24 | "I TASTE YOU ON MY LIPS AND I CAN'T GET RID OF YOU."

WAT BEZIELT MIJ de laatste tijd? Wat is het dat mij dingen laat doen dat ik normaal nooit zou durven te doen? Waar zijn mijn gedachtes? Zijn ze überhaupt nog wel van mij of heeft iets of iemand zo afgepakt? Waarom gedraag ik mij zo, zo anders dan normaal? Godverdomme, ik kan niet eens normaal nadenken.

Of fietsen.

De weg naar het strand ging moeizaam. Teveel auto's reden te snel langs ons voorbij, wat hem verschrikt op liet bewegen, waardoor ik bijna mijn evenwicht verloor, waardoor hij weer onhandig op de bagagedrager zat en dus schoot mijn fiets van de ene naar de andere kant en weer terug. Teveel gaten en losse stenen waren op de weg te vinden, wat het eveneens moeilijker maakte door te fietsen zonder om te vallen. Het is te lang geleden sinds ik de route heb gefietst met iemand achterop en dat begon al snel duidelijk te worden.

Hij zei er echter niets over. In plaats daarvan zat hij daar achterop, af en toe proberend een gesprek aan te knopen. We hadden gepraat over vele zaken, al vermeden we één onderwerp en dat was school. Het laatste wat we wilden, was weer gestrest voelen. En dus had hij gepraat over dat hij schelpen verzamelde en vanzelfsprekend even wilde kijken wat er te vinden was. Hij had gepraat over dat ook hij al lang niet op het strand was geweest en niet kon wachten op het moment dat hij zijn schoenen en sokken uit kon doen om met zijn tenen het zand te voelen. Kijkend naar zijn schoenen en sokken was het een goede keuze. Hoewel ze er niet nieuw uitzagen, zou zand eruit krijgen zeker moeilijk zijn. Zijn enthousiasme had iets weg van die van een klein kind. Op de goede manier dan. Hij was gewoon blij dat hij eindelijk iets anders dan school kon doen.

Toen we daar aankwamen, had ik mijn fiets bij de anderen neergezet, veilig en op slot. Moeizaam had hij afgestapt om zich eens goed uit te rekken, terwijl hij zijn mond weer open had gedaan, duidelijk makend dat we soepel aangekomen waren. Zijn omhooggaande shirt had een beetje onderbuik laten zien, wat mij gehaast weg liet kijken. Ik hoefde het niet te zien.

Of wel?

Dat bedoel ik dus. Normaal zou ik nooit zo denken, maar mijn gedachtes lijken de mijne niet meer te zijn, zo erg is het geworden. Niet dat ik tijd had om erover na te denken, op dat moment dan. Mijn gedachtes waren overal en nergens. Maar vooral bij hem. Op een of andere manier was het altijd hem. Nu ook weer, en ik wil er eigenlijk niet aan denken.

Ik weet namelijk prima wat het betekent.

Het voelt vreemd, dat is een ding dat zeker is, en als dit is hoe hij heeft gevoeld over anderen, dan vraag ik me af waarom hij dit zichzelf aandoet. Niet dat hij er iets aan kan doen, ik bedoel, hij kan er niet voor kiezen. Maar toch. Weet ik veel hoe hij zich voelt. Of voelde. Of zal voelen. Of wat dan ook.

Ik weet het wel. Godverdomme, ik weet het wel. Het is niet moeilijk om te weten. Hij is zo makkelijk te lezen als een open boek. Elke gezichtsuitdrukking die hij maakt die kristalhelder. Elk gebaar dat hij maakt laat duidelijk merken wat hij wil. Hij is zo makkelijk te lezen, maar op een of andere manier kan ik er geen grip op krijgen. Op dat moment was hij een open boek in een andere taal, een taal die ik helemaal niet kende.

Voordat we op het strand gingen zitten, kochten we eerst wat eten. Gewoon enkele snacks. Niets meer, niets minder. Gelukkig. Ik zou niet weten wat ik gedaan zou hebben als we wat anders hadden gedaan.

De gesprekken die we hadden gevoerd waren niets bijzonders. Geen school. Persoonlijke dingen echter wel. Misschien waren ze dan wel bijzonder. Niet voor hem, hij leek te kunnen praten voor wel vijf mensen. Er was niets mis mee, het zorgde ervoor dat ik minder hoefde te praten, maar toch, ik had me afgevraagd of hij gewoon praatte om een stilte te voorkomen. De onderwerpen waren overal en nergens, hadden niets met elkaar te maken, zelfs niet dat ze allemaal over hem waren. Maar hij bleef praten en praten, en zodra we het strand bereikte, bleef hij door praten, intussen zoekend naar de schelpen. Zo af en toe boog hij dus naar voren, stond stil, en pakte iets op of liep gewoon door. Een enkele keer rende hij gehaast terug, ineens realiserend dat hij het toch wel aan zijn collectie toe wilde voegen. Hij zag er oprecht blij uit, enthousiast, alsof hij al heel lang niet op het strand was geweest, waarschijnlijk was dat ook het geval.

Maar het gaf ons iets om over te praten.

Uiteindelijk hadden we over een groot genoeg deel van het strand gelopen, genoeg voor hem om eens diep te zuchten. Mompelend maakte hij duidelijk dat hij moe was en dus ergens wilde gaan zitten. Sinds we geen handdoeken of iets anders zoals dat bij ons hadden, zochten we een plek op met wat minder zand en meer rotsen.

Met een zucht had ik naast hem plaatsgenomen. Wat ongemakkelijk had ik een zak chips opengemaakt en wat gegeten. Ze smaakten prima, iets meer smaak dan ik had gedacht. Net op het moment dat ik een andere hand vol wilde pakken, rolde er een vraag over zijn lippen die mij verbaasd op liet kijken.

'Hoe voel je je?'

Met een wenkbrauw opgetrokken had ik naar hem opgekeken. Mijn zijwaartse blik was genoeg voor hem op weg te kijken, richting enkele schelpen, die hij ongemakkelijk aanraakte. Hij had diegene die hij had verzameld om hem heen gelegd, terwijl hij anderen in zijn lege broodtrommel had geplaatst. Niet het meest hygiënisch, maar het was iets.

'Ik bedoel, hoe voel je je over dit?' en met zijn andere hand gebaarde hij eerst rond en toen naar ons.

Ons.

Ik had kunnen weten wat er zou gebeuren die dag op het strand. Nu ik er zo aan terugdenk, is het zo makkelijk om te zien. Om te voorspellen. Het is net zoals ik zo vaak had gelezen. Twee mensen gaan naar het strand. Twee mensen zitten ongemakkelijk samen. Het waren stappen die hij nam, voorzichtig, niet zeker wetend hoe ik voelde. Ik had al vaker te horen gekregen dat ik moeilijk te lezen was; in tegenstelling tot hem was ik nooit een open boek geweest.

Echter niet voor hem. Als het voor hem was, had ik er misschien voor gezorgd dat ik mij anders had gedragen. Wat minder ongemakkelijk. Wat meer grip op de realiteit.

Na enkele seconden had ik mijn schouders opgehaald, niet zo goed wetend wat ik moest zeggen. Wat viel er te zeggen? Ik wist niet hoe ik me voelde. Ik weet niet hoe ik me nu voel. Alles ging te snel en te langzaam. Chaos vulde mijn hoofd, maar op een of andere manier had ik iets kunnen zeggen.

'Het is prima.'

Nu ik erover nadenk, is het precies hoe ik me voelde. Het was gewoon. Gewoon prima.

Een paar keer knikte hij, het antwoord in zich op nemend, vooruit kijkend naar de zee die heen en weer bewoog. Enkele mensen waren te vinden, ouders en kleine kinderen. Een hond rennende blaffend voorbij, wat hem verbaasd op liet kijken en liet glimlachen.

En dat liet mij glimlachen.

'Alleen prima?' vroeg hij ietwat nieuwsgierig op een of andere manier. Hij boog dichter tegen mij, uitdagend, alsof hij de waarheid uit mij wilde halen met zijn handen.

Wat ongemakkelijk had ik een blikje geopend en begon ervan te drinken. Natuurlijk was het een manier om de vraag te ontwijken. Ik zou namelijk niet weten wat het antwoord zou zijn. Het voelde als alleen prima, maar ook zoveel meer. En ik weet niet wat dat meer was, of is, of wat dan ook. Het was een gevoel dat ik nooit had gevoeld, of niet zo sterk tenminste. Het is er geweest, een paar keer. Na gesprekken die te diep waren. Na naast elkaar zitten tijdens lunch. Na het park bezoeken. Het was er geweest, en het was er toen weer.

'Ik weet het niet,' mompelde ik tussen twee luide slokken door. 'Ik bedoel, het is prima. Misschien wel meer dan prima, misschien niet. Maar ik voel me prima en dat is al heel wat.' Een gedempte lach had mijn mond verlaten voordat ik er erg in had.

Bedenkelijk had hij zijn wenkbrauwen opgetrokken, terwijl hij de woorden tot zich door liet dringen. Ik weet niet of hij eens had opgemerkt hoe ongemakkelijk ik mij voelde, vooral rond hem heen. Hoe goed ik er in was wist ik niet, ik had mijzelf nooit gezien vanuit zijn oogpunt. Het was voor het beste, dat weet ik zeker.

Al weet ik ook zeker dat het hem toch niets uitmaakt.

Eindelijk opende hij een zak met eten en begon een handvol zoutjes in zijn mond te stoppen. Met zijn handen onder zijn kin houdend, staarde hij naar de zee. 'Kan ik wat anders vragen?' Langzaam bewogen zijn ogen weer terug mijn kant op, mij vragend opnemend.

'Ik denk het?' antwoordde ik met eenzelfde vragende blik.

Zie je, daar is waar het mis ging. Meestal, als mensen dat soort vragen stellen, gaat het gespreksonderwerp persoonlijk worden. En het laatste wat ik wilde, was praten over mijzelf. Ook al hadden we dat al voor enkele keren gedaan. Aan de andere kant, als er iemand was waarmee ik het kan doen, dan was hij het wel. Hij wist al meer over mij dan ieder ander en dat was om een simpele reden.

Hij wilde mij leren kennen.

Dus ik knikte toen hij mij nog steeds aarzelend aanstaarde, iets wat mijn blik af liet dwalen naar mijn eten. Wie wist wat hij ging vragen. Hij alleen, natuurlijk.

'Ik-' Hij had zichzelf gelijk onderbroken om te staren naar zijn schoenen. 'Ik wil niet te direct zijn, ik weet dat dat soms een probleem kan zijn. Maar ben je, je weet wel,' en hij maakte enkele vage gebaren die niets duidelijk hadden gemaakt, wat hem luid liet zuchten. 'Vind je mij leuk?'

Allebei hadden we onze adem ingehouden. Het was een vraag die altijd tussen ons in had gehangen. We hadden ons afgevraagd wie het als eerste zou vragen, of als we het zouden vragen. Het was beter dat hij het vroeg, anders zou ik niet weten wat ik gedaan had. Paniek, dat zeker, maar dat deed ik toen ook. Want hoeveel ik het aan zag komen, wilde ik eveneens dat het niet zou gebeuren. Ik had erover na moeten denken.

Ik had er niet over nagedacht.

Vond ik hem leuk?

Eerlijk gezegd had ik er niet over na willen denken. Ik had gewild dat alles gewoon vanzelf ging. Dat ik gewoon wist of ik hem leuk vond of niet. Iedereen had het altijd over vlinders in hun buik, niet kunnen slapen, teveel nadenken over een persoon. Wat ze bedoelden, had ik nooit geweten. Ik weet niet of ik het zou willen weten.

Aan de andere kant, ik had geweten dat niets makkelijk zou gaan. Het was mijn leven. En ik had nooit iemand leuk gevonden. Misschien was het ooit gebeurd, een beetje maar. Ik wist dat ik soms iets te lang staarde naar iemand. Iets te ongemakkelijk was tijdens het samenwerken met iemand. Er waren kleine momenten geweest, momenten waarin ik mij had afgevraagd of ik wel iemand leuk vond. Het waren echter dezelfde kleine momenten die mij af lieten vragen wie ik was. Er was genoeg informatie op het internet te vinden, natuurlijk, maar het was moeilijk mijn gevoel te matchen met die informatie. Wist ik veel wie ik leuk vond? Wist ik veel of ik ze leuk vond op een romantische manier?

Waarschijnlijk vond ik dat wel. Van wat ik had gelezen, leek het het geval te zijn.

Het was echter nooit zo direct aan mij gevraagd of ik iemand leuk vond.

Verbaasd bleef ik enkele keren al knipperend naar hem staren. De vraag bleef door mijn hoofd echoën, die verdacht leeg aanvoelde. Bedenkelijk haalde ik een hand door mijn haren heen. Ik was op zoek geweest naar woorden die ik niet eens kende.

Alles was weg.

'Je hoeft het niet te beantwoorden als je het niet wil doen. Ik wil namelijk niet dat je je gedwongen voelt iets te doen, of zeggen. Dat is wel het laatste wat ik wil doen. Het spijt me-'

'Ik denk het?' wist ik te vertellen, nog steeds op een vragende toon. 'Ik bedoel, misschien vind ik het wat moeilijk het gevoel te plaatsen, maar het kan zijn dat ik je leuk vind.' Zodra de woorden mijn mond hadden verlaten, voelde ik mijn wangen rood worden.

Zijn wangen waren eveneens rood geworden na mijn woorden. In tegenstelling tot ik, verborg hij het echter niet. Hij verborg helemaal niets. Of de perfecte glimlach die opkwam, was een poging iets te verbergen. In ieder geval werkte het. De glimlach werkte altijd.

Verdomme.

Grinnikend schudde hij de glimlach van zijn gezicht af. 'Je kan mij altijd vertellen als je je anders voelt. Het maakt niet uit; we blijven gewoon vrienden. Toch?' Met zijn hoofd scheefhoudend bewoog hij dichterbij, of tenminste zijn hand. Even leek het alsof hij mijn hand wilde pakken, toen bewogen zijn vingers richting het blikje drinken dat hij had gekocht en tussen ons in had gezet.

'Ik hoop het,' vertelde ik terug. Als er iets was wat ik wilde blijven, was het wel vrienden. Hoewel het moeilijk was toe te geven, maar niet om op te schrijven, had hij mij geholpen. Hij had mij laten zien wat een vriend was, iemand die altijd naar mij leek te luisteren en vertelde wat hij dacht. En ik luisterde naar hem, naar mijn vriend. 'Ik zou dat niet willen veranderen,' zei ik er snel achteraan.

Alweer grinnikend schudde hij zijn hoofd. 'Goed. Goed.' Hij liet een stilte vallen, uit zijn blikje drinkend en nog wat etend, starend naar de zee en de zon die langzaam aan het ondergaan was. Het was een teken dat we hier al lang zaten, pratend over van alles en nog wat.

Het voelde zo vredig.

Gewoon starend naar de zon en hoe de lucht van kleur veranderde, de wolken die voorbij kwamen. Hij had verschillende vormen gezien, dieren en voorwerpen. Ik had het niet gezien, maar ik had wel geknikt. Zo af en toe had ik toch wel een poging gedaan iets te zien en te zeggen, al liet het hem alleen maar lachen. Het was genoeg voor mij.

En toen gebeurde het.

Nou ja, niet helemaal. We hadden daar nog even gezeten, pratend over wolken en vrienden zijn. En gevoelens. Misschien had ik dat niet moeten doen. Elke keer als ik het erover had gebeurde er iets. Niet iets ergs. Gewoon wat onverwachts.

Tenminste, het voelde toen. Nu ik erover nadacht was het niet te onverwachts.

Het eten en drinken was op. De meeste mensen waren uit ons gezichtsveld verdwenen. Voor zover wij konden weten, waren we alleen. Hij en ik. Ik en hij.

En een zoen.

Ik had gewild dat het mijn eerste zoen was. Niets voelde te ruw, niets smaakte naar alcohol, niets rook naar teveel zweet, niets was daarna te horen over nare namen en er was al helemaal niets te zien over iemand die mij verdwaasd en geïrriteerd wegduwde. Er was geen luide muziek, er waren geen verassende lippen die de mijne opzochten, er was geen drankje dat onhandig vastgehouden werd, maar losgelaten werd om over mij heen te vallen. Er was gewoon zand dat op zijn blote voeten te vinden was en op mijn schoenen en misschien een beetje op ons gezicht.

En het was beter.

Niet perfect, maar ik hoefde geen perfecte zoen. Ik wist niet eens dat ik er een wilde. Maar het gebeurde gewoon, zo vlug, handig en zonder waarschuwing. Het had even geduurd voordat ik doorhad wat er gebeurde en zodra ik het doorhad, wist ik niet wat ik moest doen. Mijn vorige kus was zo snel afgelopen dat ik amper iets had kunnen doen. Nu echter, had ik de lans om iets te doen. Hij wilde dat ik iets ging doen.

Ik had iets gedaan.

Of het goed was, wist ik niet.

Onze lippen hadden elkaar geraakt. Zijn handen hadden bewogen; vingers zochten de mijne op en vlochten zich door de mijne heen. Na enkele seconden had ik mijn handen bewogen, eindelijk, naar zijn andere vrije hand toe om het vast te pakken. Hij voelde warm aan, terwijl, nu het donkerder was geworden, ook kouder was geworden. Maar ik was het van hem gewend. Ik kende hem langer dan vandaag.

Dat hij mij zoende, had ik echter niet verwacht. Op een of andere manier had ik er niet aan gedacht.

Het was dom. Dom en stom.

Toch voelde het goed. Op een of andere manier voelde het goed, hoe zijn lippen op de mijne waren en hoe ze verder afdwaalden naar mijn nek. Toen stopte hij. Hij trok zich terug en staarde mij aan. 'Gaat het wel? Was het soms te snel? Had ik het niet moeten doen?' Hij ratelde, had snel gesproken, een teken dat hij nerveus was geworden.

Ik had gewoon met mijn hoofd geschud. Nog steeds verward had ik niet gelijk woorden gevonden die hem gerust konden stellen. Toch bleef ik met mijn hoofd schudden, totdat hij doorhad dat ik teveel emoties tegelijk voelde, wat ervoor zorgde dat ik niets kon zeggen.

Hij had geglimlacht.

Alleen geglimlacht.

Het was prima. Wat er was gebeurd, was prima. Het had goed gevoeld, op een of andere manier. Voor even had ik de wereld kunnen vergeten.

Het had zo goed gevoeld.

Misschien iets te goed.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top