~*27*~

'Zet haar tegen een boom aan!' De stem van Gillian schalt door het bos en doet mijn trommelvliezen bonzen. 'Wat is er gebeurd met haar?!' vraagt Ox.
Laos kijkt hem strak aan. 'Ze begon ineens te gillen en kreeg naar haar buik.'
Hij zet me iets te ruw tegen de boom zodat ik opnieuw gil. Elke beweging die ik maak, elke keer dat ik slik of adem, laat wen schok van pijn door mijn lijf golven. 'Laat me naar haar kijken,' beveelt Gillian en Laos doet gehoorzaam een stap naar achteren. Hij legt een hand, die zo koud is dat hij steekt, op mijn voorhoofd. 'Ze heeft koorts,' bevestigd hij. Zij hand laat hij glijden naar de wond die is begonnen te branden als een bezetene. Met bange ogen kijk ik hem aan als hij precies zegt waar ik het meest bang voor ben. 'Hij is geïnfecteerd.'
Gillian werpt een blik naar achteren op Ox en loopt naar hem toe om te gaan praten. 'Blijf zo stil mogelijk liggen!' roept hij me achterna. Ja ja. Daar was ik ook al achter.
Naarmate de tijd voorbij kruipt en ik stil blijf liggen, mindert de pijn een beetje. Het wordt weer dragelijker om te ademen en vermoeid sluit ik mijn ogen. De wond is dus inderdaad geïnfecteerd. Zouden ze een geneesmiddel hebben? En als ze die zouden hebben, zou ik het dan krijgen? Een druppeltje koud zweet drupt via mijn voorhoofd op de grond. Ik ben goed ziek geworden zo snel. Eigenlijk moet ik nu zo snel mogelijk weg zien te komen, want nu kan het nog. Heb ik daar alleen de kracht voor? De situatie is echter wel perfect nu iedereen druk aan het overleggen is over mij en niet op mij let. Zal ik het proberen? Ik ga maar één kans krijgen. Zal ik die aangrijpen?

Voorzichtig sta ik op en houd mijn adem in terwijl ik kijk om mijn benen mijn gewicht kunnen dragen. Ik kijk met een van pijn vertrokken gezicht achterom om te zien of ze me in de gaten hebben. Ze lijken niets te merken.
Ik blijf rustig mijn ene voet voor de andere zetten en bijt om mijn lip. Nog eens kijk ik achterom maar nog steeds hebben ze mij niet door. Dus begin ik te rennen. Zo hard als ik kan.

'Hé!' Kanin ziet me als eerste.
'Laat haar maar. Die komt nog geen twintig meter ver,' mompelt een onbekende vampier.
'Nou ze is anders al wel dertig meter ve...'
De rest van zijn antwoord hoor ik niet omdat de afstand te groot wordt. Mijn voeten brengen me ver het bos in en laten me niet stoppen wat ik ook voel. Ik ben ditmaal niet richting de zee gegaan maar weer dieper Arena in. Takken laten diepe schrammen achter op mijn benen en slaan in mijn gezicht. Ik heb geen idee hoe ik er nu uit moet zien. Waarschijnlijk overal krassen en blauwe plekken.
De pijn in mijn buik wordt weer steeds erger en doet me hijgen. Ik kom uit bij een groot veld vol varens en struiken als ik me hyperventilerend op mijn knieën laat vallen. De wereld is wazig en bestaat uit zwarte vlekken die rondjes dansen voor mijn ogen. Stemmen van de Victorianen klinken achter mij in het bos. Natuurlijk heb ik geen enkele kans. Een vampier zal altijd sneller zijn. Ik plof tussen de varens in op mijn rug en kijk naar de sterren boven mij. 'Daar is ze!' roept iemand en gelijk weet ik dat ik hier nooit meer vandaan ga komen. Je kan niet ontsnappen aan een Victoriaan, noch de dood. Moeheid overspoelt me ik sluit mijn ogen.
'Weet je dan nog steeds niet dan je niet van ons kunt ontsnappen?!'
'Gillian laat haar. Dat weet ze heus wel, maar...'
'Maar wat Mora?!'
'Laat maar.'
Ik leer nog heel wat nieuwe namen kennen als ik hier blijf, schiet er door me heen. Twee paar handen duwen mijn schouders tegen de grond maar ik verzet me niet. Ik heb het opgegeven.
'Waarom moet je het ons en jezelf zo moeilijk maken Mave!'
Gillian scheldt. 'Ken je ons dan nog steeds niet?' Zijn laatste zin klinkt vermoeid en bijna wanhopig.
Een glimlach van genoegdoening glijdt over mijn lippen. Een wanhopige Gillian. Die moet ik vaker meemaken. Hij zucht.
'Ik ga niet boos op je zijn nu. Dat heeft geen zin.'
Ik kijk naar hem op en staar in zijn ogen. Het grijze kolk als golven en zijn pupillen kijken mij druk onderzoekend aan. Het is stil terwijl wij elkaars ogen proberen te lezen. Zijn blik verzacht en een scheef uitdagend glimlachje strijkt zijn mondhoeken. Algauw betrekt zijn gezicht weer. 'Ben je bang voor me? Voor ons?' vraagt hij.
Ben ik dat? Natuurlijk heeft hij al verschrikkelijke dingen gedaan maar ben ik daarom ook daadwerkelijk bang? Op sommige momenten lijkt hij zelfs aardig en vergeet ik even dat hij een vampier is. Gillian ziet mij twijfelen en pakt het blijkbaar als iets positief op en grimast. 'Jij bent de eerste die ik zie twijfelen,' mompelt hij.
'Gillian?' Ox' stem klinkt hard en haalt Gillian weer terug bij iedereen.
'Ik weet het...' mompelt hij en kijkt langs mijn hoofd weg.
De andere Victorianen lopen ineens weg en laten Gillian en mij achter. 'Wat gaan ze doen?' vraag ik terwijl ik kreun als er weer een schok door mijn buik vliegt. 'Ze gaan terug naar het kamp.'
'Kan je van me af gaan?' Het wordt nu we alleen zijn pas duidelijk hoe ongemakkelijk we ons bevinden. Hij gaat aarzelend van me af en komt naast me liggen. Hij blijft naar me kijken. 'Kan je daar ook mee ophouden?'
'Waarom?'
'Ik wordt er zenuwachtig van. 'Mave jij bent de enige die zenuwachtig wordt van een blik inplaats van een beet van een vampier.'
Ik blijf angstvallig stil.

'Waarom doe je zo?'
'Wat bedoel je?'
'Waarom doe je zo... Aardig.'
'Begin je weer met vragen ja?'
'Begin je ze te weer te ontwijken?'

Geen antwoord.

'Ga slapen Mave.'
'Zal ik wakker worden?'
Hij kijkt me met een meelevende blik aan. 'Misschien.'
'Is dat nou een antwoord Gillian Grey?'
Hij trekt een wenkbrauw op. 'Hoor ik daar nou een achternaam? Ik dacht dat je daar niet van hield?'
Ik zeg niets want mijn ogen vallen dicht. Ik schuif zo ver mogelijk weg van Gillian en de slaap lijkt me gelijk mee te nemen.

Ik vang de "Welterusten Mave Kingsley" van Gillian niet meer op.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top