21 | "YOUR FRIENDS JUST HAVENT BEEN REAL FRIENDS TO ME."

DE TOETSWEEK WAS begonnen en dat was duidelijk te merken. Leerlingen zaten het grootste deel van hun vrije tijd met hun neus in de boeken of waren elkaar aan het overhoren. De bibliotheek was na schooltijd voller dan normaal, waardoor het vaak genoeg onmogelijk was een plek te vinden en leerlingen gedwongen waren of op school te blijven of thuis voor rust en vrede hopen zodat ze konden leren.

Hij en ik hadden vaak geen succes met de bibliotheek en wilden niet langer dan nodig was op school verblijven. De keuze waar we onze studie uren zouden doorbrengen was gelukkig al snel gemaakt, namelijk het park. Hoewel er dagen waren die gevuld waren met regen en wij er dus niet konden zitten, waren er genoeg dagen over om tijd samen door te brengen. Gezellig was niet het woord waarmee ik het zou beschrijven, maar ik heb gezelschap die ik tenminste wilde hebben en dat was genoeg om mij te motiveren.

Hij, aan de andere kant, leek nooit geheel met zijn gedachtes bij de studie te zijn. De eerste paar keren had ik het nog door de vingers gezien, denkend dat het kwam door de stress. Al snel merkte ik dat het niet geheel het geval was. Hij was zenuwachtig, dat was wel duidelijk en het was ook duidelijk dat er iets anders was.

Dus ik deed wat ik altijd deed: ik vroeg ernaar. 'Waar denk je de hele tijd aan?' Ik vroeg het voorzichtig, wetend dat het gevaarlijk kon zijn zo direct te zijn.

Met een wazige blik in zijn groene ogen draaide hij zich naar me om. Zijn vingers begonnen zenuwachtig op het opengeslagen boek te bewegen, wat mij liet fronsen. Toch haalde de jongen diep adem om antwoord te geven. 'Mijn ouders hebben met Artan gepraat,' fluisterde hij haast, alsof niemand het eigenlijk mocht horen.

Het antwoord liet mij verbaasd een wenkbrauw optrekken. 'En hoe ging dat?'

'Het kon beter, natuurlijk.' In zijn stem was ergernis te vinden, die hij uitte door met zijn ogen te rollen. 'Mijn ouders hebben gewoon gezegd dat de school contact met hen heeft gezocht omdat ze klachten hebben gekregen over Artans gedrag. Ze weten dondersgoed dat hij zich ook zo gedraagt als we thuis zijn, niets veranderd aan hem. Totdat hij ermee geconfronteerd wordt en dan is hij plotseling het slachtoffer.' In plaats van dat hij bozer had geklonken, zuchtte hij alleen maar eens diep. 'En natuurlijk geloven mijn ouders hem gelijk, want hij zou het toch nooit zo bedoeld hebben. Ik heb het gewoon verkeerd begrepen en moet er een drama van maken.'

Zodra al die woorden zijn mond hadden verlaten, viel er een stilte die voor de rest van de middag niet doorbroken wilde worden.

De volgende dag hadden we daar weer gezeten, elkaar overhorend van de talloze Engelse woorden en besprekend hoe de Nederlandse toets was gegaan. Beiden waren we al snel tot de conclusie gekomen dat het te makkelijk was geweest en bereidden onszelf voor op het ergste.

Morgen zou hij naast Engels ook nog biologie hebben, waardoor zijn Engelse boek halverwege werd vervangen door zijn biologie boek en aantekeningenschrift. De wazige blik van gister was amper meer te zien en toch voelde het alsof hij nog steeds niet geheel met zijn hoofd erbij was. Toch probeerde hij zijn aantekeningen door te nemen, al bijtend op zijn onderlip. Lang hield hij dat echter niet vol, want hij sloeg het boekje dicht en staarde omhoog naar de wolken die weer donkerder werden.

'Artan wilde dat ik een samenvatting ging schrijven voor hem.' Deze keer klonk hij niet eens verbaasd of boos, het was gewoon een feit en zo bracht hij het ook.

'Omdat hij zelf niet kan lezen en schrijven?'

Hij kon het niet helpen om te lachen, en hard ook. Het was een geluid dat mij gehaast op liet kijken van mijn Engelse woorden en mijn wangen rood maakte. Ik had geluk dat hij nog steeds omhoog keek, want hij zou het zeker opgemerkt hebben. 'Ik heb het niet gedaan,' vervolgde hij op eenzelfde toon. 'Ik heb geen idee waar ik het lef vandaan haalde, maar hij ging er niet verder op in, liet het gewoon gaan. Eindelijk,' verzuchtte hij, alsof een last van zijn schouders af ging.

Gelukkig had hij zich beter gevoeld, te zien aan de glimlach die langzaamaan aan het licht kwam. Het voelde goed om hem zo te zien, dichterbij zijn ware zelf. Ik had er niets over gezegd, te bang dat ik het zou verpesten. De kans zou klein zijn, het maakte niet uit, maar ik wilde het toch niet proberen.

Dus was er een stilte gevallen, alweer, die door geen van ons beiden onderbroken werd, alweer. Maar er waren geen woorden nodig om te communiceren. Zo af en toe wierp hij een blik op mij die ik enkele seconden later beantwoordde. Wat we zeiden, bleef tussen ons in hangen en werden nooit herhaald.

Tot de volgende dag.

We kwamen elke dag naar het park en wonder boven wonder besteedden we het grootste deel van de tijd studerend. We hadden niet vaak gepraat en als we dat deden, dan was het over school en de toetsen die probeerden te overleven.

Ik leerde dat hij woorden leerde door te fluisteren en tikte hun lettergrepen op het papier. Wanneer hij lange teksten moest leren, schreef hij ze op een samenvatting, compleet met verschillende kleuren en definities. Er was geen chaos te vinden in wat hij ook deed, in tegenstelling tot wat ik deed, wat dat ook mocht zijn.

Toch konden we elkaar overhoren en vertellen dat het wel goed zou komen. Of hij het geloofde, wist ik niet, maar het voelde beter om het te zeggen. Wanneer hij het terug had gezegd, wist ik dat ik het tenminste geloofde, en dat was alles wat er toe deed; dat hij mij in alles kon laten geloven.

'Hij heeft alweer gevraagd of ik zijn werk wilde doen.' Deze keer had hij opgekeken, mij een zijdelingse blik gevend dat genoeg zei. 'En alweer heb ik nee gezegd.' Deze keer klonk hij trots, sterker, wat een goed teken was als je het mij vroeg.

Er was echter een vraag dat op mijn tong bleef branden en deze keer uit mijn mond ontsnapte. 'Ben je niet bang dat hij iets gaat doen als je zo doorgaat?'

Zodra de woorden mijn mond hadden verlaten, staarde hij mij bedenkelijk aan. De trots die eerder nog om hem heen scheen, was plots verdwenen en vervangen door rauwe onzekerheden. 'Ik weet het niet,' had hij op zijn hoede gemompeld. 'Misschien heeft hij wel eindelijk doorgekregen dat wij niet opgeven en hij het dus beter kan doen,' bedacht hij hoopvol hardop.

Ik hoopte het voor hem.

En ik hoopte dat mijn twijfels niet van mijn woorden of houding te merken waren. Als er een ding is dat hij verdient, is het rust en vrede. Een normale halfbroer. Een veilig thuis. Gewoon zichzelf kunnen zijn.

Maar ik kende Artan goed genoeg om te weten dat hij niet op zou geven, wat er ook zou gebeuren. Misschien leek het wel alsof hij het deed. Misschien deed hij het, maar hoe zat het met de rest van zijn vriendengroep?

Er was al snel een antwoord op te vinden.

Ik denk dat de mentor of die vrouw of zelfs beiden eindelijk met Artan hebben gepraat, want zodra ik op school aankwam en hem tegenkwam, zag hij er nijdig uit. Een schaduw was over zijn gezicht heen gevallen. Als zijn ogen vuur konden binnenhouden dan deden ze dat zeker. Alles aan zijn houding had mij verteld dat hij eens goed aangepakt was en dat hij dat niet zou pikken.

Mij maakte het niet uit. Hij kon proberen wat hij wilde.

Voor hem zou het echter wel uitmaken.

In een kort bericht die ik naar hem stuurde had ik geschreven dat hij misschien beter uit Artans buurt kon blijven voor zover vandaag mogelijk was. Enkele minuten later stuurde hij terug dat hij het zou onthouden. Deze morgen zal hij nog vrij zijn, vanmiddag zou hij pas op school verschijnen voor zijn toets.

Wat Artan genoeg tijd had gegeven mij te irriteren.

Zijn luide, irritante stem had door de gang heen gegalmd. Natuurlijk riep hij niet mijn naam, maar een of andere suffe bijnaam die zijn drie hersencellen hadden kunnen bedenken.

Zoals altijd kon ik het makkelijk negeren. Het was mijn naam niet, dus waarom zou ik erop moeten reageren?

Voor even had ik hem bijna geloofd, dat Artan aan het opgeven was. Na enkele keren zijn stem door de gangen te laten horen, was het weer stil, een stilte die ruw werd onderbroken door de bel. Het had ervoor gezorgd dat Artan weer uit mijn buurt verdween en ik mijn verdiende rust terugkreeg.

Totdat ik de toets moest maken, waar ik het verder niet over wil hebben.

Nadat ik het lokaal uit was gelopen zodra dat mogelijk was, had ik al gemerkt dat er iets aan de hand was. Het was niet omdat hij nog niet was gekomen, hij had nog minstens een uur voordat hij hier moest zijn. Nee, het was Artan die duidelijk in de kantine aanwezig was, en niet alleen.

Ik had me zo snel mogelijk weer om moeten draaien, en dat wilde ik ook doen, maar iets hield mij tegen en dat iets was de blik die hij mij toewierp. Het schreeuwde naar mij om naar hem toe te lopen en hem neer te slaan, iets dat ik niet kon doen.

In plaats daarvan liep ik rechtstreeks naar hem toe en trok en wenkbrauw op. 'Is er iets?' had ik zo kalm mogelijk gevraagd, al was mijn blik de dodelijkste die ik had kunnen geven.

Het deed hem niets. Op een of andere manier leek hij immuun te zijn geworden voor zulke blikken, niet alleen voor mijn blik. 'Je had je er niet mee moeten bemoeien,' begon hij langzaam te praten, lage stem erbij. 'Het gaat je niet eens-'

'Toen ik het laatst nog checkte ben je ons beiden aan het stalken, plaatst eveneens foto's van mij online, bevecht mij genoeg en laat duidelijk merken dat het mij zeker aangaat.' Ik had geprobeerd groter te lijken, al was het niet nodig. Mijn ergernis was genoeg om hem eveneens geërgerd te maken.

Het was genoeg om een gevecht te starten.

Alles bij elkaar had niet lang geduurd. Waarschijnlijk kwam dat ook omdat de kantine een drukke plek was die genoeg leraren had om ons even snel uit elkaar te halen. Ik had hem enkele keren kunnen raken voordat een hand op mijn schouder werd gelegd en ik naar achter werd getrokken.

Een onbekende leraar had mij recht aangekeken, waarschuwend, en een even onbekende stem maakte mij duidelijk dat dit niet toegestaan was. Alsof ik dat nog niet wist. Maar blijkbaar moest het nog eens gezegd worden, en tegen mij en niet tegen Artan, die slechts een zin kreeg en toen uit mijn gezichtsveld was verdwenen.

In plaats daarvan was hij verschenen. Zijn glimlach verdween beetje bij beetje zodra hij doorhad wat er was gebeurd. Hij zag er zelfs teleurgesteld uit, alsof hij echt had gedacht dat alles zou stoppen.

Was dat maar waar.

'Gaat het wel?' had hij als eerst gevraagd, al had ik gemerkt dat hij eerst wilde vragen wat er was gebeurd. Zijn hand ging over mijn gezicht heen, over het ene oog heen dat Artan had kunnen raken. Het was niet erg, deed geen pijn en zou ook zeker geen verschil maken tijdens de toetsen.

Toch, de manier waarop hij mijn huid aanraakte liet het voelen alsof het het ergste van de wereld was. Misschien was dat het wel voor hem.

'Het gaat prima,' had ik gemompeld, zijn hand langzaam weghalend. 'Niets aan de hand, hoor,' herhaalde ik nog steeds op eenzelfde toon.

Hij had even moeilijk gekeken, alsof hij mij niet kon en wilde geloven. Toen verdween de blik uit zijn ogen en deed hij zijn armen over elkaar heen en hield zijn hoofd scheef. 'Waarom gebeurde dat?' had hij uiteindelijk gevraagd, om zich heen gebarend. 'Heeft Artan-'

'Hij zei dat ik mij niet moest bemoeien met jouw en zijn zaken, terwijl hijzelf mij erin betrekt. Natuurlijk was hij het daar niet mee eens en werd boos.'

Teleurstelling was kort van zijn gezicht af te lezen. Hij had zichzelf echter snel onder controle en zuchtte eens diep. 'Ik hoop gewoon dat je deze keer niet bent begonnen,' en hij pakte de banden van zijn rugzak vast en draaide zich om, op zoek naar het juiste lokaal.

Ik had gezegd dat ik op hem zou wachten op school zodat we samen naar het park konden gaan, dus zocht ik een plek op dezelfde verdieping en had het geschiedenisboek opengeslagen. Niet dat het mijn aandacht had gekregen, zoals ik had verwacht. Het was moeilijk om mij te concentreren op alle jaartallen en namen, waardoor ik het al snel opgaf en ongeduldig wachtte totdat hij terug zou komen.

Natuurlijk moest ik intussen aan hem denken. Er was iets waar ik nog steeds niet mijn vinger op kon leggen. Of ik kon het wel, maar wilde het niet doen, niet zelf toegeven. Al was de vraag zelfs wat het ook kon zijn.

Hem.

Hij was het probleem nog steeds, want er was niets veranderd. Integendeel, ik ben niet uit zijn buurt gebleven, heb alleen maar meer tijd met hem besteed, als dat zelfs mogelijk was om te doen. We zijn een geworden, en dat in de ogen van velen, anders konden ze ons wel met rust laten. Hoewel een handvol leerlingen normaal na konden denken – een verrassing – en enkele keren boze blikken naar Artan en zijn vrienden hebben geworpen. Niet dat zoiets echt hielp, het enige wat het deed was mij laten zien dat ik niet alleen was.

Niet dat ik die leerlingen kende of hun geschiedenis met Artan, of hij voordat ik kwam andere slachtoffers had. Het zou mij niets verbazen als het zo was. Maar daar ging het niet om. Het ging om het feit dat ze aan mijn, aan onze kant stonden en dat was voor mij genoeg. Het hield in dat ik niet alleen was.

Hij onderbrak mijn gedachtegang door nonchalant op de tafel te gaan zitten en zijn benen heen en weer te bewegen. 'Je bent weer aan iets aan het denken, of niet soms?' Het had zo onschuldig geklonken, iets dat mij verbaasd op liet kijken.

'Je weet heus wel aan wat ik denk,' probeerde ik zo luchtig mogelijk te beantwoorden.

Hij wist het niet, maar was in ieder geval vastbesloten om het te raden. De gehele weg naar het park had hij poging na poging gedaan om te raden aan wat ik had gedacht.

Het was geen wat geweest.

Dus hij raadde het niet.

Alleen had hij wel gezien hoe ik zodra ik op het gras zat en het boek opengeslagen had, een sigaret tevoorschijn haalde. Ongeduldig had ik het aangestoken en er eens een diepe teug van genomen. Hoewel ik steeds minder pakjes had gekocht en andere dingen aan mijn hoofd had, merkte ik nog genoeg dat ik het nodig had. Er was geen simpele-

Zonder waarschuwing had hij het rolletje uit mijn hand geslagen. Waarschijnlijk had hij halverwege die actie door dat het allang aangestoken was, want onhandig ving hij het nog op en hield het zelf stevig vast. 'Je moet er echt mee stoppen, Cialan.'

Zuchtend had ik van hem naar de sigaret gekeken en weer terug. 'Alleen deze,' al wist ik dat onderhandelen toch niet zou werken en al helemaal niet op deze manier die mij zo zielig liet klinken dat hij wel moest toegeven.

Niet dat hij het deed. Het was mij nog nooit gelukt om hem over te halen, op welke manier dan ook.

Het was mij ook nog nooit gelukt om een discussie met hem te beginnen.

'Je dacht aan die sigaret, of niet soms?' Iets in zijn stem vertelde mij dat hij gekwetst was. Misschien had hij dondersgoed geweten aan wat ik had gedacht, maar wilde hij het net als ik niet hardop zeggen, eraan toegeven.

Dieper zuchtend had ik nu alleen hem aangekeken. 'Al die sigaretten hebben mij nooit iets uitgemaakt, het zijn gewoon een paar manieren om snel tot rust te komen. Niets meer en niets minder,' had ik gehaast gezegd, woorden die hem lieten fronsen.

'Als je iets om jezelf gaf, dan zou je ermee stoppen.'

'Ik geef om mijzelf.'

'Blijkbaar niet anders-'

Ik had zijn naam gezegd. Niet op de manier waarop ik het altijd had willen zeggen. Het was het tegenovergestelde geweest en het had hem een vlugge angst in zijn ogen gegeven die hij weer snel kon verbergen.

'Stop er gewoon mee,' had hij gezegd.

'Alsof het zo makkelijk is,' had ik op eenzelfde toon teruggezegd. 'Luister. Waarom doof je die sigaret niet zodat ik hem niet meer af kan pakken en leer je voor die geschiedenistoets die onze dood gaat worden.'

Jennend had hij mijn woorden herhaald, een teken dat hij niet mijn stem na kon doen, maar ook dat hij de discussie nooit zou laten uitlopen in iets groters.

Gelukkig.





Het spijt me als alles zo eentonig lijkt te worden, bitch is tired en weet niet wat ze met het verhaal moeten doen sooo, hoofdstuk 24 wordt nog steeds leuk, er is een beetje buildup ernaar, maar ook naar de hoofdstukken ernaar en ja dat is het tot nu toe, ik heb geen idee wat ik aan het doen ben tbh en dat is misschien wel te merken so sorry for that

Also f Wattpad met die nieuwe update mijn muscle memory is not having a good time

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top