34.
POV Liv:
Ik word langzaam wakker, maar het voelt alsof ik niet helemaal terug ben in mijn lichaam. Mijn hoofd is zwaar, de kamer om me heen draait en alles lijkt in een waas van pijn en verwarring te verdwijnen. Het is alsof de wereld buiten mijn bereik ligt, alsof ik ergens in de lucht zweef, ver van alles wat ik ken. Mijn ademhaling is oppervlakkig, een constante herinnering aan de wonden die ik heb, de bloedvlekken die nog steeds door mijn huid trekken.
De pijn in mijn zij is ondraaglijk. En dan herinner ik me het schot. Mijn schouder doet branden, elke vezel van mijn spieren voelt als vuur. Maar de steekwond in mijn buik is de ergste, alsof iemand mijn organen heeft geknepen en ze met een ijzeren grip vasthoudt. Mijn hele lichaam is als een knoop van pijn, een wirwar van verwondingen die niet lijken te stoppen.
Maar dan, iets in me herkent een geluid. Het is niet de stilte van de kamer. Nee, het is het geluid van voetstappen die zich voorzichtig door de ruimte bewegen. Zach en Finn? Of... Jax? Ik probeer mijn ogen open te doen, maar het lukt nauwelijks. Mijn oogleden voelen zwaar, alsof ze een eeuwigheid moeten blijven. De wereld om me heen vervaagt weer.
"Liv," hoor ik een stem. Finn? Ja, dat is Finn. Hij klinkt bezorgd, maar ook een beetje afwezig, alsof hij niet weet wat hij moet doen.
Mijn lippen begeven het bijna helemaal, maar ik krijg een zacht geluid uit, wat klinkt als een poging tot lachen. "W-waar...?" is alles wat ik kan zeggen, en ik voel me zwak als ik het uitspreek. Mijn stem klinkt vreemd, alsof het niet van mij komt.
"Rust maar, Liv," zegt Finn zacht, zijn hand legt zich op mijn arm. Ik kan zijn aanwezigheid voelen, maar het is moeilijk om mijn focus te vinden. Alles is vaag, vaag en onwerkelijk. "We krijgen je ergens veilig."
Ik wil reageren, maar de woorden komen niet. Er is een gedachte in mijn hoofd, een die me niet loslaat. Wat gebeurt er als ik niet wakker word? Wat als ik gewoon... niet meer kan opstaan? De gedachten vliegen door mijn hoofd, maar ik probeer ze weg te duwen. Ik ben geen persoon die opgeeft. Nooit. En ik wil niet dat ze denken dat ik nu iets anders ben.
"Je moet wakker worden, Liv," hoor ik Jaxs stem nu. Het is rauw, hard, maar er zit iets in zijn toon dat me doet twijfelen. Het is alsof hij zelf niet zeker weet of ik dit ga overleven. En dat maakt me bang. Het zou mijn fout zijn. Het zou mijn schuld zijn.
Mijn ogen proberen zich te concentreren, en dit keer lukt het een beetje. Het is alsof ik door een dikke mist heen kijk. Wat ik zie is niet veel, maar ik zie wel de randen van Jaxs gezicht. Hij is dichtbij, veel dichterbij dan ik had verwacht.
"Je hebt het overleefd," zegt hij, zijn stem is bijna een fluistering. Het klinkt alsof hij zichzelf ervan probeert te overtuigen. "Je bent hier, en je bent sterker dan je denkt."
Sterker dan ik denk? Ik kan niet eens mijn eigen hand bewegen, laat staan vechten. Maar ik wil niet dat ze zien dat ik mijn hoop aan het verliezen ben. Ik wil niet dat ze denken dat ik ga opgeven. Dus probeer ik me te concentreren, mijn gedachten terug te brengen naar iets meer dan deze pijn.
"Waarom... heb je me niet gewoon... achtergelaten?" vraag ik, en het klinkt als een zwakke vraag. Maar ik wil het weten. Want als ik in hun schoenen had gestaan, was ik waarschijnlijk wel anders geweest. Ik ben niet het soort persoon waar je zomaar voor vecht.
"Jij bent niet zoals andere mensen," zegt Jax, en voor een moment klinkt het alsof hij echt begrijpt wat ik bedoel. "Je vecht. Je hebt altijd gevochten. Dat is waarom we je niet zomaar achterlaten."
Ik voel een golf van emoties die door me heen spoelt. Het is alles wat ik niet wil voelen, maar ik kan er niet tegen vechten. Mijn hoofd is te zwaar, te vol. En ik weet dat het niet goed is. Ik weet dat dit alles misschien te veel is om te dragen. Maar dan komt het besef. Ik ben hier, niet om wat ik heb gedaan, maar om wie ik ben. En dat maakt het de moeite waard.
"Je moet gewoon wakker blijven," zegt Finn, maar ik kan zijn stem niet meer helder horen. Het is alsof mijn oren niet meer de geluiden kunnen vangen. Alles lijkt te vervagen, de grenzen tussen de werkelijkheid en mijn gedachten vervagen in een stroom van zwart en wit.
En dan, in dat moment van onzekerheid, voel ik het weer. De kracht die me altijd heeft voortgestuwd. De wil om door te gaan, zelfs als alles tegen me is. Zelfs als ik niet weet hoe ik het ga redden, wil ik niet stoppen.
Ik vecht niet alleen voor mezelf. Ik vecht voor iets groters. Ik vecht voor alles wat ik heb opgebouwd, voor alles wat ik nog kan worden.
"Ik blijf vechten," zeg ik, en de woorden klinken harder dan ik me voel, harder dan ik dacht dat ik kon. "Ik ben niet klaar."
En dat is alles wat ik nodig heb om door te gaan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top