18.
POV Liv:
Het is alsof de wereld zich in slow motion afspeelt, de stadse lichten die door de straten flikkeren terwijl ik langs de schaduwen van de gebouwen loop. De pijn in mijn buik is intens, maar ik kan het niet laten zien. Het bloed trekt me naar beneden, maakt mijn adem schor, maar ik blijf rechtop lopen, blijf vooruit kijken, met mijn handen stevig om mijn jas geklemd. Elke stap voelt als een kleine overwinning, een herinnering aan wat ik ben: iemand die niet breekt, niet voor deze wereld, niet voor de gevolgen van mijn daden.
Ik kan het niet laten merken. Niet hier, niet nu. Het is de enige regel die ik moet volgen. Niemand mag weten wat er is gebeurd. Niemand mag weten dat ik hier weer een leven heb genomen, dat ik weer in de schaduw ben getreden waar niemand me kan zien, waar niemand het zal begrijpen.
De straat lijkt eindeloos, de pijn in mijn buik groeit met elke stap die ik zet. Het is alsof iemand me van binnenuit probeert uiteen te trekken. Maar ik moet door. De wereld mag het niet weten, mag niet zien wat ik heb gedaan, wat ik altijd doe als er geen andere keuze is. Als ik moet doden, dan doe ik dat. Maar ik ben geen monster. Ik doe het omdat ik moet, omdat ik anders geen controle meer heb over mijn eigen leven. Over wie ik ben. Over alles.
Ik haal diep adem en trek mijn jas strak om me heen. De kou van de nacht helpt een beetje om mijn gedachten te verlichten, om de scherpe rand van de pijn een beetje te vervagen. Het is te veel om in één keer te verwerken, maar ik moet mezelf in de hand houden. Ik kan niet laten zien hoe zwak ik ben. Niet hier. Niet voor hen.
Als ik bij het gebouw van het internaat aankom, slaat mijn hart over. Het lijkt onwerkelijk om weer hier te zijn, na alles wat ik net heb gedaan, na alles wat ik weer heb moeten doorstaan. Mijn buik brandt als vuur, maar ik dwing mezelf om de pijn te negeren, de gedachten aan het gevecht dat ik net heb geleverd uit mijn hoofd te zetten. Er is geen tijd voor zelfmedelijden, geen tijd om te zwakte te tonen. Ik stap het terrein op, en het voelt als een soort verlossing. Hier ben ik veilig. Tenminste voor nu.
Binnen voel ik de ogen van de jongens weer op me gericht, maar ik geef niets prijs. Ze hebben geen idee wat er in me omgaat, wat ik net heb gedaan. Ze denken dat ik gewoon weer die stoere, onverschrokken Liv ben, de vechter die alles aankan. En misschien is dat precies hoe ik het wil. Want het is makkelijk om ze dat te laten geloven.
Ik loop snel naar mijn kamer, mijn handen onder mijn jas om de pijn in mijn buik te verzachten. Het is moeilijker dan ik had verwacht om het verborgen te houden, vooral als de druk van de verwonding steeds zwaarder wordt. Maar als ik eenmaal binnen ben, sluit ik de deur achter me en haal ik eindelijk adem.
Ik kijk naar mijn buik in de spiegel. De wond is diep, een grove scheur die zich over mijn huid verspreidt, het bloed dat langzamerhand uit de wond sijpelt. De paniek komt kort op, maar ik duw het weg. Ik moet dit alleen doen. Niemand mag het weten. Het moet een geheim blijven.
Mijn handen trillen terwijl ik naar de lades zoek. Alles is daar: de schone doeken, de antiseptische middelen, wat ik nodig heb om mezelf dicht te naaien. De realiteit slaat toe als ik de naald vasthoud. Dit is mijn leven: altijd in de schaduw, altijd alleen. Maar ik heb geen keus. Ik moet doorgaan.
Het doet pijn. De steekwond zelf is nauwelijks te verdragen, maar de moed die ik moet opbrengen om mijn eigen lichaam te verzorgen is nog erger. Het is alsof ik mezelf opnieuw moet doden, opnieuw moet herstructureren, weer moet leren hoe ik verder kan leven terwijl ik met deze wonden omga. Ik werk snel, mezelf verpletterend onder de druk, maar vastberaden. Het bloed is moeilijk te stoppen, maar ik blijf doorgaan, naaien, stoppen, de pijn negeren.
Een traan glijdt ongemerkt over mijn wang, maar ik veeg hem snel weg. Ik ben geen slachtoffer. Niet nu. Niet ooit. Dus ik blijf mezelf herstellen, totdat de wond dicht is, totdat ik weer helemaal terug ben.
De adem komt langzaam terug, maar ik voel me niet opgelucht. Het is het gevoel van een misdaad die nooit volledig kan worden gewist, van een leven dat ik elke keer opnieuw moet begraven. Ik kijk naar de naad in mijn buik, het litteken dat ik zelf heb gemaakt, en weet dat dit het is. Dit is wie ik ben. En ik moet doorgaan, altijd doorgaan. Want als ik stop, dan zal alles wat ik heb gedaan in de schaduw me inhalen.
Ik sluit mijn ogen, adem diep in, en dwing mezelf de muur weer op te bouwen. Niemand moet weten. Niemand mag het zien.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top