~*38*~
Vogels fladderen op terwijl ik door het hoge gras ren. Beledigd laten ze me weten dat ik weg moet gaan of in ieder geval uit hun buurt moet blijven. Gelukkig is dat juist wat ik van plan ben.
Ik schiet langs de bomen en adem de vrijheid diep in. Ik geniet van de wind langs mijn gezicht en de frisse lucht om me heen. Nog nooit heb ik me zo goed gevoeld, zo levend. Best ironisch eigenlijk, aangezien ik dood ben.
Even bekommer ik me niet meer om de Victorianen die me op de hielen zitten of het lege gevoel dat nog altijd diep in me genesteld zit. Ik ben nu vrij.
---
Pas als de eerste zonnestralen in het oosten boven de horizon uitkomen, stop ik. Ik nestel me een beetje tussen de struiken en leun met met rug tegen een boom aan. Bewonderd kijk ik naar de zon die steeds groter lijkt te worden. Een paar wolken hangen als oranjerode en roze slierten in de lucht die langzaam lichter wordt. Het is fijn om weer eens echt naar een zonsopgang te kijken. Sinds Arena heb ik het nooit meer gezien, toen waren er alleen de Victorianen.
Ik kijk nog eens achterom maar sinds een paar uur heb ik ze al niet meer gezien. Ze hebben het waarschijnlijk opgegeven en zijn weer naar het huis gegaan.
Over huis gesproken, waar moet ik nu naartoe? In eerste instantie had ik nooit verwacht dat het me zou lukken om te ontsnappen dus over een vervolgplan heb ik niet nagedacht. De Victorianen zijn nu in Boudica dus naar due stad kan ik niet. Ik pijnig mijn hersens om een plaats die hier in de buurt ligt te bedenken, maar ik ben nog nooit in dit noordelijke deel van Devina geweest. Het lukt me niet om iets te verzinnen dus besluit ik me zolang te verschuilen in dit bos.
Mijn maag knort. Ik krijg nu al spijt dat ik ben weggegaan, of tenminste dat ik zo weinig heb gegeten. Met tegenzin ga ik op zoek naar bessen en planten.
Onderzoekend kijk ik onder een grote onbekende plant. Er hangen wat bedorde bessen aan die er niet erg smakelijk uitzien dus ik besluit wat verderop te gaan zoeken.
Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe warmer het wordt. Voor ik het weet schijnt de zon al hoog aan de hemel en werpt een fel licht op elke eerst zo schaduwrijke plek. Ik voel me minder beschut en betrap mezelf telkens op een schichtige blik naar achteren om te kijken of de Victorianen te zien zijn. Geen bessen, geen drinken. Het lijkt even precies zo als in Arena.
Op een gegeven moment zucht ik gefrustreerd en trap tegen een dikke wortel. Er is hier helemaal niets! Geen water! Geen eten! In het bos notabene. En het lege gevoel wordt alleen maar heviger! Zou dat weggaan als is wat zou eten of alleen als ik... Ik kap mezelf af en probeer ergens anders aan te denken. Wat is dit toch allemaal! Dit was niet de bedoeling van weglopen. Het zou geweldig moeten zijn zo zonder de Victorianen. Zonder Gillian.
De zon schijnt in mijn ogen en verblindt me. Gefrustreerd hou ik een hand boven mijn ogen zodat ik weer kan zien.
Daar staat hij.
Mijn adem stokt in mijn keel. Zijn donkere haar gaat op op in de weinige schaduwen en zijn grijze ogen staren me aan. De blik die hij me altijd geeft als ik hem diep in zijn ogen kijk en die een vreemde rilling over mijn rug laat lopen. Ik deins voorzichtig achteruit. Ze hebben me gevonden! He kunnen ze zo snel al hier zijn? Met een schok dringt het tot me door dat ze me nu weer gaan meenemen. Naar Victorium.
Ik loop nog verder achteruit als hij ineens beweegt. Daarbij haakt mijn voet achter de wortel waar ik net nog tegen had getrapt. Ik struikel en verlies Gillian even uit het oog. Stom kind! Let toch eens op! Zo pakken ze je inderdaad snel. Ik breek mijn val nog net op tijd voordat mijn rug de grond raakt maar schaaf wel mijn hand langs de schors van een boom. Het brand maar ik negeer het. Ik kijk gelijk weer op.
Hij is weg.
Zoekend werp ik blikken om me heen maar hij lijkt echt letterlijk te zijn opgelost. Terwijl de adrenaline nog door mijn lijf giert, sta ik op en veeg het zand van mijn broek. Hoe kan hij ineens weg zijn? Gaat hij de rest halen? Hij deed niets toen hij er stond en zo snel kan hij toch niet zijn?
Misschien is hij er wel nooit geweest, zegt opeens een stem in mijn hoofd. Misschien wordt je wel gek. Alles komt met zo'n dreun binnen dat ik begin te trillen op mijn benen en met een hand in mijn haar werp. Wat is er toch in hemelsnaam met me gebeurd. Eerst Arena, toen Gillian toen... die verandering. Het is allemaal zo snel gegaan en er was niets wat ik ertegen heb kunnen doen. Heeft alles me tot waanzin geleidt? Ga ik dingen zien die er niet zijn?
Ik raak bijna in paniek maar probeer mezelf te vermannen. Denk aan Olive, denk aan Olive. Het gaat goed met haar, je hebt haar gered. Rustig blijven ademen, voel je hartslag en...
Mijn hand was al automatisch naar de plek van mijn hart gegaan maar hangt er nu gespannen boven. Voor ik het weet barst ik in tranen uit. Welke hartslag! Je bent dood Mave!
Ik scheld en snik. Het heeft geen zin. Als de Victorianen me al niet 'dood' gaan vinden, dan wel dood.
Het enige wat ik kan doen is het hen zo moeilijk mogelijk te maken.
Ik dwing mezelf om me in te houden en veeg met mijn mouw de laatste tranen van m'n wangen. Ik blaas trillende uit en begin weer in beweging te komen. Stap voor stap. Steeds sneller. Als je maar lang genoeg naar het ritme van je voeten luistert, kom je vanzelf verder, denk ik. Als je maar lang genoeg blijft rennen, blijf je ze misschien wel voor.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top