H9. Straf en groene potlood karma
H9. Straf en groene potlood karma
~+~+~+~
Ik heb straf.
Toen ik terugkwam van Luke stond het hele ziekenhuis op z'n kop. Ze hebben me proberen te bellen, maar kwamen na de tweede keer bellen er al achter dat ik hem had achterlaten op mijn nachtkastje. Ik was hem vergeten. Zogenaamd.
Zuster Mika kwam naar ons toegerend en was kwaad. Ze zag knalrood en haar ogen puilden bijna uit haar oogkassen. Eerlijk gezegd was ik een beetje bang voor haar op dat moment. Ze negeerde me compleet. Ze zei alleen dat Sander me naar mijn kamer moest brengen en dat ze later met me zou komen praten.
Nou, dat heeft ze net gedaan.
♂♥♂
15 minuten eerder...
'Tim, je bent nu echt te ver gegaan.' Zuster Mika loopt hoofdschuddend mijn kamer binnen en gaat op mijn bed zitten terwijl ze me boos aankijkt. Ik trek mijn schouders op en kijk haar schuldbewust aan. 'Ik wou alleen maar op ziekenbezoek gaan en hem beterschap wensen.' mompel ik. Zuster Mika kijkt doordringend naar me en ik sla mijn ogen neer. Ze zucht diep.
'Ik had nog zo gezegd dat je niet mocht gaan. Je hebt me erg teleurgesteld, Tim.' Ze kijkt me verwijtend aan. Dat is niet de eerste keer. Ze is wel vaker teleurgesteld geweest, maar nooit zo erg.
Ik knik. 'Het spijt me.' zeg ik zacht. Zuster Mika kijkt me argwanend aan alsof ze me niet gelooft. Weer een diepe zucht. 'Verlopig blijf je op je kamer. Ik zal met mijn collega's en je moeder overleggen over of je nog een ergere straf krijgt.' Ze kijkt me nog even aan en staat dan op. 'Ik hoop dat je er wat van leert. Je bent volwassen, dan moet je je er ook zo naar gedragen.' bromt ze nog. Dan verdwijnt ze.
En ik blijf achter met een spijtig gevoel.
☆♡☆
Ik verveel me dood. Sander mag ik niet bellen en appen kan ik hem niet want mijn mobiel is ingenomen om te voorkomen dat ik weer iets met hem afspreek. Wat natuurlijk onzin is. Hij heeft trouwens ook op zijn donder gekregen omdat hij ook niet heeft gezegd dat we weg zouden gaan. Daardoor mag hij nu een tijdje niet langskomen.
En het ergste is is dat ik niet weet hoelang ze me willen opsluiten in deze saaie kamer.
Ik zucht zacht en laat mijn ogen door de kamer glijden. Er valt hier echt niets te beleven. Als er nou een tv stond, dan zou ik mezelf nog wel kunnen vermaken. Alle boeken die op mijn nachtkastje liggen heb ik al uit. Er is dus niks te doen.
Dan gaat me er een lichtje op. Kees moet hier nog ergens zijn. Maar net als ik een klopjacht wil gaan houden, schiet het me te binnen dat ik hem twee dagen geleden aan Luke heb gegeven.
Met een kreun laat ik me achterover op bed vallen. Ik ga hier dus echt dood van verveling. Dat wordt een lange en saaie dood.
Ik ga weer rechtop zitten en kijk aarzelend naar mijn benen die gestoken zijn in een zwarte trainingsbroek. Ik bijt even op mij lip. Zal ik?
Ach, waarom ook niet.
Ik laat me van het bed glijden en kom met een harde klap op de grond terecht. Ik trek een pijnlijk gezicht. Misschien moet ik er volgende keer even een kussentje onder leggen.
Ik pak me vast aan de rand van mijn bed en trek me met trillende benen omhoog. Ik bijt weer op mijn lip. Kom op, Tim. Een klein stukje moet wel lukken. Ik haal diep adem en zet een stapje naar voren met mijn linkervoet. Het trillen gaat wat weg en ik haal opgelucht adem.
Nu zet ik met mijn rechtervoet een stapje naar voren en kom dan in de knel. Mijn handen heb ik nog op het bed en met de rest van mijn lichaam sta ik naar voren. Ik slik even.
Oké... en nu?
'Help! Help me!' begin ik te gillen. Met een benauwd gezicht kijk ik naar de deur. Na een paar minuten komt er nog niemand. Waarom komen ze me niet helpen?!
'Help! Ik ga dood!' Ik gil moord en brand, maar niemand komt even kijken. 'Grmpf.' brom ik. Waarom komt niemand mij even helpen? Ik heb hulp nodig! Wat zijn dat nou voor een zusters?
'Goed. Dan ga ik wel dood.' mompel ik tegen de deur. Ik laat los en probeer mijn evenwicht te bewaren, maar natuurlijk moet ik weer Tim heten en val met een knal voorover op de grond. 'Auw.' mompel ik met gesloten ogen en trek een pijnlijk gezicht. Wat warms loopt over mijn lippen. Ik raak het aan en kijk op.
Bloed.
Lekker dan.
Ik kreun even en haal diep adem. Met mijn arm veeg ik langs mijn neus. Een grote bloedveeg komt op mijn arm. Ik kijk even om me heen en zie niets in mijn buurt waar ik me aan kan optrekken. Leuk is dat.
Afwachten dan maar. Totdat iemand me ooit zal vinden.
פ×
Een paar minuten later wordt er op de deur geklopt. Ik kijk met een ruk op. De deur gaat op een kier open en wordt verder geopenend met een schoen. 'Hoi Tim. Ik kom-' klinkt dan de stem van Luke door mijn kamer en mijn adem stokt.
'Wat doe jij nou hier op de grond?' klinkt zijn stem dan verschrikt en ik hoor hem wat wegleggen. 'Nou, ik dacht, de grond ziet er wel verleidelijk uit dus toen ben ik hier gaan liggen.' mompel ik droog.
Luke hurkt voor me neer en pakt me onder de oksels vast. 'Met een bloedneus? Ik denk het niet.' Hij kijkt me bezorgd aan terwijl hij me overeind zet. Ik veeg met mijn vinger onder mijn neus en zie dat het nog steeds bloedt. Ik haal mijn schouders op. 'Hij vond dat het tijd was om de kraan open te zetten.' Ik kijk Luke aan.
Hij glimlacht even en haalt dan een zakdoek uit zijn broekzak en geeft hem aan mij. Ik bekijk hem even achterdochtig en Luke grinnikt. 'Hij is schoon, hoor.' Zijn donkere ogen kijken me vrolijk aan. Ik knik even en druk hem dan tegen mijn neus aan.
Luke doet ondertussen de deur dicht en kijkt me dan weer aan. Het blijft stil en ik denk krampachtig na om op een onderwerp te komen.
Kom op hersenen. Laat me nu niet in de steek!
'Zo, weer beter?' vraag ik en ik geef mezelf in gedachten een schouderklopje. Luke grijnst scheef en ik smelt weg. 'Zoals je ziet.' Ik knipper even met mijn ogen en geef mezelf dan een mentale facepalm. Tim, domme sukkel.
'Uh.. ja.' mompel ik en kijk naar de grond. Het is weer stil en ik haat mezelf. Waarom kan ik nu niet op een geschikt onderwerp komen?
'Hoe kom je hier eigenlijk op de grond terecht?' vraagt Luke dan en hij kijkt me nieuwsgierig aan. Ik voel mijn wangen rood worden. 'Ik wou lopen.' zeg ik zacht. Ik kijk naar hem op en kijk hem wat onzeker aan. Hij hurkt voor me neer.
'Tim, je weet toch dat je meer geduld moet hebben.' zegt hij zacht en hij kijkt me vriendelijk aan. Ik slik even. 'Jawel, maar ik wil nu lopen.' mompel ik en ik sla mijn ogen neer. 'Dat begrijp ik.' Luke geeft me een kneepje in mijn schouder en ik verstijf even.
Ik kijk hem weer aan, recht in zijn prachtige, donkerbruine ogen die me warm aankijken. Mijn ogen glijden even kort naar zijn volle, lichtroze lippen en ik voel mijn wangen nog roder worden. Ik zucht zachtjes. Was hij maar mijn vriendje. Dan zou ik vast en zeker overal met hem pronken en dan had vooral Sanne het nakijken. Wat me weer op de gedachte brengt dat ik Luke nog op date moet vragen.
Maar jammer voor mij is het niet voor mij weggelegd.
'Gaat het weer?' Ik word opgeschrikt uit mijn gedachten door Lukes stem en knik snel en verward. 'J-ja.' stotter ik en ik weet even niet waar ik moet kijken. Luke pakt voorzichtig de zakdoek van me af en bekijkt m'n neus. Opgelaten kijk ik hem aan. Ik hoop met heel mijn hart dat er nu geen lelijke neusharen uitsteken.
'Volgens mij is het niet gebroken of gekneusd.' glimlacht hij tevreden. Hij raakt mijn neus even aan en er gaat een schokje door me heen. Ik kijk hem met grote ogen aan. 'Ik ben verliefd.' fluister ik schor.
Luke kijkt me verrast aan. 'Oh ja? Op wie?' Er verschijnt een grote lach op zijn gezicht. Ik kijk hem verschrikt aan en word knalrood. 'Uh.. niemand! Gewoon niemand.' roep ik en ik friemel zenuwachtig aan mijn t-shirt. Lukes ogen kijken me onderzoekend aan. 'Oké.' mompelt hij en hij staat op.
'Ik heb eten voor je.' klinkt het kort en hij wijst even vaag naar mijn nachtkastje waarop een dienblad met mijn middageten staat. Ik knik en glimlach naar hem. 'Bedankt Luckyluke!' Hij glimlacht kleintjes en pakt me weer onder de schouders vast en tilt me op, om me vervolgens op het bed te zetten.
'Ik ga maar weer. Ze hebben me vast nodig.' bromt hij. Hij groet me kort en verdwijnt dan. Ik kijk hem verbaasd na.
Wat had hij dan weer?
*€*
'Lalalala.' zing ik zachtjes terwijl ik mijn kleurplaat met een knuffelbeer inkleur. Ik mocht van zuster Mika even van mijn kamer af, als ik er maar geen grote klotezooi van maak. Alsof ik dat ooit doe!
Dus nu zit in de woonkamer met nog een paar kinderen van de afdeling te kleuren. En ja, ik hou van kleuren.
'Jou tekening is lelijk.' klinkt het dan naast me. Van schrik ga ik even met mijn bruine kleurpotlood buiten de lijntjes en ik kijk verstoord op. Jana, een 10-jarig meisje dat hier ook op de afdeling ligt, bekijkt mijn prachtige tekening met een zuur pruilmondje.
'Mijn tekening is helemaal niet lelijk.' brom ik en ik buig me weer over het papier. 'Jawel, je hebt buiten de lijntjes gekleurd.' klinkt het bijdehand uit haar mond. Ik steek mijn tong naar haar uit en kleur vrolijk verder.
Een paar minuten later rommel ik in de potloden bak, maar kan mijn lievelingspotlood -groene kleur- niet vinden. 'Heeft iemand de groen gezien.' mompel ik en ik kijk de tafel rond. Dan zie ik mijn aartsvijand Jana met míjn groene potlood in haar hand kleuren en ik pak hem af.
'Hé!' roept ze verontwaardigt en ze kijkt me boos aan. 'Ik heb hem nodig.' zeg ik liefjes en begin de tas van de beer in te kleuren. Maar dan...
Breekt de punt af.
'Nee!' gil ik en ik kijk zielig naar de groene punt die nu op de tas ligt. Jana lacht me uit. 'Moest je hem maar niet afpakken! Lekker voor je!' grijnst ze breed en ze steekt haar tong uit.
'Karma is een bitch.' grom ik. Ik pak de puntenslijper en begin te slijpen, maar de punt breekt steeds af en het potlood wordt steeds kleiner. Met een gefrustreerde zucht gooi ik het potlood van me af en sla boos mijn armen over elkaar. Jana lacht, begint te slijpen en kleurt dan rustig verder met het groene potlood. Ik kijk haar verontwaardigt aan. Sinds wanneer heeft zij geen karma over zich?!
'De wereld is tegen mij.' jammer ik en ik kijk met een pruillipje naar de beer die me met een grote lach aan kijkt. 'Ja, lach maar.' mopper ik. Ik rol mezelf bij de tafel vandaan en duw mezelf de gang op.
Ik rol naar de informatiebalie en zie dan mijn andere aartsvijand een paar meter verder bij de liften staan. Ik glimlach eventjes en rol dan wat dichter naar haar toe. Ze staat te bellen.
'Nee Evan, ik ben bij oma. ...Je weet toch waar ze ligt? Verdieping vier, kamer 54... Oké, dan zie ik je zo. Toedels!'
Ze hangt op en stapt de lift in zonder om te kijken. Ik grijns.
Ik weet ook nog wel iemand die bij oma gaat kijken. In gedachten doe ik ook nog even een wenkbrauwwiebel erachteraan en wacht dan tot de lift weer terug naar deze verdieping komt.
A/N Bruhh. Saai hoofdstuk dit.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top