~*26*~

Het had niet zo moeten gaan. Het had goed moeten aflopen. Niet dit... 

Ze waren naïef geweest, dat zeker, om met z'n allen een kasteel te bestormen. 

Een verhaal liep niet altijd goed af, dit was het bewijs.

Het was snel gegaan. Te snel. Laos was nog steeds overdonderd.

 De donkere wanden van de cel leken hem in te sluiten. Hij kijkt om zich heen. Mave ligt  op de grond. Haar handen zitten onder het bloed van Tine. Gillian zit naast haar met zijn handen in het haar. Hij denkt na. Tine, die gewond is geraakt tijdens een gevecht met een bewaker, wordt zo goed mogelijk aan zijn wonden geholpen door Stick en Kanin. Behalve Tine zijn er geen zware gewonden gevallen. Het gevecht was ook kort geweest. De Victorianen zitten stil in deze veel te kleine cel. Destiny ligt bevend in een hoek. 

Er hangt een vage sfeer van moedeloosheid. Alle hoop die ze hadden een paar uur geleden, is compleet vervlogen.

De Victorianen hadden het kasteel benaderd zoals de vorige keer toen ze Mave weg wilden halen. Stom eigenlijk. Ze waren naar de plek gegaan waar Raa ze verwachtte. Ze hadden zich laten leiden door emoties en hadden niet meer nagedacht. Daarna was het alleen maar achteruit gegaan. De Victorianen waren naar binnengegaan om vervolgens op een muur van soldaten te botsen. Tine, die vooraan had gestaan werd meteen geraakt door het grote slagzwaard van een soldaat. De Victorianen hadden hun wapens getrokken en waren om Tine heen gaan staan om hem te beschermen, erachter komend dat ze van achteren waren ingesloten door een nieuwe muur van soldaten. Zelfs al waren ze sterker dan gewone mensen, zelfs al waren ze vampiers, de Victorianen slaagden er niet in om zich door de soldatenmuur heen te slaan. Ze waren opgepakt en in een cel gegooid waar Mave hen met boze verbazing verwelkomde. "Wat dachten jullie? Zijn jullie helemaal gek geworden!? Idioten!" Haar woorden dreunden nog steeds door in Laos' oren. Gillian had Mave omhelsd maar deze had ze maar twijfelend toegestaan. Ondanks zijn benarde situatie, maakt Laos' hart een sprongetje. Hij zich meteen daarna vervloekt voor alle mogelijke ondingen en probeerde zijn momentje van hoop uit zijn hoofd te zetten. 

Destiny was toen beneden gekomen, een sleutel in haar handen gedrukt. Ze gooide de deur open om iedereen eruit te laten. "Bij het dienstgebouw staat iemand op jullie te wachten om jullie hieruit te helpen," had ze gezegd. Het dienstgebouw was ook de verste plek waar ze uiteindelijk waren gekomen. Soldaten. Alweer. De dienstmeid werd ter plekke vermoord. Destiny werd bij de Victorianen in een cel gegooid. Een dappere maar weer naïeve poging. Je moet toch wat? 

Zo was het gegaan. Laos staat op en zucht. 

---

Ik kijk om me heen. De idioten. De situatie was erg geweest maar nu... De angst om iedereen hier te verliezen maakt dit nog erger. Ik ben woedend maar ik kan toch een gevoel van dankbaarheid niet onderdrukken. Ze zijn hier. Ze zijn gekomen voor mij. Egoïst die ik ben. Heeft het zin om op mezelf te schelden? Maakt het eigenlijk al helemaal niet meer uit? Raa heeft zo goed als gewonnen... Wat kunnen we nu nog doen?

Het moment dat er voetstappen op de trap klinken, verkramp ik. De hele tijd. De hele tijd heb ik geprobeerd om mezelf van kant te maken. Op die momenten heb ik nooit getwijfeld. Op die momenten was de angst niet groot. Maar nu... Ik wilde dood voor zo'n lange tijd. Nu gaat het eindelijk gebeuren maar ik wil het niet meer. Ik ben bang. Ondertussen weet ik waarom. Ik wil ze niet verliezen. De Victorianen die ik heb aangezien voor alles wat slecht is. Monsters vond ik ze. Egoïsten. Agressief. Gestoord. Maar nu... Ik ben van deze gekke psychopaten gaan houden. En, de angst om ze te verliezen, bevriest me. Zelfs Destiny. Na alles wat ze heeft gedaan. Mensen werken gek. Je kan niet kiezen van wie je houdt en van wie niet. Het gebeurt gewoon of het gebeurt niet. 

Drie soldaten staan voor de cel. Allemaal zwaar bewapend. De draaien een sleutel in het slot en de deur zwaait krakend open. Een gevoel van oncontroleerbare woede neemt me over en ik spring op de dichtstbijzijnde soldaat af. Ik voel zijn mes niet dat me keer op keer raakt. Ik hoor het geschreeuw niet van de Victorianen die alweer zitten opgesloten. Ik grijp naar de keel van de soldaat en knijp hem dicht. Hij laat zijn mes vallen. Ik pak het op en snijd zonder ook maar een keer te twijfelen, zijn keel door. De twee overige soldaten pakken me van achteren vast en klemmen mijn armen achter mijn rug. Ze steken me met hun messen. Nog steeds voel ik het niet. Mijn handen zitten onder het bloed en ik begin licht in mijn hoofd te worden. Ik schreeuw. 

Ze dragen me de trap op. 

En daar is het dan.

De pijn.

Nu hoor ik de Victorianen.

Tranen van woede en verdriet stromen over mijn wangen.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top