~*18*~

'Olive!' roep ik en ren zo snel als ik kan op haar af. De tranen van blijdschap en geluk stromen over mijn wangen als ik mijn armen om haar heen sla. 'Olive! Waar was je nou? Waarom ben je weggelopen?'
Ze lacht en begint kunstjes te doen op het ijs. Ze antwoord niet maar eigenlijk boeit het me niet veel waarom ze is weggelopen. Wat er wel tot doet is dat ze terug is. 'Hoe kom je terug?' vraag ik en bedenk me nu waarom dat niet eerder in me op is gekomen. Olive draait nog een rondje en steekt dan een kleine vinger uit. Ik volg haar vinger en mijn adem stokt als ik zie waar ze naar wijst. Op een paar meter afstand staat Gillian en hij kijkt met een mysterieus glimlachje om zijn mond naar ons te staren. Mijn mond valt open en zonder erbij na te denken loop ik recht naar hem toe.

'Hoe kan dit? Je hebt me zelfs bewusteloos gesl... Je hebt me bewusteloos geslagen!' voeg ik er boos achteraan als het me nu pas duidelijk wordt. Mijn gezicht klaart weer op als ik erachter kom wat hij heeft gedaan. 'Je bent terug gegaan,' zeg  ik en kijk hem verwonderd aan. Zijn glimlachje wordt groter en ik zie de kleine puntjes van zijn hoektanden. Hij is en blijft een vampier, breng ik mezelf bij. Hij zal nooit je vriend aan. 'Waarom?' Mijn stem klinkt al een fluistering van ontzag en twijfel.
Gillian haalt zijn schouders op. 'Doet het er wat toe? Ze is weer terug toch?'
'Nee zeg nou waarom!'
Hij zucht. 'Ik had niet het gevoel dat ik ooit nog rust zou hebben van al je vragen als ik haar niet zou vinden. Zo te zien maakt dat niet uit want je blijft maar vragen is het niet?'
Ik lach en in een opwelling sla ik mijn armen om hem heen. Hij lijkt te schrikken maar blijft staan waar hij staat. Langzaam legt hij een hand op mijn haar.
'Dankjewel! Zo erg bedankt!'

Ik laat hem los en ren weer naar Olive en merk niet dat Gillian mij een verwonderde en vertederende blik na werpt.

----

De Victorianen lopen weg om iets te bespreken en ik grijp gelijk mijn kans. De angst neemt het weer over van mijn blijheid. Ik draai Olive met haar gezicht naar me toe en dwing haar mij aan te kijken. 'Olive je moet nu heel goed naar mij luisteren oké? Er gaan straks niet zo leuke dingen gebeuren dus ik wil dat je hoe dan ook bij mij in de buurt blijft en niet zal weglopen. Afgesproken?'
'Afgesproken,' herhaald ze mij.
'En als ik zeg dat je moet bukken of moet rennen of je ogen moet sluiten, doe je dat. Afgesproken?'
'Afgesproken,' zegt ze braaf en slaat haar armpjes om me heen. Ik knuffel haar tot er op mijn schouder wordt getikt. Verschrikt kijk ik achterom en zie twee onbekende Victorianen staan. Nou ja twee... Je kan net zo goed één zeggen want ze lijken precies op elkaar. Ik kijk van de één naar de ander maar kan geen verschil ontdekken. Ik duw Olive beschermend achter mij als ze een stap dichterbij doen. Ze halen iets achter hen tevoorschijn en ik zie dat het twee rugzakken zijn. Ze gooien de dingen voor onze voeten en knikken naar het bos. 'Jullie moeten meekomen,' zegt de ene.
'Wij brengen jullie het bos in,' zegt de andere. Dan dringt het pas écht tot me door. De Spelen gaan echt beginnen.

Ze duwen ons voorzichtig richting het bos maar ik stribbel tegen. 'We zouden wapens krijgen,' probeer ik. 'Pijlen.'
'Liggen daar al klaar.'

Ik ben weer stil en weet niet wat ik moet doen. Wegrennen met Olive? Ze zouden ons zo pakken. Ons proberen weg te vechten? Ze zouden ons met gemak tegenhouden. Ik zucht en krab onbewust aan mijn arm. Iets jeukt opeens zo erg!
De tweeling achter mij ziet het en begint ineens te praten. 'Die pijlen op de tattoo op je arm,' zegt de linkse, 'staan voor de deelnemers. Jullie dus.'
'Elke keer als er iemand sterft,' zegt de rechtse. 'Wordt een pijl op de tattoo zwart in plaats van blauw,' maakt de rechtse zijn zin af. Het is bijna griezelig. Niet alleen die pijlen maar ook de manier waarop ze elkaar aanvullen.
'Waar zijn alle anderen?' vraag ik voorzichtig.
'Die worden naar andere plekken gebracht.'
'Waarom?'
'Er bestaat een kans dat jullie elkaar proberen te vermoorden om als eerste te eindigen.'
Dat antwoord had ik dus totaal niet verwacht. Geschokt kijk ik naar de bomen voor me.
'En wie zegt dat ze ons niet komen opzoeken en ons dan vermoorden?'
'Die kans bestaat maar wij hebben meer tijd om dan met ze af te rekenen.'
Olive kruipt dichter tegen mij aan en ik sla een beschermende arm rond haar schouders.
'Waarom is De Spelen eigenlijk opgericht?' Mijn stem trilt een beetje als ik de woorden over mijn lippen kast ontsnappen.
'Gillian zei al dat je veel zou vragen.'
De tweeling kijkt elkaar even aan en dan begint de rechter te praten. 'De Spelen zijn om twee redenen opgericht.'
'De eerste is omdat jullie koning, de koning van Devina ons...' Hij stopt even en het leek of hij zich moest herpakken. 'De eerste reden is dat we door de koning van Devina zijn zoals we zijn,' maakt de ander af.
'Bedoel je vampiers?' vraag ik geschokt.
Ze knikten tegelijkertijd van ja. 'Hij experimenteerde met Victorianen op een middel tegen onsterfelijkheid. Wij tienen waren zijn proefpersonen.  Het ging fout en nu zijn we al 20 jaar vampiers. We vluchtten terug naar Victorium en gingen het land regeren. De Spelen is onze wraak naar de koning toe.'
'Ik geloof jullie niet! Dat zou de koning nooit doen!'
'Denk je?'
Ja denk ik dat? Ik had de koning gezien en had hem nou niet precies geweldig gevonden. Maar was hij hiertoe in staat?
'En wat is de tweede reden?'
Ze geven geen antwoord en kijken naar de grond.
'Wat is de tweede reden?' vraag ik nog eens.
'Dat hoef jij niet te horen,' zegt de linker.
'Wat?! Waarom niet?!'
'Dat gaat je niets aan. We zijn er,' brengt hij het op een ander onderwerp. We zijn aangekomen bij een kleine witgesneeuwde open plek. Midden in liggen twee houten pijlen. Ik ren er gelijk naartoe, pak ze en berg ze op in één van de rugzakken. De enige wapens die ik nu zal hebben...
'Jullie krijgen twee uur om zo ver mogelijk weg te komen. Daarna gaan alle Victorianen op jacht.'
Ik hoor snelle voetstappen en dan zijn ze weg. Olive staat mij drie meter verder aan te kijken. Ik sta op en loop naar haar toe. 'Weet je nog wat je belooft hebt?' vraag ik. Ze knikt.
'Oké. Dan gaan we er vandoor.'
Ik geef haar de lichtste rugzak en help haar hem om te doen. Ik druk een snelle kus op haar voorhoofd en pak haar hand.  De angst en adrenaline stroomt door mijn lichaam. Het besef van een naderende dood bedwelmd me maar ik dwing mijzelf scherp te blijven.
'Kom dan gaan we,' zeg ik en we beginnen te lopen.

Onze dood tegemoet.

Heeyy!
Eindelijk weer een hoofdstuk! Ik heb binnenkort helaas een toetsweek dus dan wordt de kans nog kleiner dat ik iets publiceer. Sorry! Hoop dat dit hoofdstuk het een beetje goed maakt.

Xxxxx

Femke

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top