20.
POV Liv:
Het is nog vroeg in de ochtend als ik wakker word, de scherpe pijn in mijn buik meteen aanwezig. De steekwond die ik gisteravond zelf heb dichtgenaaid, voelt branderig en strak, alsof mijn huid op het punt staat te scheuren. Maar dat maakt niet uit. Het moet maar – het moet helen zoals alles in mijn leven ooit is geheeld, met wat rust en vooral stilte.
Ik blijf nog even liggen en staar naar het plafond, mijn ademhaling in een langzaam ritme om de pijn te onderdrukken. De opdracht van gisteren spookt nog door mijn hoofd. Niet eens vanwege wat ik heb gedaan, maar vanwege wie erachter zit. Die spook uit mijn verleden laat me niet los, en dat betekent maar één ding: mijn tijd hier is beperkt. Hoe langer ik blijf, hoe groter de kans dat het opvalt, dat iemand vragen begint te stellen.
Jax bijvoorbeeld. Hij is zo'n type dat altijd een reden nodig heeft, een uitleg voor alles. Hij kan er niet tegen als hij iemand niet kan inschatten – en hij begrijpt mij niet. Gisteravond zag ik hem bij mijn deur, schijnbaar gewoon langslopen, maar de manier waarop hij keek... Hij vermoedt dat ik iets verberg. En dat maakt hem gevaarlijk.
Ik haal diep adem en duw mezelf uit bed, bijt op mijn lip om de pijn te negeren. Het is geen tijd voor zwakte. Ik moet door, zoals altijd.
De gangen zijn nog stil als ik naar de badkamer sluip. Ik trek mijn shirt omhoog en inspecteer de hechtingen in de spiegel. Het bloed heeft een klein spoor achtergelaten, maar niets wat niet weg te poetsen valt. Ik maak de wond voorzichtig schoon, bijt mijn kiezen op elkaar bij elke aanraking. Dit is iets wat ik alleen moet doen, iets waar niemand anders zich mee mag bemoeien.
Ik herinner me weer de eerste keer dat ik een opdracht kreeg. Hoe de adrenaline toen door mijn lijf schoot, de angst die ik toen voelde. Maar ik ben niet meer dat meisje van toen. Angst voelt bijna nutteloos nu. Maar ergens, diep vanbinnen, weet ik dat ik een grens ben overgegaan die niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Ik ben niet zoals de rest. Dat heb ik geaccepteerd.
Als ik mezelf zo goed mogelijk heb opgelapt, trek ik een dikke hoodie over mijn hoofd, iets wijd genoeg om de wond te verbergen. Ik vermijd oogcontact met iedereen die ik in de gangen passeer, houd mijn blik strak op de vloer gericht. Er zijn geen lessen vandaag – ze hebben een soort sportochtend georganiseerd, iets wat iedereen leuk vindt, behalve ik. Niet vandaag in ieder geval.
De gymzaal is vol lawaai en geroezemoes als ik binnenkom. Jax staat met een paar anderen bij de ingang, zijn ogen bijna direct op mij gericht. Het voelt alsof hij mijn geheimen kan zien, alsof hij mijn pijn kan ruiken. Ik kijk weg en loop verder, me bewust van zijn blik in mijn rug. Dat onrustige gevoel borrelt weer op.
Ik kan het niet helpen; iets in me wil hem uitdagen, laten zien dat hij niets voor me is, dat niemand hier iets voor me is. Maar dat zou dom zijn, gevaarlijk zelfs. Mensen zoals Jax – mensen met te veel tijd en nieuwsgierigheid – zijn precies de reden dat ik geleerd heb om afstand te houden, om altijd onzichtbaar te zijn als ik mijn werk doe.
Maar op de een of andere manier weet ik dat dit niet gaat stoppen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top