11. De hemel
aanvraag door: BrokenHearted_Kip
Jullie lezen vanzelf waar het heen gaat:)
_________________________________________
Steven pov.
"He,"
Ik open mijn ogen en kijk naar de deurpost.
Er staat een kleine, oude man. De donkere zwarte krullen die hij in zijn jongere jaren had, zijn ingeruild voor witte dunne haren. Hij is klein, iets mollig. Aan zijn gezicht kun je zien dat hij vroeger veel gelachen heeft. Je zou hem omschrijven als een vriendelijke opa.
Wat hij ook is.
Hij glimlacht vriendelijk naar de kassamederwerker, wanneer ik mijn boodschappen agressief op de band pleur. Wanneer ik naar knappe opaatjes en omaatjes fluit en een flirtende opmerking maak. Hij lacht wanneer ik de buurman uitscheld, omdat zijn auto op mijn vak staat. Hij lachtte vroeger net zo veel met zijn beste vriend, die hier tientallen jaren al niet meer is.
Emiel loopt verder de woonkamer binnen en komt tegenover me zitten, op een stoel. Hij haalt diep adem.
"Hoe is het met je?" Vraag ik met moeite.
Hij lacht kort. "Steven, dat zou ik aan jou moeten vragen." Dan schudt hij zijn hoofd. "Vanochtend bloed laten prikken. Allemaal prima. De kleinkinderen zijn thuis bij Manon. Het is levendig, mooi. Ik mag niet klagen."
Ik knik en glimlach kort naar hem. "Mooi," bevestig ik.
Ik voel me moe. De leeftijd tachtig halen is zeker niet iets wat ik ooit had durven dromen. Al helemaal niet meer wanneer je iemand ziet sterven op een onmenselijk jonge leeftijd, dan lijkt tachtig ver weg en nooit te bereiken.
"Je weet wat je te doen staat." Emiel glimlacht kort naar me.
Ik knik. "Die kleine opdonder." Mompel ik door mijn gerimpelde lippen. "Ik voel me bijna een pedofiel. Denkend aan Aiden." Ik schud mijn hoofd. De blonde haren die hij op het laatst had, zijn heldere blauwe ogen en bijna bleke huid. Door alle jaren heen heb ik nooit meer zo'n jongen ontmoet als hij. Ik heb nooit meer zoveel kunnen houden van iemand, dan van hem.
Ja. Van Emiels kinderen. Zielsveel. Maar dat is een andere liefde dan wat ik van Aiden kreeg.
Partners heb ik gehad. Iemand die bleef, van me hield en voor me zorgde. Die ben ik twee jaar terug verloren. Opnieuw was het een andere liefde. Maar wel een wederzijdse liefde.
Ik was vroeger koppig geweest. Ik wilde niet meer samen zijn, met niemand meer. Mensen verliezen was niet echt mijn ding. Ik stortte me op auto's en heb toch na een tijd een koppig iemand ontmoet. Hij sleepte me door de donkere dagen heen. Hij was anders dan Aiden. Soms verliet hij me, zijn hoop was weg. Maar ondanks alles kwam hij terug, nieuwe hoop. Nieuwe moed. In zijn laatste jaren kon ik hem pas echt meer vertellen over Aiden. "Ik heb geen probleem dat je twee liefdes hebt," zei hij toen.
En nu heb ik geen liefdes meer.
"Aiden wordt nooit ouder in gedachtes," Emiel schudt zijn hoofd naar me. "En stel, hij was oud. Dan zou hij met mijn kinderen en kleinkinderen klooien. Zouden ze met de auto's van de buren door de straten vliegen. Of Aiden was omgekomen zo gauw hij een autorijbewijs had, met Dick zijn auto."
Dick, die gast.. Die leeft verdomme nog steeds. Wel is waar met allerlei ziektes, maar die vent is dik de honderd gepasseerd. Laatst kwam ik hem nog tegen in het revalidatiecentrum. Hij kende me niet meer. Ik denk dat hij ook zijn laatste dagen aan het af tellen is.
"Had u wat te drinken gewild?"
Mijn zuster komt naast Emiel staan. Een mooie jonge dame, die me al zes weken verzorgd. Toen ik vier maanden terug van de trap donderde, was het allemaal mooi afgelopen. Mijn heup moest vervangen worden en vanaf dat moment ging het berg afwaarts. Omdat ik geen kinderen had, of nog levende familie, kreeg ik verschillende verplegers die dag en nacht bij me waren. Zodat ik niet alleen zou sterven. Elke dag kwamen vrienden voorbij en de kinderen van Emiel.
Het mag wel eenzaam klinken, maar ik ben zeker alles behalve eenzaam.
Mijn leven is mooi geweest. Ik ben klaar om te gaan naar wat er ook mag zijn. Zolang hij er maar mag zijn.
"Ik ga je missen."
Ik kijk op naar Emiel die plotseling met volgelopen ogen tegenover me zit. Ze zijn rood, verrimpeld. "Jij bent de enige die mijn beste vriend kent. Waarmee ik over Aiden kan praten, dat hield hem levend." Dan slikt hij, het gaat langzaam. Het drinken van de zuster had hij inmiddels al afgezegd. "Zeg hem gedag."
Ik sluit mijn ogen en glimlach kort.
Op de achtergrond hoor ik mijn zuster over Aiden vertellen tegen Emiel. Ze heeft alle verhalen gehoord. De laatste tijd komen steeds meer gedachtes terug. De haat voor mijn vader, de zorg van mijn moeder. Aiden. Vooral Aiden. Hij was meer aanwezig dan ooit, zelfs in mijn dromen.
Verdomme. Ik werd sexy oude man genoemd.
Mijn ademhaling wordt dieper en ik hoor de zuster naar mij roepen. Een stevige hand grijpt mijn schouders. "Het gaat je goed, Steven." Klinkt Emiels afscheid. Zijn stem klinkt vol met verdriet en een klein sprankje vreugd. Het is ver weg. "Vermoord hem niet."
Ik glimlach met moeite. Het wordt stil.
Het wordt helder.
.TIJDSPRONG. (Hou er rekening mee dat ik ook geen enkel idee heb hoe het daarboven is, en het dus dichtbij realiteit-op-aarde hou)..
Ik had verwacht een lange trap moeten te klimmen, om er vervolgens weer af te donderen. Maar tegenwoordig hebben ze liften naar de hemel.
In 2090 hebben ze tegenwoordig alles.
Mijn ogen kijk ik uit wanneer ik het nieuwe leven bezoek. Het is vol mensen, vol overlevende mensen. Niets en niemand herken ik, maar het voelt beter dan ooit.
Ik voel me beter dan ooit. Vol energie.
Waar ik me bevind lijkt als beneden. Maar dan helder. De lucht is blauw, het gras is groener dan ooit en..
Man.. Hoe zou ik eruit zien?!
Snel loop ik naar een huis. Mijn gezicht komt in het raam te staan en ik zie mensen die binnen zijn oprecht schrikken van een vreemde kop voor hun huis. Mijn hart klopt als een malle. Mijn huid is glad, mijn ogen zijn helder groen en mijn bruine haren zijn terug. Ik lijk begin twintig en gezond.
"Steven.."
Rillingen lopen over mijn rug wanneer ik zijn stem hoor. Mijn adem hou ik in. Ik durf niet in zijn reflectie te kijken in het raam, dus kijk ik naar mijn eigen. Ik glimlach. Langzaam stap ik opzij om mezelf om te draaien. En geloof me, wanneer je van tachtig naar je twintigste jaren terugvliegt, merk je pas hoe gemakkelijk je het had met bewegen toen je jonger was.
Ik draai mijn lichaam en laat mijn ogen rusten op Aiden.
Hij heeft licht blond haar, bijna wit. De heldere blauwe ogen, de glimlach op zijn gezicht en zijn lichte huid zijn precies zoals ik het me alle jaren had voorgesteld. Hij is nog altijd net zo klein, net zo aandoenlijk.
"Aiden?" Mompel ik.
"He," hij bijt op zijn lip en zet vervolgens grote ogen op. "Je bent het." Dan stapt hij op me af. Beide staan we vol ongeloof tegenover elkaar. Zestig jaar geleden was ik hem kwijt. En nu staat hij hier weer.
Ik kijk naar de jongen die voor me staat. De jongen waar ik jaren over heb gefantaseerd en jaren heb gemist. De jongen die me hele leven beheerste vol met herinneringen, verdriet en liefde.
"Aiden," zeg ik dit keer helder. Ik kom dichtbij hem staan en pak zijn gezicht in mijn handen. Ik bekijk elk detail op zijn gezicht. Mijn duimen strelen over zijn slaap heen. Wanneer hij naar me glimlacht, begint mijn lichaam te tintelen. Ik kan me niet meer inhouden en doe het enige wat nu nog juist voelt om te doen. Ik buig naar hem toe.
Aiden komt dichterbij en ik voel plotseling twee armen om mijn schouders heen. Hij trekt me dichter naar zijn gezicht toe, en dan kussen we elkaar. Mijn adem hou ik in wanneer ik zijn lippen weer proef. Hij proeft zoeter dan ooit.
Langzaam beweegt Aiden zijn lippen tegen de mijne. Ik voel zijn handen door mijn haren glijden en zijn lippen maken een brede grijns. Ik grijns mee, zoen hem en laat mijn armen om zijn middel glijden om hem vervolgens dichter tegen me aan te drukken.
Aiden lacht zachtjes en hij stopt het zoenen. "Ik heb je gemist." Hij kijkt me recht aan en kirt zachtjes van opwinding. "Ik heb je zo gemist!"
Ik grijns en duw mijn lippen tegen zijn voorhoofd. "Ik heb jou gemist." Mijn zicht wordt troebel en mijn ogen zijn aan het tranen. "Ik heb jou zo verschrikkelijk gemist Aiden Alexander Anderson."
Aiden duwt mijn gezicht tegen zijn schouders aan. Kleine kusjes komen in mijn haar terecht. "Ik ben heel trots op je." Hoor ik hem zeggen.
Het voelt verdomd goed om hier te zijn..
Aiden laat me na een tijd los en glimlacht naar me. "Ik moet je zoveel laten zien Steven!" Hij grijpt mijn hand beet. Zijn handen voelen nog altijd klein en zacht. Geen enkel eelt. "Zoals?" Ik grijns en weet meteen wat hij bedoelt. Mijn ouders. Zijn ouders.
Damn.. Mijn moeder.. Wat heb ik haar gemist.
"Ja!" Aiden begint zacht te schateren van opwinding. "Dick is gisteren aangekomen. En ik weet waar zijn auto woont!"
"Wat..?!" Mijn ogen worden groot. Dus toch.. Ik wist dat hij niet lang had.
"Ik ben twee minuten bij je en jij wilt meteen er voor zorgen dat ik een proces verbaal krijg." Ik trek mijn hand los en schud mijn hoofd. "Dacht het niet."
Aiden draait zich naar me toe en trekt een wenkbrauw op. "Jij hebt niks te beslissen. Anders vertel ik iedereen hierover over jou augurken onderbroek." Aiden grijnst vervolgens breed, het geeft me bijna rillingen.
Dit heb ik zo erg gemist.
"Want weet je Steven. Ik ben de president hier."
Ik draai mijn ogen. "Als dat zo is stuur ik Emiel een flessenpost dat hij daar beter kan blijven."
"Emiel!" Aiden gooit zijn armen in de lucht. "Ik kan niet wachten tot hij dood is!"
Voor het eerst in mijn leven besef ik dat dit een soort van compliment aan Emiel is.
"Ik mis hem. Net zoals ik jou heb gemist." Aiden pakt mijn hand opnieuw beet en glimlacht vervolgens breed. Dan begint hij te lopen. "Emiel heeft me vernoemd. Dat is zo cool." Ik knijp zachtjes in zijn hand en loop hem achterna. Hij wilt me blijkbaar ergens naartoe brengen.
"Ik heb jullie beide zo gemist. Maar ik heb ook vrienden gemaakt." Gaat hij verder.
"Wie?!" Snauw ik voor ik er erg in heb.
"Jaloers?" Aiden knipoogt naar me.
Ik kijk weg en voel mijn wangen branden. "Nee," gaat Aiden verder. "Ik heb al die jaren op jou gewacht. En ik ben blij dat jij niet hebt gewacht op mij. Je hebt het echt goed gedaan zonder mij. Ik ben echt trots."
Verrast kijk ik om naar Aiden.
Aiden grijnst breed naar me. Ik bekijk zijn gezicht. Zijn roze lippen, zijn ondeugende ogen en zijn lichte haren. Mijn hart slaat nog een keer over wanneer ik me goed besef dat ik hier ben met hem.
Voor altijd samen.
_______________________________________
Stiekem heb ik wel wat traantjes weggepinkt.
Ik kreeg plotseling veel inspiratie na het lezen van hoofdstuk 43 van Jongensdroom, dat ik deze heb geschreven.
Laat me weten welke aanvraag jullie willen lezen!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top