8. De boom
Hij land midden op een boom
Kees is moe en draait zich op zijn rug. Dan zakt hij door de blaadjes aangezien hij van een blad af rolde.
Hij kijkt om zich heen en zien dat hij op hout staat. Dan kijkt hij naar links en ziet hij een kangoeroe. "Wat die je slier in mijn bloomslut?" Vroeg de kangoeroe. "Wat?" Vroeg Kees, niet begrijpend wat het dier zegt. "Jij, slier. MIJN, boomslut."
Kees schudde niet begrijpend zijn hoofd. "Ik weet niet wat je zegt, maar wat ik wel weet is dat hier een boomhut is en dat ik Kees ben." Zegt Kees. "Hoi Kees." Zegt de kangoeroe. "Hoi kangoeroe." Zegt Kees. "Je zit in mijn boomhut." Zegt de kangoeroe. "Nee hoor, ik sta." Zegt Kees. "Kees, je stáát in mijn boomhut." Zegt de kangoeroe. "Nee, ik zit." Zegt Kees. "Ja maar, JE BENT ZOJUIST GAAN ZITTEN!" Schreeuwt de kangoeroe geïrriteerd. "Dat klopt." Zegt Kees droog. "Oké, dit is mijn boomhut." Zegt de kangoeroe. "Dat is mooi," zegt Kees, "wil je nu Pokémon kaarten ruilen?" Vraagt Kees. "Nee, ik koop geen postzegels." Zegt de kangoeroe. En hij loopt weg. "Ja maar JEZUS!" Zegt Kees. En hij springt uit de boom.
🙌🏻-200 woordjes-🙌🏻
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top