13 - Tram
Ik staar uit het raam van de heen en weer schommelende tram.
Eigenlijk heb ik dit altijd wel willen doen, gewoon gaan zitten en reizen. Reizen, zonder definitief eindpunt, of doel. Reizen, gewoon puur voor het gevoel van reizen, en zonder verplichtingen.
Misschien moet ik toch maar eens een dagboek gaan bijhouden. Wel zorgen dat ik er geen mogelijk bewijsmateriaal in opschrijf.
In mijn ooghoek zie ik een oude man naar een meisje gluren. Haar dreadlocks dansen vrolijk heen en weer, elke keer dat de tram weer een onverwachts schokje maakt. Om de een of andere reden mag ik haar wel. Het lijkt bijna alsof ze simpelweg rust en vriendelijkheid uitstraalt. Vreemd.
De tram straalt juist een soort leeg gevoel uit. Een waterig zonnetje schijnt triest door de ramen naar binnen, waardoor ik mijn ogen samengeknepen hou. Er hangt een muffige geur, en de oude, versleten stoelen lijken alsof ze elk moment uit elkaar kunnen vallen.
Na een ruime tien minuten naar het steeds kalmer wordende landschap te hebben gestaard, hoor ik een gesmoorde gil. Automatisch spring ik overeind en kijk naar achteren. De man heeft het meisje met haar rug tegen het raam van de tram gedrukt, en glijdt met zijn ogen onderzoekend over haar lichaam. Schichtig kijk ik om me heen, terwijl ik wanhopig zoek naar iemand die ook maar iets zou kunnen doen.
Nu pas merk ik dat we enigen in de tram zijn.
Klotezooi.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top