25

Badend in het zweet werd ik wakker. Ik keek verbaasd om me heen. Ik begon te glimlachen. Het was maar een droom, een stomme nachtmerrie. Of was het een visioen? Zou ik zo verraden eindigen? En Marc dan? Ik kwam overeint en liep naar de wc om daar te gaan plassen. Vervolgens ging ik op zoek naar Marc. Ik deed een deur open en zag Carl samen met Jody liggen slapen. Snel en geruisloos sloot ik de deur weer. Volgende deur dan. Ik keek om het hoekje en zag Marc liggen. Ik liep naar hem toe en schudde hem wakker. 'Marc.' Fluisterde ik. Hij reageerde niet. Ik begon harder te schudden. Het levenloze lichaam van Marc rolde een kwart slag om zodat ik zijn gezicht kon zien. Het had een grijze tint. Nee, dit kon niet waar zijn. Ik pakte zijn pols en voelde zijn hartslag. Niks. Geshockt wankelde ik achteruit waarbij ik een oude lamp omstootte. Het leek alsof het door het hele bos te horen was, zo hard. Ik maakte dat ik weg kwam. Marc was dood. Zijn hart stond stil en er was geen redden meer aan. Ik moest weg hier, weg uit dit hutje. Weg uit de buurt van mensen. Ik stormde het huisje uit en verdwaalde opnieuw in het bos. Gelukkig was de zon al aan het opkomen, anders had ik ergens moeten stilzitten om erger verdwalen te voorkomen. Ik liep richting een meertje dat ik in de verte zag. Al snel voelde ik de temperatuur buiten stijgen. Kleine zweetdruppeltjes begonnen zich op mijn huid te vormen, zo'n beetje overal op mijn lichaam. Eenmaal bij het meertje besloot ik dat ik mezelf moest gaan wassen. Ik kleedde me uit, niks meer gevend om dingen om me heen die eventueel mee zouden kijken, en liep het meertje in. Het zag er vrij schoon uit. Het water was lekker warm en al gauw wilde ik er niet meer uit. Wat een korte schoonmaak moest zijn, werd een bezoekje aan een heerlijke jacuzzi. Het leek de hele ochtend te duren voor ik mezelf eruit kon halen. Ik liet mezelf opdrogen en kleedde me aan, denkend aan waar ik nu naartoe moest gaan. Misschien moest ik hier een hutje maken, dat ik hier kon gaan overnachten. Ja, een ondergrondse bunker. Dan moest ik gaan graven, en zeker weten dat het niet in zou storten. Nou ja, dan heb ik pech als het instort. Ik zocht de geschrikte plek. Tussen twee bomen in, en dan de in/uitgang tussen de wortels van een boom. Perfect. Ik begon te graven, zoals ik alles in gedachten had maakte ik van boven een tekening in de moerasachtige bodem. Tijdens het graven kwam ik erachter dat het meer werk was dan ik had gedacht. Zweet stroomde omlaag. Ik trok mijn broek en shirt uit waardoor ik alleen nog in mijn onderbroek en bh stond. Achter me hoorde ik iets ritsellen. Ik draaide me vliegensvlug om. Met gespitste oren en onderzoekende ogen die elke kleine beweging zouden opmerken keek ik rond. Niks. Werd ik nou gek? Ik besloot verder te gaan met graven. Net toen ik me had omgedraaid hoorde ik weer geritsel. Nah. Ik draaide me richting het geluid. Ik ontdekte een raar plekje achter een dikke boom. Ik sloop er naartoe. Geruisloos draaide ik om de dikke boom heen zodat ik achter het wezen terecht kwam. Het had lange tentakels en zuignappen eronder. Geshockt staarde ik erna. Wat was dit? Alsof ik geluid maakte draaide het wezen zich om en viel me aan. Was het helderziend of zo? Met angstaanjagende geluiden stortte het wezen zich op me en ik struikelde al bij mijn eerste stap om te vluchten. Met grote, bange ogen keek ik het wezen aan. Eén van zijn tentakels pakte mijn been vast en sleurde me mee over de drassige ondergrond. Ik hield me vast aan een wortel die ik vervolgens los trok. Als een zwaard stak ik het wezen ermee in zijn gigantische lichaam. Het wezen maakte meer geluid en liet me los waardoor ik met een klap tot stilstand kwam. Ik herpakte mezelf direct en stak het wezen opnieuw, dit keer gericht op zijn nek. Het wezen gilde en maakte stikkende geluiden. Ik stak het nog twee keer waarna het levenloos op de grond viel. Ik bleef er even geshockeerd naar staren. Hoe kon zoiets uberhaupt bestaan? Zou ik gek geworden zijn? Nee, nee dat kan niet. Ik ben niet gek geworden. Ik liep terug naar de plek waar ik begonnen was met graven en ging verder met waar ik mee bezig was. Voor zonsondergang moest ik veilig kunnen slapen, zonder enige wezens tegen te komen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top