37.

POV Liv:

Ik probeer me los te trekken van Jax, mijn handen trillend van frustratie. De pijn in mijn schouder en buik is niet te negeren, maar het is niet de fysieke pijn die me tegenhoudt. Het is het gevoel van controle, van de grip die ik altijd zo vast heb gehouden, die langzaam wegglijdt. Het is alsof mijn muren die ik zo zorgvuldig had opgebouwd, beginnen in te storten, en ik ben bang dat als ik ze laat vallen, ik mezelf niet meer kan herkennen.

"Liv, stop," zegt Jax, zijn stem is vastberaden, maar er klinkt iets zachts in door. Hij legt een hand op mijn arm en duwt me terug, dwars door de storm van mijn gedachten heen. "Je kunt niet wegrennen van dit."

Ik kijk naar zijn hand op mijn arm, maar ik duw hem niet weg. In plaats daarvan voel ik hoe de realiteit langzaam door me heen sijpelt. Ik wil niet dat hij me ziet. Niet zo. Niet kwetsbaar, niet gebroken. Maar ik ben het wel. En ik weet dat ik het niet langer kan verbergen.

"Waarom doe je dit, Liv?" vraagt hij zacht. "Waarom ga je door als het je zoveel pijn doet? Waarom vecht je als het je kapotmaakt?"

Zijn vraag is simpel, maar het maakt me stil. Echt stil. Ik kan zijn blik niet ontwijken, zelfs niet als ik het wil. Het voelt alsof hij door alles heen kijkt. Alsof hij iets in mij probeert te vinden wat ik zelf al lang verloren heb.

"Ik heb geen keuze," zeg ik, mijn stem breekt bijna. Maar de woorden die ik spreek, zijn niet genoeg om de chaos in mijn hoofd te verklaren. "Jax, je weet niet waar je het over hebt."

"Misschien niet," zegt hij, zijn ogen zijn nu vol begrip. "Maar ik wil het weten. Liv, je hoeft dit niet alleen te doen."

Ik voel mijn ademhaling versnellen. Het is te veel. Te veel om in te slikken, te veel om te dragen. Ik heb altijd alles alleen gedaan, altijd in mijn eentje doorgegaan, maar hier, nu, bij Jax... het voelt anders. Alsof ik niet meer kan blijven vechten. De muren zijn te zwak geworden.

"Ik... ik ben niet wie je denkt dat ik ben," begin ik, mijn woorden hangen in de lucht. Finn en Zach kijken me stil aan, maar ze zeggen niets. Ze wachten, zoals altijd, zonder te weten wat er in mij omgaat. "Ik ben geen slachtoffer, maar ik ben ook geen held."

Er komt een moment van stilte, een ruimte waar mijn woorden kunnen landen. Ik voel de spanning in de lucht, voel de ogen van Jax, Finn en Zach op me, maar ik kan niet stoppen. Het komt eruit als een vloedgolf, alles wat ik zo lang heb weggestopt.

"Ik heb mensen doodgemaakt," zeg ik, mijn stem onheilspellend kalm. "Niet per ongeluk. Niet omdat ik het wilde. Maar omdat ik moest. Omdat ik geen keuze had." Ik voel een koude rilling over mijn rug trekken. "Het begon allemaal met de gevechten. De onderwereld. Het was de enige manier om te overleven. Maar het ging verder dan dat. De opdrachten, de mensen die ik moest uitschakelen... het was altijd zoveel meer dan alleen maar vechten."

Jax's hand blijft op mijn arm, zijn grip iets steviger nu, maar ik voel geen afkeuring, geen angst. Alleen iets anders... iets dat ik niet kan plaatsen.

"Ik heb mensen vermoord, Jax," herhaal ik, mijn stem breekt nu echt. "En het was nooit zomaar, nooit per ongeluk. Het was altijd met opzet. Omdat ik moest. Omdat ik het niet kon stoppen."

Finn en Zach staan stil, maar ze luisteren. Ze zeggen niets, maar ik kan zien dat ze niet weten hoe ze moeten reageren. Dit is niet wie ze dachten dat ik was. Dit is niet wie ik was geweest toen ik hier voor het eerst kwam.

"En nu?" vraagt Jax zacht, zijn stem komt dichterbij, als een vraag die ik niet kan ontlopen. "Wat gebeurt er nu, Liv? Wat moet je nu?"

"Nu... weet ik niet," zeg ik. "Ik heb altijd gevochten, altijd gewacht op het moment waarop ik zou breken. Maar ik ben er bijna." Mijn ogen worden vochtig, en ik voel mijn ademhaling onregelmatig worden. "Ik ben bang, Jax. Ik ben bang dat als ik alles loslaat, er niets van me overblijft."

De stilte hangt zwaar, maar het voelt niet meer als een dreiging. Het voelt als een moment van begrip. Iets dat ik nooit eerder heb gehad. De woorden die ik heb uitgesproken voelen als een ontlading, maar ook als een soort bevrijding. Misschien kan ik eindelijk ademhalen, eindelijk mijn masker afzetten.

"Ik kan niet stoppen," zeg ik uiteindelijk, mijn stem krachtig maar ook gebroken. "Dat is wie ik ben. Maar misschien kan ik het anders doen. Misschien is er iets meer dan alleen maar overleven."

Jax kijkt me aan, zijn blik zacht maar vastberaden. "Liv, wat je ook hebt gedaan, wat je ook moet doen, ik ben er voor je. Je hoeft niet alleen te zijn."

Het klinkt te simpel om waar te zijn, maar iets in me breekt. Niet omdat ik zwak ben, maar omdat ik eindelijk iets van echte hoop voel. Misschien kan ik het niet helemaal achter me laten. Misschien kan ik het nooit doen. Maar voor het eerst voel ik dat ik niet alleen hoef te zijn in mijn strijd.

En dat, dat is misschien genoeg om door te gaan.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top