Hoofdstuk 2
's Avonds in bed staar ik naar het plafon. Mijn gedachten dwalen zoals vaker af naar Fien, een meisje uit mijn klas waar ik al een tijdje, laten we zeggen, "een oogje" op heb. Ik heb haar nooit durven aanspreken. Ik weet heus wel dat ze ver boven mijn stand is. Toch kan ik haar niet uit mijn hoofd zetten. Zo gaat dat meisjes. Wanneer ik ze eenmaal op het oog heb, kom ik er nooit meer vanaf. Helaas komt het nooit verder dan dat. Ik heb voor zover ik weet nog nooit een meisje aangesproken. Misschien wordt het daar toch eens tijd voor.
Van Fien dwalen mijn gedachten af naar mijn zus. Qua uiterlijk hebben ze wel iets van elkaar weg. Beide altijd een blonde paarden staart in hun haar, beide best wel meisjes achting. Niet dat ik mijn zus als knap zie. Absoluut niet. Mijn vader ziet dat denk ik wel zo. Hij ziet mijn zus als een soort ideaal beeld. Hij heeft het er vaak over hoeveel knapper, slimmer, leuker en beter hij haar vindt dan dat hij mij vindt.
Mijn zus haalt hoge cijfers, heeft massa's vrienden, het zogenaamd "perfecte" vriendje en is een kei in turnen. Vorig jaar is ze tweede geworden op de Nederlandse kampioenschappen onder de achttien. Mijn vader steekt alles in haar carrière. Dat is nog veel erger geworden sinds de dood van mijn moeder, ook al is dat pas vijf maanden geleden. En zo komen mijn gedachten bij mijn moeder.... Oh wat mis ik haar. Ik leek veel meer op mijn moeder dan op mijn vader. Mijn zus lijkt juist meer op hem. Mijn moeder was een journaliste en heeft altijd haar passie gevolgd, koste wat het koste.
Ik kan me het moment dat ze stierf nog goed herinneren. Ze had kanker. Vlak voor haar einde werd onze familie erbij geroepen en mochten we één voor één afscheid nemen. Ik was bij haar in bed gaan liggen. We hadden elkaar zwijgend vastgehouden. Mijn moeder en ik hadden geen woorden nodig, we begrepen elkaar. Voor ik snikkend de kamer verliet moest ik haar één ding beloven: dat ik altijd mijn droom zal volgen, dat ik mijn passie nooit op zou geven en dat ik me door niets of niemand zou laten tegenhouden. 'Stop nóóit met waar je van houdt', had ze gezegd. Natuurlijk heb ik het haar gezworen. Ik voel een traan over mijn wang rollen en veeg hem weg met de palm van mijn hand. Al geeuwend stap ik uit bed. Terwijl ik nog een traan uit mijn ooghoek voel ontsnappen knip ik het licht aan en pak ik de foto van mijn moeder die op mijn nachtkastje staat. Met slechts mijn pyjama broek aan ga ik in de vensterbank zitten. Ik staar uit mijn open raam en kijk uit over de rest van de straat. Met vingers strijk ik over de foto, alsof me dat dichterbij haar zal brengen. Maar het maakt de afstand alleen maar groter.
'Casper doe dat licht eens uit!' Roept mijn zus geïrriteerd. Ik doe alsof ik het niet hoor.
'Casper!'
Met een zucht knip ik mijn kamer licht uit en doe het lampje op mijn nachtkastje aan.
Nog geen minuut later slaat mijn kamerdeur open. 'Doe godverdomme dat kolere licht uit!' Schreeuwt mijn vader vanuit de deuropening.
Ik veeg vliegensvlug de tranen van mijn wangen.
'Zit je nou te janken?!'
'Nee.' Mijn stem klinkt ijzig koud. De foto van mijn moeder schuif ik achter mijn gordijn.
'En trek een shirt aan!'
Zonder iets te zeggen doe ik het lichtje uit.
'Trek. Een. Shirt. Aan!' Met gebalde vuisten komt hij op me afgelopen.
'Hoezo? Ik heb het warm.'
'Het is ijskoud hier! Je raam staat open!' Hij ademt diep in en uit. 'Doe dat raam dicht!'
Ik laat me van de vensterbank afglijden en loop naar mijn bureaustoel om er een shirt vanaf te pakken. 'Doe dat raam dicht zei ik toch!'
Ik steek mijn handen op. 'Rustig! Ik moest een shirt aandoen toch?'
'Pardon?' Zijn stem klinkt luidt.
'Kan jij het niet even dicht doen? Jij staat er dichterbij.' Ik weet best dat hij me brutaal vind nu. Maar ik weet ook dat ik hoe dan ook klappen ga krijgen. Ik merk dat mijn vader geïrriteerd is en dan kom ik er niet toch onderuit.
'Waarom lig je trouwens nog niet in je bed?!'
Ik knijp mijn ogen dicht. 'Gaat je niks aan.'
Bam. Mijn vader haalt met volle kracht uit. Mijn kaak slaat op slot en ik wankel even.
Ik laat me op mijn bed vallen en maak aanstalten om te gaan liggen. Hem negeren is vaak de enige uitweg.
Met een ruk trekt mijn vader me aan de kraag van mijn shirt overeind. 'Eerst dat raam dichtdoen.'
Hij duwt me voor zich uit, terwijl ik al struikelde naar mijn raam toe loop. Ik pruts onhandig aan de hendel, terwijl ik zijn adem in mijn nek voel. Ik haat het wanneer ik zo machteloos ben. Met een klap trek ik het dicht. De ruit trilt na. 'Casper doe eens stil!' Gilt mijn zus vanuit haar kamer. Mijn vaders ogen worden groot.
'Hoor je dat?' Vraagt hij wijzend naar de kamer van Kim. Ik reageer niet.
'Je hebt je zus wakker gemaakt. Ze heeft haar slaap nodig. Morgenvroeg vroeg heeft ze training. Ze moet uitgerust zijn. Verdomme.'
'Ze was al wakker.' Zeg ik zacht. Een klap volgt. Deze keer op mijn oog. Het wordt kort zwart voor mijn ogen en ik laat me duizelig op de grond zakken. Ik voel nog twee trappen tegen mijn buik en hoor mijn vader mijn kamer verlaten.
Wanneer ik me goed genoeg voel om mijn ogen te openen kruip ik richting mijn bed en laat mijn hoofd tegen het voeteneinde rusten.
Dan barst ik in tranen uit. Ik druk mijn hand tegen mijn mond om mijn gesnik te smoren. Mijn vader mag me niet horen. Dat gun ik hem niet.
Tips en tops zijn altijd welkom!
Comment bellow👇🏻💗
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top