37.

Steven pov

"Dus waarom is die nicht niet mee?"

Onder mijn wimpers door kijk ik mijn vader aan. Ik noem hem lever spermadonor. Hij heeft zichzelf in een pak geworpen, zijn haren stijl achterover gekamt en zijn benen over elkaar heen geslagen. Zijn pak blijft kreukelvrij. "Die nicht had vast geen zin in jou." Snauw ik terug. "Daarnaast ben je zelf een nicht."

Ik weet dat het niet charmant is om tegen je ouders te snauwen. Daar ben ik namelijk geen voorstander voor want respect blijft belangrijk.

Maar goed. Deze berggeit verdient geen respect dus dat scheelt.

Mijn vader schraapt zijn keel en pakt de kaart erbij. We zitten in een bistro aan de grens van België. Mijn vader woont hier dichtbij en het is ook niet bepaald onbekend voor mij aangezien ik hier als klein jongetje ben opgegroeit. Daarna verhuisde ik met mam mee de hele andere kant op.

"Ben je al aan het studeren?" Mijn vader maakt oogcontact met me.

"Nee, ik werk in de garage." Ik ga wat onderuit zitten op de houten stoel. Ik baal ontzettend dat Aiden er niet is. Ik had erop gehoopt dat hij er vandaag bij was zodat mijn vader kon zien hoe geweldig Aiden is. En anders had Aiden hem wel de mond gesnoerd als hij hem niet had gemogen. Ik weet niet van welk onderdeel ik het meest zou genieten, aangezien ik Aiden zo mijn vader de grond in zie schoppen met zijn opmerkingen. Toch was het niet verkeerd geweest als Aiden en mijn vader goed op hadden kunnen schieten maar die kans is klein.

Mijn vader laat een diepe zucht horen. Zijn bruine ogen ontbreken de oogcontact en hij legt de kaart weer op de tafel. Hij schuift zijn stoel wat naar voren en geeft me vervolgens weer een blik. "Auto's maken?" Hij werpt me een opgetrokken wenkbrauw toe. "Waarom zou je dat doen. Laat die mensen gewoon een nieuwe auto kopen. Wat kapot gaat is troep."

Als blikken konden doden had ik hem allang bekocheld met ananasblikken.

En hard ook.

"Niet iedereen is een rijke lul zoals jij bent," mompel ik naar hem.

"Steven," zijn ogen trekken tot spleetjes wat altijd gebeurt als hij boos is. "Stop met die goedkope woorden, ga rechtop zitten en gedraag je." Hij klinkt scherp en boos.

Ik ga rechtop zitten en sla vervolgens met mijn vuisten op tafel, wat aandacht trekt van de mensen om ons heen. Aandacht, geweldig. "Ik ga pissen," zeg ik met de nadruk op het laatste woord om nog even 'goedkoop' te zijn. Ik sta op en loop langs hem heen naar de mannen toiletten.

Wanneer ik in het kleine kamertje sta trek ik de telefoon uit mijn broekzak. Ik moet weten wat er met Aiden is en waarom hij niet aanwezig is. Het smsje wat hij me vanochtend stuurde was niks voor niks zo kortaf. Sinds wanneer stuurt Aiden berichten die 'right to the point' zijn?

Ik tikt Aidens nummer in en hou vervolgens het mobieltje tegen mijn oor. Ik hoop dat het geen slecht nieuws is wat Aiden me zo meteen gaat vertellen, anders sla ik de bende hier plat. In de spiegel zie ik een man achter me staan pissen in zo'n pisbak. Perfect, nu ben ik tenminste niet alleen en kan ik altijd hem de schuld geven als de bende stuk is.

"Steven?" Klinkt het.

"Aiden!" Mijn stem klinkt hard en alert. Iets te gejaagd. "Waarom ben je er niet?"

"Hoe is het bij je pa?"

Ik zucht wanneer hij me geen antwoord geeft maar besluit op zijn vraag in te gaan. "Hij heeft weer de moment van zijn leven," zeg ik mompelend. "Hij noemt me een nicht, jou ook maar dat ben je ook." Ik grijns om de woorden. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de man die staat te pissen gefronst opkijken. "Hij zijkt de hele bende bij elkaar maar het boeit me niks. Het is een klootzak." Zeg ik verbitterd.

Het woordje 'zijkt' is eigenlijk best toepasselijk.

"En hij is je vader," hoor ik Aiden zeggen.

"Ja. En het rotte is dat ik erop gehoopt had dat hij zag hoe geweldig je was. Je bent iemand met ballen en je had hem zo de mond gesnoerd. Maar oke, andere keer dan maar want nu ben je er niet." Vervolgens vertel ik Aiden waar ik ben waarna een korte stilte volgt. "Aiden, gaat alles goed met je?"

"Hoezo?"

"Je klinkt zo serieus."

Het blijft weer even stil. De man is inmiddels gestopt met plassen. Godzijndank, ik werd pissig van het geluid van zijn urine. "Hmm, het gaat ook niet zo goed," zucht Aiden. Wanneer hij vertelt waarom het niet goed gaat hoor ik zijn stem trillen. Ik voel een zware druk op mijn borst komen. Ik ben nog lang niet klaar hiervoor en meteen bereid ik me ook voor op het ergste, wat niet bepaald fijn is. "Bel je me?" Vraag ik als we het gesprek afronden.

"Ja," belooft hij me. Ik hoor wat gerommel en ik wil hem net wegdrukken tot er iets te binnen schiet. "Aiden?!"

"Ja?"

Ik krijg een grote dwang om Aiden te vertellen hoe belangrijk hij voor me is. Hoe vaak ik op een dag aan hem denk en dat ik meteen naar hem toekom. "Ik.." begin ik dan ook. Ik hoor Aiden verzitten en verbeeld me de jongen voor me, wat me kriebels geeft. Ik moet hem vertellen hoe ik me voel. Straks is het te laat. "Ik.. nou," zucht ik.

Wacht, wat ben ik aan het doen?!

Net voor ik mijn liefdesleven openleg verman ik mezelf. "Ja, bye." Ik hang op zonder enige twijfel en sla mezelf voor de kop. Dit is bijna net zo zielig als een huwelijksaanzoek over een sms berichtje.

Ik wandel terug en pak mijn autosleutels van het tafeltje. "Ik ga," mompel ik naar mijn vader.

"Je gaat?" Hij trekt zijn wenkbrauwen omhoog wat hem meerdere rimpels geven.

"Ja, Aiden voelt zich niet goed." Ik laat mijn mobiel in mijn broekzak vallen en recht daarna mijn rug. Mijn vader kucht en haalt zijn rechterbeen van zijn linker af. Zijn broek is nog altijd kreukelloos. "Prima, ga maar voor je vriendje zorgen. Wat heeft hij, keelpijn?" Zegt hij spottend. Hij denkt vast dat ik een softie ben geworden. Maar in tegendeel, door Aiden ben ik meer gaan durven dan ooit. Zoals ervoor uitkomen dat ik een vriend heb.

"Dat griepje van jou heet ook wel kanker." Ik had me al omgedraaid voor de woorden uit mijn mond liet schieten. Enkele mensen kijken me verbaast aan als ik door het kleine etenstentje stamp richting de deur. Wanneer ik pas buiten sta kan ik ademhalen.

Ik haat het wanneer ik bij me vader ben. Ik haat het nog meer wanneer ik hoor dat het slecht gaat met Aiden.

Bijna stampend van woede en onbegrip loop ik naar de parkeerplaats. Er zijn plotseling zoveel emoties opkomen spelen dat ik niet eens weet dat ik ze had. Zomaar zonder reden. Nee, ik heb wel een reden; Aiden gaat dood, maar daarvoor is het nog te vroeg. Daar heb ik nu niks aan en Aiden ook niet.

"He Steven!" Een bekende stem rukt me uit de emotionele waan. "Nooit gedacht om jou hier te zien."

Ik draai me om en kijk recht in de ogen van Travis. "Denk maar niet verder want ik ga weer." Dan draai ik me terug en neem ik een van de beste beslissing van vandaag; negeren en doorlopen.

"Nou zeg," hoor ik Travis zeggen. Hij achtervolgt me naar mijn auto toe, dat hoor ik aan zijn voetstappen. "Geen hallo terug?"

"Hoi," ik duw mijn sleutel in het slot en draai het metalen voorwerp dan opzij. "Waar ga je heen dude?" Mompelt hij achter me. Ik draai mijn ogen en ruk vervolgens aan de deurhendel. "Gaat je geen flikker aan." Ik stap in en trek vervolgens de deur achter me dicht.

Die Travis natuurlijk weer open trekt.

"Rot op!" Snauw ik geïrriteerd naar hem.

"Rustig gast," hij trekt zijn wenkbrauwen langzaam op en houdt de deur beet met beide handen. "Ik wil je een ding zeggen en d-"

"Zeg op, ik heb hier geen tijd voor!" Spuw ik uit. Mijn geduld raakt op, Aiden heeft hier namelijk ook geen tijd voor. Shit, wat als het zo erg slecht gaat dat ik hem niet eens meer haal?

Mijn hartslag kruipt omhoog, net als het gevoel van misselijkheid. De abrupte gedachte dat Aiden straks zijn laatste adem uitblaast wordt me bijna teveel. Het is allemaal ook zoveel dat ik het bijna als intens kan beschouwen. Intens pijnlijk.

"Als alles voorbij is moet je me bellen, oké?" Travis klapt vervolgens de deur dicht zonder op antwoord af te wachten. "Rij voorzichtig," muttert hij nog voor hij wegsloft.

Ik weet dat dit zijn manier is om te zeggen dat hij me steunt. De jarenlange 'vriendschap' die we deelde dat grotendeels bestond uit bekvechten levert nog altijd wat op.

Na een minuut of twee alles op een rijtje te hebben gezet durf ik het aan om de weg op te gaan. Mijn paniek heb ik verruilt voor kalmte en een radiozender. Wat ik wel een eerlijke deal vind. Onderweg verbied ik mezelf om aan Aiden te denken aangezien ik alleen de ergste scenario's voor me kan zien.

Het duurt eeuwen voor ik eindelijk bij Aidens huis aankom, ik vlieg haast de auto uit en smijt mezelf voor de deur. Je kunt me haast zielig noemen voor deze vertoning. Een jaar terug had ik dit niet eens kunnen bedenken. Ik als bezorgt vriendje voor het huis van Aiden Anderson, de jongen die het bloed onder mijn nagels vandaan kreeg bij de eerste ontmoeting.

"Steven," ik kijk op en ontmoet meteen de ogen van Amy, wat me verasst aangezien het Danny zijn huis is. Nog geen twee seconden later schiet een gevolg door paniek door me heen. Amy is hier natuurlijk niet voor niks. Amy moet mijn paniek hebben gezien want ze legt een hand op mijn schouders. "Hij is aan het slapen."

Ik zucht van opluchting. "Ik ga bij hem kijken." Voordat Amy nog iets kan zeggen loop ik naar de woonkamer. Ik voel me echt typisch het overbeschermde type gozers in een cliché film maar nogmaals, ik heb mijn redenen. Wie weet hangt hij weer in het gordijn.

Ik schuif de schuifdeur open en stap de kamer in. Het is donker. De gordijnen zijn gesloten en de lampen gedempt. In het tweepersoonsbed bed zie ik alleen een bobbel in de lakens.

Ik loop naar het bed toe. Langzaam komt Aidens gezicht tevoorschijn. Hij ziet er bleek en moe uit. Hij heeft zijn ogen gesloten, alleen de rode vegen op zijn wangen laten een teken van leven zien. Ik laat mezelf geluidloos op zijn bed zakken, om te zorgen dat hij niet wakker wordt.

Een tijdje blijf ik bij hem zitten. Ik heb geen zin om naast hem te komen liggen aangezien hij waarschijnlijk wakker zou worden en dat kan hij niet gebruiken. En ik ook niet. Dan moet ik hem drogeren om hem weer te laten slapen.

Aiden drogeren. Klinkt interessant.

Na dertig minuten na Aidens ademhaling te hebben geluisterd sta ik op. "Nou, Aiden." Mompel ik. Ik heb het gevoel dat ik minstens iets moet zeggen tegen hem. "Snel weer beter worden buddy," het voelt ongemakkelijk en fijn tegelijkertijd. Ik buig me naar voren en duw een kus op zijn voorhoofd. Hij voelt warm aan.

Ik loop naar de schuifdeur, werp nog een blik op Aiden en loop dan de woonkamer in waar Danny en Amy zijn. De deur schuif ik achter me dicht en ik haal een hand door mijn haar. Ik wil ze vragen hoe het nu eigenlijk met Aiden gaat maar het lukt me niet. Ik ben bang om slecht nieuws te horen, dat ze hem plotseling een tijd hebben gegeven van een week of dat hij nooit meer wakker zal worden. Bang dat dit het einde gaat betekenen en de begravenis het enige is wat we nog kunnen doen voor Aiden.

Een golf van paniek schiet door mijn lichaan heen. Dit is nog niet iets waar ik klaar voor ben. Na een jaar met Aiden samen te zijn geweest verwacht ik alleen nog maar meer. Niet de dood.

"Steven, gaat het?" Amy's stem doorboort de gedachtes die in mijn hoofd spoken. Ik richt me meteen op de blonde vrouw die voor me op de bank zit.

"Ja," zeg ik. Mijn stem klinkt vermoeid, wat totaal niet bij mijn houding past. Ik ben enkel uit het veld geslagen maar heb energie voor tien. Maar heeft Aiden dat ook? "Aiden komt er weer boven op, toch?" Ik laat mijn blik over de twee ouders glijden. Mijn vraag krijgt meteen antwoord. Amy's gezicht begint rood te worden en ik meen tranen in haar ogen te zien, Danny daarin tegen gaat verzitten. Hij wrijft over zijn arm heen en heeft zijn blik van me afgewend. "We zijn bang van niet," antwoordt Danny wat inmiddels al overbodig was.

Ik slik en schud het gevoel van paniek af door verder te praten. "Er moet toch een oplossing zijn?" Mijn stem trilt. "Zoals een chemo of medicijnen. Er zijn tegenwoordig toch zoveel meer dingen om te proberen." Probeer ik ze te overtuigen. Niet alleen hun maar ook mezelf.

Danny gebaart naar me dat ik even moet gaan zitten, wat ik dan ook doe. Ik zak in een witte stoel en recht mijn rug meteen. "Chemotherapieën helpen toch? Ze verlengen vaak het leven en daarnaast heb ik Aiden de laatste tijden niet gehoord erover. Dat kan hij toch nemen, een chemo?" Probeer ik opnieuw.

"Ja," Danny schraapt zijn keel voor hij verder spreekt. "Chemotherapieën kunnen helpen voor het verlengen van zijn leven. Maar dat doen we niet."

Ik probeer te bedenken waarom ze dat niet zouden doen, maar het lukt me niet.

"Kijk, Aiden heeft als twaalfjarige al zoveel voor zijn kiezen gehad waar hij heel goed mee omging. Onderzoeken, prikken en medicijnen die niet zwaar waren, waren geen probleem. Maar wanneer hij chemo's kreeg was het anders. Aiden was Aiden niet meer en het duurde dan heel lang tot hij zichzelf weer was. Chemotherapieën is niet zomaar iets, het zijn hele zware medicijnen. Aiden reageerde er vaak ook heftig op. Gebruikelijk word je na de chemo's ziek maar Aiden werd het al voor de chemo van de stress en erna lag hij vaak twee weken op bed. Hij kon niks en wilde ook niet. Zie je dat voor je? Aiden die niks wilt." Ik zie dat Danny moeite heeft om dit te vertellen. Hij stopt soms of zijn stem verschiet. Af en toe moet zelfs ik slikken.

"Op zijn vijftiende moest hij zulke zware chemo's dat hij.." hij kijkt even verbitterd naar buiten. "Zo ziek werd dat hij niet meer wilde. Alles deed hem pijn en hij kon niks meer. Ik wil hem zo nooit meer zien. Nooit!"

Ik staar naar Danny en begin te begrijpen wat hij me probeert te vertellen.

"Aiden wordt zo ziek van die chemo's dat als hij de chemotherapieën aanneemt, hij alleen maar zieker wordt. Hij zal misschien wel langer leven maar het zorgt er wel voor dat hij zoveel meer zieker is dan dit. En dat willen we niet. Aiden zelf niet en wij ook niet voor Aiden. De kans dat Aiden op bed ligt met alleen maar pijn is hoog. Daar heeft Aiden niks aan en we respecteren Aidens keuze om ook niet aan de chemo's te beginnen."

Ik knik begrijpend. Wanneer Danny weer oogcontact met me maakt voel ik me misselijk. Hij ziet er verdrietig en vermoeid uit dat ik het met hem te doen heb. Natuurlijk is hij kapot van verdriet, zijn zoon ligt op sterven en hij kan er niks tegen doen. Ik durf te wedden dat hij ervan droomt om met Aiden te kunnen ruilen; enkel om hem te sparen.

Dat doe ik namelijk ook.

"Ik begrijp het," zeg ik met een trillende stem. "Ookal wil ik er niks van begrijpen. Zijn er meer dingen met Aiden gebeurt of is het gestopt na de chemo's?"

Danny schudt zijn hoofd en vertelt me dat Aiden een zware beenmergtransplantatie heeft gehad, wat net op het nippertje kwam. Alles leek beter te gaan na de operatie en Aiden had zelfs kans om weer schoon te zijn. Na een week of vier ging het mis en bleek zijn lichaam te protesteren tegen de ingreep. Amy vertelt erbij dat het niet alleen lichamelijk heeft heftig was maar voor Aiden ook emotioneel. "De laatste twee jaar zijn gewoon een zegen voor ons, we hebben Aiden sinds tijden nog nooit zo gelukkig gezien." Ze glimlacht door haar tranen heen. "Hij is heel sterk."

Ik knik na Amy en kan alleen maar instemmen. Aiden is sterk. Ik heb nog nooit iemand ontmoet met zoveel energie, zelfspot en gevoel voor aparte humor. Hij is geweldig en verdient veel meer dan dit.

"Daarom willen we je wat vragen." Amy gaat rechtop zitten en kijkt me dan doordringend aan. "Iets wat heel belangrijk is en we alleen willen als jij het wilt." Valt Danny in. "Het is namelijk niet zomaar wat."

Nieuwsgierig buig ik naar ze toe. "Kom maar op," mompel ik.

En wat ze vroegen was niet niks..

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top