6
Weer ging de bel. Ik was uit, ik mocht naar huis. Hoewel ik blij was dat school klaar was, wilde ik niet naar huis. Ik was super bang voor een herhaling. Onderweg kreeg ik een paar keer moord neigingen. Ik heb me weten in te houden vanwege de persoon die naast me liep, Ashton. Hij liet me niet alleen. Hij volgde me op de voet. Ik kon hem zo wegsturen maar ik was toe aan gezelschap. Mijn telefoon ging af. Ik keek verbaasd naar het scherm. Ik nam op. 'Hallo met Isabell.' Zei ik. 'Isabell!' Galmde door de speaker heen. 'Waar ben je verdomme?! Je had al thuis moeten zijn! Ben je weer weggelopen? Ja dat ben je!' Riep mijn vader uit. Wat? 'Nee pap ik ben bijna thuis.' Zei ik bang. 'Je bent te laat!' Riep hij uit. Ik hield de telefoon op een afstandje. 'Als je binnen vijf minuten niet hier bent zijn er grote gevolgen Isabell! Opschieten!' En hij hing op. Ik zuchtte, liet de spanning van me afglijden. Ashton had mee geluisterd, dat kon ook niet anders. Ik keek hem aan. 'Ik ga verder fietsen, anders haal ik het nooit.' Zei ik zacht. Hij knikte. 'Bel me.' Zei hij voordat ik weg reed. 'Doe ik, doei.' Zei ik en ik reed weg op mijn fiets. Ik fietste stevig door en in twee minuten was ik thuis. Ik gooide de fiets in de schuur (niet letterlijk) en liep het huis binnen. Mijn vader liep opgefokt rondjes door de woonkamer heen en stormde op me af. 'Waar kom jij vandaan?!' Riep hij kwaad uit. 'School.' Antwoorde ik voorzichtig. 'Leugenaar!' Riep hij en ik kreeg een klap in mijn gezicht. Ik legde meteen mijn handen over mijn hoofd heen, om een nieuwe klap te verzachten. Het zou je haast verbazen hoe hard deze klappen waren. Hij keek me aan. Woede borrelde in zijn ogen. Hij schopte me een paar keer tegen mijn benen aan. Ik begon te huilen. 'Ga je luisteren? Vertel me de waarheid!' Schreeuwde hij kwaad. 'Ik was op school.' Snikte ik. Hij klemde zijn kaken. Ik zag hem denken, denken hoe hij me het best de waarheid kon laten vertellen. Hij maakte zijn riem los en deed hem af. Hij vouwde hem dubbel terwijl ik me afvroeg wat hij ermee ging doen. Helaas kwam ik daar snel genoeg achter. Hij sloeg me een paar keer hard met die riem. Ik gilde het uit van pijn. Enorme striemen bleven achter op mijn huid en ik voelde ze branden. Ik krulde me op tot een bolletje terwijl er nog een paar rake klappen op mijn benen kletste. Ik huilde, kreeg geen geluid meer uit mijn keel. Toen hij eindelijk gestopt was stuurde hij me naar boven. 'Ik wil je vandaag niet neer zien!' Schreeuwde hij kwaad. Door de pijn was is amper in staat om te lopen. Gelukkig had ik mijn telefoon nog in mijn zak zitten. Ik hoorde de voordeur open gaan, en hard dicht gaan. Mijn vader was weg, gelukkig. Ik kwam niet verder dan halverwegen de trap. Ik bleef daar even rusten. Ik pakte mijn mobiel en zocht Ashtons nummer op. Ik belde hem. Hij nam op. 'Hallo?' Zei ik onzeker. 'Isabell!' Zei hij opgewekt. 'Hoe is het gegaan?' Vroeg hij. 'Niet goed...' Zei ik. Ik slikte. 'Hij heeft me geslagen met zijn riem, hij dacht dat ik spijbelde van school of zo.' Zei ik. Hij hing op. Ik begon te huilen. Wat had ik misdaan? Die moorden soms? Was dit karma? Nou karma, ik ben nog lang niet klaar met jou! Ik schrok van de bel. Ik strompelde naar beneden en probeerde zo recht als ik kon te gaan staan. Ik maakte de deur open. Ashton stormde binnen. 'Waar is ie?' Vroeg hij opgefokt. Zo had ik hem nog nooit gezien. 'Rustig, hij is weg.' Zei ik. Ik strompelde de trap op, op weg naar mijn kamer met Ashton achter me aan. Eenmaal boven was hij duidelijk wat afgekoeld. Ik liep mijn kamer op en liet Ashton binnen. Ik sloot de deur en schoof de stoel er voor. Nu kon de deur niet open. Ik zette Ashton neer op mijn bed en ik ging naast hem zitten. We staarden vooruit. 'Heeft hij dit vaker gedaan?' Vroeg hij. Ik schudde nee. 'Op gisteren na niet.' Zei ik, loog ik. Natuurlijk had hij me vaker een tik gegeven. Niet zo hard als nu, maar ook niet zacht. Ik zuchtte. 'Isa, waar is je moeder dan?' Vroeg hij. 'Op zakenreis.' Zei ik. 'Ik had het mis over je, je bent niet Isabell hell.' Zei hij. Ik keek hem aan. Was het maar zo, ik zou jou nu ook kunnen vermoorden. Ik keek hem aan. Hij keek mij aan. Weer die blik die me zei dat ik afstand moest houden. Ik hield ook afstand. Want die blik kende ik maar al te goed van mijn ex, die inmiddels al dood is. Hoe zou dat nou komen? Niemand weet dat, behalve Isabell, Isabell hell.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top