet', merkte hij op en hij sloot zijn handen stevig om haar polsen.

Ze keek hem met grote ogen aan. Dit was iets wat haar broer nooit zou doen en ze kreeg steeds meer argwaan.

'Ik moet gaan', zei ze op het moment dat hij zijn mond open deed om weer iets te zeggen.

Ze kon geen moment langer bij hem in de buurt zijn. Als hij echt haar broer was zou hij haar argwaan wel begrijpen en zou ze het later wel kunnen uitleggen. Maar op dit moment kon ze hem gewoon niet vertrouwen, ze wist echter wel zeker dat als hij het echt was, als hij echt terug was, dat ze het wel zou kunnen.

Violet was terug uit de kerkers en haar ogen moesten wennen aan het licht. Steeds opnieuw dacht ze aan het gesprek met haar broer en hoe vreemd die was geweest. En steeds opnieuw groeide haar argwaan in haar. Ze wist gewoon even niet of hij het echt was of dat het iemand was die deed alsof. Want dat was al vaker gebeurd.

'Violet', zei de koningin die van uit de gang aan de rechterkant van Violet naar haar kwam gelopen. 'Waar heb je gezeten? Ik ben al een tijdje op zoek naar je.'

Violet liet haar hoofd hangen. Ze kon haar moeder niet de waarheid vertellen. En niet omdat ze haar niet vertrouwde, maar omdat ze niet wilde dat haar vader erachter kwam. Want hij had zijn manieren om achter de geheimen van haar moeder te komen, zelfs als zij beloofde het niet te vertellen. Maar Violet nam haar niets kwalijk, want dat was gewoon hoe haar vader was.

'Violet', zei de koningin opnieuw maar nu streng.

Nog steeds gaf Violet geen antwoord en de koningin keek haar doordringend aan.

'Kom', zei de koningin terwijl ze Violet's hand vast pakte.

Violet kon niet anders dan met haar mee lopen, ook al wilde ze het eigenlijk niet. Haar moeder was immers nog steeds de machtigste vrouw van het koninkrijk, ook al wilde ze dat zelf niet toegeven.

Violet en de koningin liepen wat gangen door en wat trappen op totdat ze bij een rustige gang aankwamen. En hier wist Violet dat ze niets anders zou kunnen dan vertellen waar ze gezeten had, want haar moeder zou haar niet laten gaan voordat ze dat verteld had.

'Waar ben je geweest?' vroeg de koningin.

Violet slikte. Ze had geen flauw idee hoe ze haar moeder de waarheid kon vertellen. Want dat was het enige wat ze kon doen, de waarheid vertellen, want ze zou er anders toch wel achter komen.

'Ik ben in de kerkers geweest', momeplde Violet binnensmonds.

De koningin keek haar even verward aan waarna ze het leek te begrijpen. Ze zuchtte en schudde haar hoofd.

'Je weet dat dat niet mag', zei de koningin terwijl ze Violet's hand losliet. 'Maar ik begrijp het.'

De koningin glimlachte lieflijk naar haar dochter en Violet was in staat opgelucht adem te halen. Al was het maar voor even. Want ze wist dat er nog een hele preek zou komen over hoe het gevaarlijk was naar de kerkers te gaan, en over hoe ze haar hoofd moest gebruiken voordat ze dingen deed of zei.

'Dat was heel onverstandig', vervolgde de koningin. 'Maar heb je met Lucas kunnen praten?'

Violet knikte, maar ze ging haar moeder niet vertellen over haar vermoeden dat hij niet was wie hij zei dat hij was. Want dat zou haar moeders hart breken, opnieuw, en dat was wel het laatste wat ze wilde.

'Ga je het niet aan vader vertellen?' vroeg Violet voorzichtig.

De koningin zuchtte en pakte toen de handen van haar dochter vast.

'Je weet dat ik dat niet kan', zei ze. 'Maar ik zal je beschermen, koste wat kost.'

Het was een paar uur later en het was ondertussen donker buiten, en Violet zat voor haar raam. Ze staarde naar buiten en af en toe rolde er een traan over haar wang. Ze had zo graag gewild dat hij het echt was geweest. Ze had gehoopt dat hij het echt was. Maar het was niet zo. Dat wist ze zeker. Maar ze had nog aan niemand haar vermoedens kunnen vertellen.

'Mag ik binnen komen?' vroeg een stem en Violet keek over haar schouder naar de persoon die dat net had gevraagd.

'Natuurlijk, Sasha', antwoordde Violet.

Sasha was haar beste vriendin, dat was ze altijd geweest en dat zou ze altijd zijn. Ze kon alles met haar delen en ze vond dat echt geweldig. Sasha was de enige die ze echt vertrouwde.

'Ik hoorde dat je in de kerkers bent geweest', zei Sasha terwijl ze richting Violet liep. 'Het gaat als een lopend vuurtje door het paleis, iedereen heeft het erover.'

Violet zuchtte, natuurlijk ging het als een lopend vuurtje door het paleis. Als haar vader het eenmaal wist zou iedereen het in no-time weten.

'En?' vroeg Sasha. 'Was het fijn om met je broer te praten?'

'Hij is mijn broer niet', antwoordde Violet terwijl ze overeind kwam.

Ze liep naar Sasha en glimlachte even naar haar. Sasha leek er niets van te begrijpen, en Violet snapte dat op zich wel.

'Wat bedoel je?' vroeg Sasha terwijl ze Violet strak aankeek.

Violet zuchtte en liep door naar haar bed. Ze had geen zin om het te vertellen, maar aan de andere kant zou het fijn zijn als ze het met iemand kon delen.

'Hij is mijn broer niet, hij is een bedrieger', antwoordde Violet.

'Hoe weet je dat?' vroeg Sasha terwijl ze naast Violet op het bed kwam zitten.

Violet zuchtte opnieuw en pakte Sasha's handen vast. Ze had geen idee hoe ze het haar het best kon vertellen, zeker omdat ze het nog niet helemaal zeker wist.

'Ik heb met hem gepraat', antwoordde Violet. 'En hij was het niet, echt niet. Maar ik weet nog niets zeker, dus...'

Sasha glimlachte naar haar, ze wist wat er nu zou komen. Als haar vriendin haar dat soort dingen vertelde en dat soort dingen vermoedde kon ze niet anders dan op onderzoek gaan. Zij zou haar vriendin nooit alleen op onderzoek laten gaan, veel te gevaarlijk vond ze.

'Ik help je met uitzoeken wie hij echt is', antwoordde Sasha voordat Violet dat ook maar voor kon stellen. 'En als hij niet je broer is zal ik je helpen het verhaal achter de verdwijning van je broer te onderzoeken.'

Violet keek op naar haar vriendin. Ze had dit deels wel verwacht, maar iedere keer dat ze het hoorde was het weer een verassing. Want ze wilde haar vriendin niet willens en wetens in gevaar betrekken. Maar keer op keer lukte het haar niet om haar er buiten te houden.

'Echt?' vroeg ze terwijl ze Sasha recht in haar blauwe ogen keek.

'Echt', antwoordde Sasha. 'Daar zijn we vriendinnen voor.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top