31.
POV Jax:
Ik moet haar helpen, dat is alles wat ik weet. Het gevoel dat ik haar niet kan redden brandt als een vlam in mijn borst, maar ik kan niet stilstaan. Niet nu. Niet als ze daar ligt, bloedend en levenloos, in een kamer die geen plek is voor haar. Voor iemand zoals zij.
Ik storm door de gangen van het internaat, m'n gedachten draaien als een molen, maar ik weet dat ik niet veel tijd heb. Ze mag niet gevonden worden, niet door de verkeerde mensen. Het is moeilijk te geloven dat iemand als Liv in zo'n staat verkeert. Ze is altijd die onoverwinnelijke, gevaarlijke kracht geweest, altijd de persoon die niet op haar gemak te krijgen was. En nu ligt ze daar, zo kwetsbaar als ik haar nooit had kunnen voorstellen.
Mijn adem komt in korte, scherpe halen. Ik moet iets doen. Iets radicaals, iets dat haar buiten de muren van dit inferno houdt. Ik ben niet naïef, ik weet dat de gevolgen niet klein zullen zijn, maar wat wil ik anders? We kunnen niet zomaar de autoriteiten inschakelen, niet zonder dat er vragen komen die niemand wil beantwoorden.
Ik draai het hoekje om en stop voor een gesloten deur. Het is een oude opslagruimte die we vaak gebruiken als schuilplaats. Niemand komt hier, niemand zoekt hier naar ons. Dit is de plek waar ik haar heen moet krijgen. Hier kunnen we haar in ieder geval voorlopig veilig houden.
Zonder aarzeling open ik de deur en kijk naar binnen. Het is donker en vol met verpakkingsmaterialen, oude meubels en rommel, maar het is precies wat we nodig hebben. Als ze hier is, kunnen we de boel nog onder controle krijgen. Ik voel de paniek in mijn borst toenemen bij de gedachte dat we haar misschien te laat vinden.
Ze mag niet sterven. Niet hier, niet nu.
Wanneer ik terugkijk naar de kamer, merk ik dat Finn en Zach het bloed op de vloer met hun blote handen proberen schoon te maken. Het is een chaotisch beeld. Ze kijken op als ik terugkom, hun gezichten grijs van bezorgdheid. Finn kijkt naar me met een blik die ik moeilijk kan lezen. Het is bezorgdheid, maar er zit iets anders in zijn ogen, iets wat zegt dat hij niet gelooft dat we dit gaan redden.
"Jax, we kunnen niet blijven doen alsof alles goed is," zegt Finn, zijn stem laag en vol frustratie. "Wat gaan we nu doen? We kunnen haar niet hier achterlaten."
Ik knijp mijn ogen samen. "We verplaatsen haar naar een plek waar ze niet gevonden wordt," zeg ik vastberaden. "Het maakt niet uit wat we moeten doen, maar we krijgen haar veilig. En niemand mag weten dat we hier zijn."
"Ze zal niet blijven vechten," zegt Zach, zijn stem onzeker. "Het is te veel, Jax. Het lijkt wel of we haar verloren hebben."
"Dat weet ik ook wel," antwoord ik, en mijn stem klinkt zwaarder dan ik bedoel. "Maar dat betekent niet dat ik haar laat vallen."
Ik staar naar Liv, die daar op het bed ligt, bijna onherkenbaar van de verwondingen. Het is moeilijk te begrijpen hoe iemand die zo vechtlustig is, nu zo... gebroken kan zijn. Wat er ook gebeurd is, ik weet dat ik haar niet achter kan laten.
"Help me," zeg ik tegen de jongens. "We moeten haar uit deze kamer krijgen. Zorg dat niemand ons ziet."
We werken snel, maar het voelt als een eeuwigheid. Ze is te zwaar, haar ademhaling te zwak, maar we krijgen haar uiteindelijk naar de opslagruimte. Het voelt verkeerd, haar op zo'n manier te behandelen, alsof ze geen controle heeft over wat er met haar gebeurt. Maar ik heb geen keuze. De tijd tikt, de onzekerheid over wat er zal komen dringt zich op, en ik weet dat we alles moeten doen om haar in leven te houden.
We leggen haar voorzichtig op de vloer, waar het koel is en niemand haar kan vinden. Terwijl ik haar aankijk, probeer ik te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen, maar diep van binnen weet ik het. Ze heeft altijd geweten dat ze ergens diep van binnen niet zou stoppen. Ze heeft niet alleen mensen geslagen, ze heeft levens veranderd, verwoest. En nu is ze hier. Ze heeft nooit echt geholpen zichzelf te redden.
En ik weet niet eens of ik haar wel kan helpen.
"Ze moet naar een dokter," zegt Finn, maar zijn stem klinkt verloren. "Dit is te ver gegaan."
Ik kijk naar Liv, naar het bloeden dat nog steeds niet lijkt te stoppen. "Ik weet het, maar we kunnen niet naar een ziekenhuis. We kunnen niet zomaar hulp halen."
Zach pakt haar hand vast, maar weet dat er niets meer te doen is behalve wachten. "Wat als we haar gewoon hier laten?" zegt hij zacht. "Het lijkt alsof ze het niet gaat redden."
"Ze gaat het redden," zeg ik, mijn stem vastberaden, maar ik weet dat zelfs ik mezelf niet geloof. "Ze heeft altijd overleefd. Ze kan dit ook."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top