~*15*~
Met een brok in mijn keel blijf ik tegen zijn deur geleund staan. Waar sloeg dit ineens op? Wat is er gebeurt dat hij zo overstuur is? Ik wil hem zo graag helpen maar weet niet wat ik kan doen. Weet Gillian misschien wat er aan de hand is? Of misschien de andere Victorianen? Met een diepe zucht loop ik terug naar de grote zaal. Ik wil misschien wel even alleen zijn, maar er is eerst iets anders wat ik nog moet afhandelen.
Ze zit nog op precies dezelfde plek als dat laatste keer dat ik haar zag. Ze kijkt op zodra ik binnenkom en schenkt me een blik die ergens tussen opluchting en doodsangst zit.
'Destiny,' roep ik en gelijk zie ik dat ze verstijfd. Ik knik dat ze met me mee moet komen maar ze 1: negeert het, of 2: ze is te bang om zich te verroeren.
Ik loop dus maar naar haar toe ga naast haar zitten.
'Luister, je hoeft niet bang te zijn dat ik of de andere Victorianen je iets aan gaan doen,' probeer ik haar gerust te stellen. 'We mogen dan wel dood of monsterlijk eruit zien, ieder wezen heeft ook een goede kant.'
Ze kijkt me weifelend aan. 'Brengen jullie me naar huis?' vraagt ze onzeker.
'Zodra we van de koning af zijn waarschijnlijk.'
Ze knikt en strijkt een pluk haar achter haar oor. 'Die moet inderdaad eerst verdwijnen, maar het ziet er dus naar uit dat ik hier nog een tijd moet blijven?'
'Ja, en het spijt me daarvoor al komt het waarschijnlijk goed uit,' lach ik.
Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Ik gebaar om me heen en knik zuchtend naar de jongens die weer over iets onbenulligs aan het bekvechten zijn. 'Zoals je ziet kunnen we wel wat vrouwelijk invloed gebruiken.'
---
Nadat Destiny en ik naar de keuken zijn gegaan om iets te eten en te drinken zijn gaan halen -waarbij ze trouwens niets gezegd heeft, lopen we doelloos door Parren. Van de ene gang naar de andere en terug. We zoeken een goede kamer waarin Destiny zolang ze hier is kan verblijven, maar omdat het hier nogsteeds voor mij een groot doolhof is, verdwalen we continu.
Terwijl ik me voor de zoveelste keer verontschuldig dat we toch de andere kant op moeten, leun ik zuchtend tegen de muur aan.
'Gaat er niet iemand over de kamers hier?' vraagt Destiny opeens. Ik kijk op, verbaast dat ze iets gezegd heeft. Ze heeft gelijk. Er gaat inderdaad iemand over de kamers, twee personen zelfs, maar ik heb geen zin om ze beide te zien. Terwijl Destiny me vragend blijft aankijken went ik mijn blik af. 'Jawel, twee personen eigenlijk. Gillian en Laos, maar die gaan ons nu echt niet helpen. De een wil ik gewoon niet zien en de ander is boos op me.'
'En als ik het ze ga vragen?'
'Jij?' Dit meisje begint me elke seconde meer te verbazen. 'Wil je dat wel?'
Ze schudt haar hoofd waardoor een paar plukken haar voor haar gezicht dansen. 'Nee liever niet. Maar het ziet ernaar uit dat ik hier nog even blijf dus moet ik er maar het beste van maken toch?'
Daarin kan ik haar geen ongelijk geven. Ik twijfel echter nog wel want ik heb geen idee hoe iedereen op haar gaat reageren of naar welke van de twee ik gaan moet. Gillian, die niet boos is maar nogal een eehhmmm... laat maar zeggen een wispelturig karakter heeft, of Laos die om een onbekende reden boos op me is, wat mij boos maakt. Ik probeer me in Destiny te verplaatsen. Als ik nog een mens zou zijn, bij wie zou ik me dan het veiligst voelen? Wie zou me willen helpen ook al kent diegene me niet?
Ik slaak een gefrustreerde zucht omdat ik niet blij bent met het antwoord. 'Kom,' zeg ik. 'Ik wie naar wie we toe moeten. Deze kant op denk ik.' Dat laatste zeg ik zo zacht dat het amper hoorbaar is. Wie wil er nou ook zo'n groot huis waarin je toch verdwaald?
---
Bij de deur aangekomen (de goede hoop ik) bons ik er met mijn vuist tegenaan. 'Laos?'
Geen antwoord.
'Laos, wil je alsjeblief open doen?'
Stilte.
'Jezus Laos! Het heeft geen zin om nog boos te zijn. Dit gaat om iets anders. Kan je alsjeblieft gewoon die deur open doen en ons helpen? Daarna heb je nog genoeg tijd om woedend te zijn op wie of wat dan ook.'
De deur wordt met een harde ruk open getrokken. Destiny schrikt er zo van dat ze onbewust een stap naar achteren doet. Laos is duidelijk nog steeds razend en overstuur want hij kijkt me zo woedend aan dat ik een steek in mijn hart voel.
'En wat is er dan waarmee ik...' Hij stopt midden in de zin als hij Destiny ziet en hij lijkt meteen te bedaren.
'Wat doet zij hier?' vraagt hij, een beetje boos nog.
'Die "zij" heeft een naam en ze staat vlak voor je dus praat alsjeblieft niet alsof ze er niet bij is. Ze heet Destiny.'
Laos rolt met zijn ogen, iets dat echt niet bij hem past, en hij werpt me een snijdende blik toe.
'Oke dan,' zegt hij. 'Wat is er aan de hand?'
Destiny reageert niet en blijft naar Laos kijken. Ze lijkt helemaal verstijfd. Ik stoot haar aan om haar aandacht te krijgen. Ze schrikt een soort van wakker en wend haar blik af. Haar wangen rood en haar ogen zijn naar de grond gericht. Inwendig lach ik. 'Weet je wat? Als jullie twee nou even gaan praten,' zeg ik terwijl ik Destiny zacht naar Laos toe duw, 'dan ga ik weer naar beneden.'
Destiny schudt bijna onzichtbaar haar hoofd maar ik spoor haar aan.
'Veel succes.'
---
Love is in the aaaaaiiiiiir........
Erg slecht hoofdstuk btw. Sorry daarvoor...
Femke
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top