Krankzinnigheid

Ik ben zeker meerdere keren buiten bewust zijn geweest, maar elke keer als ik weer even wakker werd, zag ik hoe verder we van de stad afdwaalde. Eerst door de bloemenweides, daarna door de woestijn.
Toen werd ik opeens echt wakker, en meteen schoot er een brandende pijn door mijn hele lichaam. Ik kon niets anders dan het uitschreeuwen en als een worm heen en weer kronkelen. Mijn armen en benen waren stevig waren vast gebonden.
Een figuur in een zwarte mantel die vooraan op de bestuurdersbank zat draaide zich even om, maar besteedde daarna geen aandacht meer aan me. De tweede gemantelden figuur die samen met mij in de kar zat keek stil toe hoe ik mezelf probeerde te verlossen uit mijn lijden. Uiteindelijk kreeg ik het voor elkaar om op mijn rug te gaan liggen. Van onder mijn gewaad zag ik een paarse gloed en toen ik wat beter keek ontdekte ik dat mijn armen en benen onder de zegels zaten die allemaal heet gloeiend waren. Ik probeerde ondanks de ondraaglijke pijn mijn gedachte onder controle te krijgen. Omdat ik de sinm was reageerde de zegels meteen op mijn lichaam, maar als ik rustig bleef en mijn aandacht op iets anders focuste dan mezelf zou de pijn al een stuk minder moeten worden. Dit was tenslotte niet de eerste keer dat ik was bezegeld. Ik begon me te richten op mijn omgeving. De kar was helemaal van hout en ik hoorde het geklop van hoeven. Een paard en wagen. Er was geen mogelijkheid meer om naar buiten te kijken, waaruit ik concludeerde dat het eerste deel van mijn ontvoering waarschijnlijk met een ander voertuig was gedaan. Langzaam verminderde de hevige pijn en kwam mijn lichaam weer een beetje tot rust.

Ik keek naar de twee figuren in de mantels. Een was kleiner dan de andere en ondanks de kap die haar gezicht verborg zag ik dat ze als maar naar me keek. Ik wist zeker dat het Mina was. Van bestuurder had ik echter geen idee wie het zou kunnen zijn.
Alleen al door te denken aan hen begonnen de zegels weer in werking te komen. Snel focuste ik me weer op het gemis van daglicht en het getrappel van het paard, ook al was dit nu een stuk lastiger.

Het duurde voor mijn gevoel eeuwen in de kar. Soms probeerde ik vragen te stellen zoals "Wie zijn jullie" en "Waar brengen jullie me naartoe?" maar ik kreeg telkens geen gehoor. Soms stopte we even en stapte de bestuurder van zijn plateau af, maar altijd kwam hij snel daarna weer terug en reden weer veder. Pas toen het begon te schemeren stopte de kar voor de laatste keer en stapte beide de bemantelde personen uit. Het duurde niet lang of een luik van achteren werd open gedaan en ik werd de kar uit gesleurd. De tweede (en voor mij onbekende) gemantelde probeerde me recht op te laten staan, maar elke keer zakte ik door mijn eigen benen. Een zegel was al een zware last voor het lichaam, laat staan de hoeveelheid die ik had. Uiteindelijk besloten ze me maar achter hun aan te trekken, wat zeker weten de ergste optie was in mijn geval. Ik voelde mijn kleren schuren en branden tegen mijn al opengelegde huid, totdat er uiteindelijk niks meer van de achterkant over was.
Onze eindbestemming was een klein en vervallen uitziend huisje, midden in het bos.
Terwijl ik binnen neergezet werd tegen een van de muren maakte de andere gemantelde een vuur. Naarmate de vlammen groter werden begon het licht onder zijn kap te schijnen maar voordat ik kon zien wie het was trok de figuur zijn kap nog veder over zijn hoofd. Zijn hele lichaam straalde pure haat naar me uit, iets wat ik nog nooit in mijn leven had gevoeld. Ik voelde de zegels weer beginnen te branden en kromp onmiddellijk ineen. Voordat ik iets kon zeggen liep hij al weer weg.

Voor een tijd zat ik alleen bij het vuur. Ik had me het eerste uur afgevraagd waarom ze eigenlijk niemand hadden neergezet als wacht, maar de reden was eigenlijk al duidelijk.
Ik was vast gebonden en minimaal 7 keer bezegeld. Ook was ik nog steeds ziek (ook al was dat niks vergeleken wat er nu allemaal gaande was). Mijn lichaam was op, mijn geest gebroken door al het verraad. Hoe meer ik eraan dacht, hoe minder nut alles had. Ik was nooit geschikt geweest als Sinm. Dat was vast zeker ook een leugen. Iedereen op het paleis deed alleen maar alsof ze me mochten en Mina, de enige die ik echt vertrouwde had nu ook me de rug toegekeerd. Ik was waardeloos als koning. Ik was niet in staat om een gehele bevolking te regeren.

Ik hoorde de deur open gaan en de twee zwart gekleden mensen kwamen een voor een binnen. De onbekende stapte naar voren en ging op zijn hurken tegenover me zitten. Tot mijn grote walging en angst zag ik dat het de rijkeluisjongen was van het meesterskandidaat optreden. Met donker glanzende ogen en een brede grimas op zijn gezicht zei hij:"Wat een irritante jongen ben je toch. Je wilt maar niet dood hé?" Met een hysterische lach keek hij me strak aan.
"Nu eindelijk na al die jaren, kan ik er een einde aan maken. Eindelijk is het tijdperk van mij en de meester aangebroken!"
Koortsachtig keek ik om me heen, zoekend naar iets wat me nog zou kunnen helpen.

"Kijk nou eens naar jezelf. Je weet niet eens waarom je hier bent, of wel?"

De jongen kwam nog dichterbij en ondanks dat ik al tegen de muur zat probeerde ik nog steeds zo ver mogelijk van hem vandaan te blijven.

"Nee natuurlijk weet je dat niet. Als sinm hoef je je niet te bekommeren om de moeilijkheden van het dagelijks leven. Eten staat altijd voor je klaar, je hebt de mooiste kleren tot je beschikking en mensen aanbidden je als een god! En wat doe jij? Meneer wilt het allemaal weg gooien voor interactie met zijn volk, vrienden en een "normaal leven". Je verdient het niet om sinm te zijn! Meester was degene die sinm had moeten zijn! HIJ VERDIENT HET EN HIJ ALLEEN."

De jongen zuchtte.

"Meester had al van alles geprobeerd om je uit de weg te ruimen maar telkens werden zijn plannen gedwarsboomd. Op eens of andere manier was het gif wat hij je gaf elke keer niet genoeg, hoe hoog hij het ook doseerde. Er waren zelfs momenten dat hij woest was, omdat het gif je zelfs bleek te helpen. Nu heeft hij me eindelijk de kans gegeven om je met mijn eigen handen te doden."

Ik zag de krankzinnigheid in zijn ogen. Die jongen was volledig doorgeslagen! Hij begon weer veder te schreeuwen over mijn misdaden als sinm maar langzaam verplaatste mijn aandacht naar Mina. Naast de gestoorde gek zag ze er redelijk bang uit, iets wat ik niet had verwacht. Ik dacht dat ze juist samenwerkte met Samuel, en dus ook met de jongen. Dat ze me had verraden voor hem, maar ze zag er alles behalve voldaan uit. Hoe meer de jongen me begon uit te foeteren, hoe kleiner ik Mina zag worden. Toen de rijkeluis gek eindelijk klaar was zat ze bijna op de grond, met haar handen tegen haar oren.

"Oh wat is er Mina?" Zei hij opeens plagend. "Kun je het niet aanhoren terwijl ik je vriendje belachelijk maak? Gelukkig zul je snel genoeg van hem af zijn. Jij bent tenslotte degene die hem al die tijd vergif heeft gevoerd."

"..hou je mond." Zei Mina zacht

"Oh maar dat is niet het enige!" Ging de jongen verder. "Je hebt ook zijn splinternieuwe meesterkandidaat erin geluisd. Wat was zijn naam ook alweer? Ohja, Moïse."

"IK ZEI HOU JE MOND!"

De tranen stroomde van Mina's wangen terwijl ze hem met een woedende blik aan keek.
"Tje-tje-tje" zei de jongen met een sarcastisch streng opgeheven vinger. "Die toon gaat je kosten jonge dame."

Hij pakte haar bij haar haren en trok haar omhoog. Mina schreeuwde het uit van de pijn en uit alle macht probeerde ik uit mijn touwen te breken. "Minaa!! Laat haar onmiddellijk los!" Meteen grepen de zegels in en lieten het mezelf ook uitschreeuwen van de pijn.

"Oh oh, het ziet er naar uit dat je vriendje na alles toch nog een redelijke opstandeling is. Ik zal hierna met hem een stevig woordje moeten spreken." De rijkeluisjongen sloeg mina vol in haar buik. Machteloos keek ik toe hoe ze naar adem hapte en daarna slap op de grond viel.
"Waar waren we gebleven?"
Hij stapte weer op mij af en trok een mes van onder zijn gewaad. "Tijd om er een einde aan te maken."
Ik kon niks doen. De touwen waren te sterk en mijn laatste kracht was door de zegels weg gezogen. Ik sloot mijn ogen, wachtend op het moment dat ik het lemmet mijn lichaam voelde raken. Maar dat moment kwam niet. Ik hoorde wat gestommel en een hard gevloek.

"GA VAN ME AF JIJ GESTOORD WIJF!"

In een flits zag ik hoe Mina de benen van de jongen vast greep terwijl hij haar probeerde af te schudden. Mina gaf een harde ruk, waardoor hij zijn evenwicht verloor en met een enorme klap op de grond viel. Heel even zag ik de blijdschap en overwinning in haar ogen, maar dat veranderde al snel in doodsangst. Vanuit mijn ooghoek zag ik een schaduw op me afkomen.

Er was nog een derde?!
Voordat ik het wist voelde ik iets kouds mijn lichaam doorboren. Warm bloed gutste uit mijn borst en de gedaante sprong achteruit, waarschijnlijk beseffend wat hij net had gedaan. De rijkeluis jongen lag stil op de grond en ik zag de schaduw nog even aarzelen bij het zien van zijn lichaam. Toch verdween hij hierna weer even snel als dat hij gekomen was, net voordat Mina in paniek naar me toe kwam rennen. Ze probeerde druk uit te oefenen op de wond maar het had geen nut. In tranen probeerde ze me dingen te vertellen maar ik kon het allang niet meer horen. Mijn oren suisde en alles werd wazig. Mijn hand raakte haar gezicht nog voor een laatste keer voordat ik in de eeuwig donkere put werd gegooid. Opnieuw.

De bekende donkere ruimte met het hemelse licht daarboven. Dit keer stond er een persoon op me te wachten. Toen ik dichterbij kwam merkte ik tot mijn blije verbazing dat het de oude koning was. Hij begroette me vriendelijk en ik begroette hem terug, alsof we gewoon twee oude bekende bij een reünie waren. Hij vroeg me om een wandeling met hem te maken, en ik gehoorzaamde.
"Herinner je deze plek nog van de vorige keren?" Vroeg hij me en ik knikte.
"Goedzo. Je zult hier waarschijnlijk nog wel een paar keer meer komen, ondanks dat ik hoop dat als ik je de volgende keer zie, je nog ouder bent dan mij en klaar bent om mee naar de andere kant te gaan. De oude sinm wees met zijn gerimpelde vinger langzaam naar een gouden poort achter hem, omgeven door een aangenaam warm licht, in tegenstelling tot het licht van boven.
We wandelde samen een stukje ernaar toe.

Voor een tijdje staarde hij naar me en zei uiteindelijk:"Ik zag het al toen je klein was, maar nu je helemaal opgegroeid bent is het niet te ontkennen. Je hebt niet alleen zijn kracht geërfd maar ook qua uiterlijk lijken jullie als twee druppels water."
Ik vroeg over wie hij het had en de grijze sinm haalde een oude portret tekening uit zijn zak.
" De aller eerste sinm."
Ik bekeek de tekening en het was inderdaad alsof ik in een oude spiegel keek. De karamel gekleurde huid met een grote bos donkerbruin haar. Zelfs onze neus was hetzelfde. Een week geleden had ik er nog precies zo uitgezien. Nu was het een heel ander verhaal.
Voordat ik iets kon vragen over de gelijkenis beantwoordde de sinm ze al. "Iedere sinm komt ooit als reïncarnatie terug. Dit betekend dat de speciale krachten die je als sinm bezit altijd terug te vinden zijn in de eerste zeven sinm. Soms, zoals in jou geval, lijken de reïncarnaties precies op hun voorouders. Jij bent echter de eerste in al die jaren die afstamt van de aller eerste sinm."
Ik dacht terug aan mijn geschiedenislessen en de krachten die de eerste sinm hadden bezeten. Toen besefte ik het me opeens. Al die jaren had ik gedacht dat ik een sinm zonder kracht was geweest, maar in werkelijkheid was mijn kracht all lang in werking geweest.
"Dus ik heb-"

"-de kracht om terug tot leven te komen." Maakte de oude sinm af.

"Betekend dat dat ik onsterfelijk ben?"

"Niet onsterfelijk. De enige manier om werkelijk te sterven is door ouderdom. Toch heeft de eerste sinm jammer genoeg de 20 niet eens weten te passeren."

Ik snapte er niks van. Als de enige manier om dood te gaan door ouderdom was, waarom was de eerste sinm dan zo jong gestorven?

"Doordat hij zijn kracht onwillig veel te veel gebruikte." Antwoordde de sinm."De eerste sinm leefde in tijden van oorlog, waarbij er dagelijks moordpogingen op hem werden gepleegd. Zijn lichaam kreeg amper de tijd om zich te herstellen. Hierdoor was de sinms levensenergie op voordat hij echt had geleefd."

De oude sinm legde zijn had op mijn schouder. "Beloof me je kracht niet te misbruiken of uit te buiten. Ik heb gezien wat Samuel je heeft aangedaan. Een vergif wat de cellen in zijn geheel laat afbreken... zeker een effectief middel wat je stiekem al een paar keer het leven heeft gekost, maar gelukkig niet al je levensenergie."
Ik voelde iets warms en aangenaams door mijn lichaam vloeien en ik zag hoe langzaam mijn bleke handen weer hun kleur terug kregen.
"Ik heb geprobeerd zo veel mogelijk van het gif te verwijderen, maar je zal helaas nooit helemaal weer de oude worden. Bijvoorbeeld je haar zal nooit meer zijn echte kleur terug krijgen. Blijkbaar had het virus zich daar al te ver voor verspreid.

"Het geeft niet. Na alles wat je voor me hebt gedaan, nu en vroeger, kan ik je niet genoeg bedanken."

Ik voelde mezelf langzaam lichter worden.
"Hopelijk zie ik je pas over een hele tijd terug." Zei de oude sinm.
"Dan zal ik je over alles bijpraten." Antwoordde ik lachend

"Bij deze is dat afgesproken."

Terwijl ik mezelf langzaam voelde verdwijnen hoorde ik opeens een een bekende stem in mijn oor fluisteren.

"Ik zal ook op je wachten. Zorg goed voor mijn kleine zusje, oké?"

Ik draaide me om om te kijken waar hij was maar ik werd verblind door het felle licht. Snel riep ik nog terug: "Je kunt op me rekenen! Tot snel...Kian"

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top