4. Overgave en overname
De dagen erna had ik geen woord gezegd.
Ik was compleet verzonken in gedachten en een gevoel van schuld. Het scenario bleef spelen in mijn hoofd en de sissende stem bleef mij dingen inspreken, duistere dingen.
Ik was bang te handelen naar die gedachtes. Zelfs in een simpel dagelijks gesprek met Aimé, durfde ik alleen maar 'mhm' te zeggen, omdat er in mijn hoofd een stem klonk die zei: Als je nou die pen pakt... kan je haar laten stoppen met praten.
Ik huiverde aan de gedachte en besloot Aimé te negeren, voor haar eigen veiligheid.
Ze nam het me niet kwalijk, ze wist dat er iets was gebeurd nadat ik terugkwam van de eerste Axon Trial. Ze wist dat ik aangedaan was en tijd nodig had om het te verwerken. Toch voelde ik schuld.
Elysian zou zich schamen voor wat ik had gedaan. Hij zou strijdend ten onder zijn gegaan, zolang hij niet tegen iemand zoals hij had moeten vechten en hem in koud bloed had moeten vermoorden.
De man die ik had vermoord was dan misschien een strijdlustige, overlevende geest, maar ik kon niet weten wat ze met hem hadden gedaan hier. Hoe ze hem hadden gehersenspoeld, wat het serum met hem had gedaan. Zoals het nu deed met mij.
Hoe kon Aimé zo stralend en liefdevol blijven? Deed het serum niet hetzelfde met iedereen? Of kregen enkele dit maar toegediend?
Er was later tijd voor vragen en ontdekkingen, nu was de prioriteit om die stem onder controle te krijgen en te sussen. Om mezelf weer terug in handen te nemen.
Maar elke ochtend dat ik in de spiegel in de kamer
keek, zag ik hoe mijn pupillen groter leken te worden en hoe hun zwartheid de groene kleur van mijn iris begon weg te duwen.
Hoe mijn aderen langzaam een grijzige tint kregen en sterker naar voren kwamen.
Ik begon mezelf steeds minder te herkennen.
Na een week van "introductie" bij Axon Industries, werd ik toegewezen aan de normale routines van alle gevangen Emory's, genaamd de Triade, bestaande uit: trainingen, test, technologie en taken.
Elke week was er een gevarieerde planning van trainingen om Emory's om te bouwen tot vechtmachines.
Om te leren geen genade te hebben.
Om alle sluwe trucjes te kennen en alle technieken die ze vanuit het Instituut hebben afgeluisterd, te weerleggen.
Vervolgens waren er tests voor bepaalde individuen die de enkele dagen willekeurig werden uitgekozen en andere dagen doelbewust. De Axon Trials.
Daarna werden nieuwe technologische gadgets uitgeprobeerd, gedemonstreerd en soms ten proef gesteld op "proefpersonen" om te kijken hoe effectief ze zijn. Met alle fatale gevolgen van dien.
Het was allesbehalve vrijwillig en vaak werden de zwakken of ongehoorzamen gekozen als doelwit.
En als laatste kregen we als een soort kamp taken opgedeeld. Schoonmaken, opruimen, vieze klusjes, eten verzamelen of ophalen.
Corvee dus.
Nogmaals, onvrijwillig.
Op het Instituut had ik dit met plezier en toewijding gedaan, maar hier niet.
En voor mij lag een 14jarig meisje op de grond, wachtend tot ik de genadeslag zou geven met mijn oefenstok.
'Doe het!', riep Hermes, de trainer.
Ik gaf hem een zoete glimlach en liet mijn stok vallen.
Hermes kwam met grootse stappen, dreigend naar me toelopen en grauwde: 'Als je haar genade laat zien, weet je wat dat betekent. Isoleercel.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Mijn tweede thuis dus?'
Zijn gezicht werd rood van woede en schaamte dat ik hem zijn gezag niet gaf en het me niks leek te schelen. Ik lette goed op met alle trucjes, trainingen en dingen die mij werden aangeleerd, maar ik weigerde tegen mijn morelen in te gaan als ik ook gewoon in een isoleercel kon zitten.
Ik deed het voor mezelf.
Elke keer dat ik bewust voor mijn moreel koos. Elke keer dat ik bewust hun slechte bedoelingen negeerde, voelde ik de sissende stem in mijn achterhoofd minder worden. Alsof het zijn grip langzaam begon te verliezen.
Kostte het me energie? Enorm veel.
Ik werd langzaam gek in dit gesticht. Elke isoleercel voelde ik mijn geest eenzamer worden en mijn hoop op ontsnapping of de vernietiging van Axon minder worden. Ik begon steeds meer te accepteren dat dit mijn lot was.
Maar toen ging er iets anders dan verwacht.
In plaats van dat Hermes zoals altijd een fluitsignaal geeft om bewakers te roepen, die mij dan vervolgens naar de isoleercel brengen, deed hij iets anders.
Hij wees naar het jonge meisje, die nog steeds op de grond lag, en riep: 'Pak haar maar. Ze maakt geen progressie voor de tijd die ze hier is en we hebben niks meer aan haar. Executeer haar.'
Mijn bloed begon te koken en mijn zintuigen schoten aan.
Een groepje van drie bewakers stapten zonder aarzel naar het meisje toe, die huilend en trillend op de vloer lag en haar handen voor haar gezicht hield. Haar wanhopige manier om zichzelf te beschermen.
Een lichte vertraging in de tijd zorgde ervoor dat ik tussen het meisje en de bewakers in kon springen.
'Waag. Het', bromde ik.
Ze leken niet bang en keken langs me heen naar Hermes. 'Wat moeten we met deze doen?'
'Niks. Zij moet leren dat ze mee moet werken met alles wat we van haar vragen, niet voor haarzelf, maar voor anderen', begon Hermes, 'en als zij niet meewerkt, moet iemand anders ervoor boeten.'
'Ik zal meewerken.'
Ik had geen keuze. Ik keek naar de tranende ogen van het bibberende meisje, die met haar lippen de woorden vormde: dankjewel.
En dat was voor mij genoeg. Ik kon haar niet laten sterven voor mijn koppigheid. Ik kon haar bloed niet aan mijn handen hebben.
Ik moest me overgeven aan hun macht.
Toen schoot mij een idee binnen.
Ik moest doen alsof ik hun bevelen gehoorzaam en braaf coöpereer, om achter hun rug om plannen te voeren. Informatie te verzamelen. Mensen te verzamelen die te vertrouwen zijn en die willen helpen. Emory's die gaven hebben om mij te helpen. Vechters. Ik heb ze allemaal nodig om hieruit te ontsnappen en Het Instituut van het Witte Licht, of wat daarvan over is, op de hoogte te brengen van wat hier aan de hand is.
Alle Valeïse Steden verdiende het om te weten wat hier gaande was en wellicht wat ook gaande is in de andere steden. Het machtspelletje dat werd gespeeld.
Mijn blik was naar de grond gericht, maar in mijn ooghoek zag ik iemand lopen die ik herkende.
Ik keek op en kruiste mijn blik met Aimé, die me een geruststellende knik gaf en snel dorliep.
Te laat.
'Jij daar', riep Hermes, kijkend naar Aimé. Ze bevroor.
'Uhmm, ja meneer?'
Hij wenkte haar. 'Hierheen.'
Zenuwen stroomden omhoog vanuit mijn tenen en maakten mijn vingers ijskoud.
Niet Aimé...
'Toon het ons dan. Of wij doen het.'
Ik slikte de brok in mijn keel weg en keek Aimé aan. Ze stond gespannen naast Hermes, maar gaf me een lichte glimlach en een blik die zei: Het is oké.
We werden tegenover elkaar gezet en ik raapte mijn stok weer op van de grond, maar dat was niet genoeg.
Mijn houten stok werd omgeruild voor een dolk.
Ik begon te stamelen. 'Wat moet ik hiermee doen?'
Hermes antwoordde: 'Degene die de ander als eerste steekt, wint. Als ik ook maar voor een seconde denk dat je expres verliest, eindig je met meer dan alleen een steekwond.'
Een rilling trok over me heen en Aimé gaf me een lichte knik, die vertelde dat we serieus moesten doen.
Dat we beide moesten proberen te winnen.
Ik zou het haar niet kwalijk nemen. Maar mezelf... Ik heb ervoor gezorgd dat zij hier staat.
'Begin!'
De energie in de lucht werd kil en angstig en een grauwe kleur hing om Aimé heen. Ze bewoog lichtvoetig naar me toe, snel en behendig.
En ze haalde uit met haar dolk, langs mijn schouder.
Ik bewoog met haar mee en probeerde mijn ademhaling onder controle te houden. Mijn stemmen onder controle te houden, maar het werd me te veel.
Steek haar.
Ontmantel haar en toon geen genade.
Ik jammerde en kneep mijn ogen voor een seconde dicht. Aimé voelde dat er iets was, maar verhulde haar actie die volgde.
Ze stapte op me af, raakte zachtjes mijn arm aan en kneep er licht in, waarna ze mijn voet onderuithaalde en me op de grond gooide.
Voor een moment gingen de nare gedachtes weg en raakte mijn rug met een knal het gras onder mij. Ik haakte mijn voet achter die van Aimé en trok haar mee in mijn val.
Als een automatische reactie wist ik Aimé op haar rug te draaien en in een houdgreep te houden.
Precies zoals ik met Ryder had geoefend. Met geen weg eruit.
Ik was zo opgegaan in die vertrouwde beweging, dat ik me nu in een positie had gezet waar ik niet wou zitten.
Onze blik kruiste en we dachten allebei hetzelfde, met de afwachtende blikken in mijn rug.
Ik moest wel.
Voor een seconde sloot ik mijn ogen en nam ik een diepe ademhaling, waarbij ik mijn dolk genadeloos en met een kreet, van walging, in haar schouder boorde.
Ik schoot van haar af en deinsde naar achteren bij het horen van haar kreet en gejammer.
Het echode in mijn hoofd en het hield niet op.
Tranen welde op in mijn ogen en mijn handen hield ik gedrukt tegen mijn hoofd, om haar stem weg te duwen uit mijn gedachten. Om de dolk in haar schouder van mijn netvlies af te krijgen.
Het werd luider en luider en ik had niet eens door dat ik was gaan schreeuwen.
Dat ik in herhaling viel met jammerend stop roepen.
En toen besloot ik te vluchten.
Ik rende weg van het veld, terug naar binnen, met niemand in mijn kielzog.
Mijn genadeloze, koelbloedige actie, was voldoende geweest voor Hermes en zijn bewakers om mij niet te volgen. Om me met rust te laten, ook al was rust het laatste wat ik voelde.
Ik stormde mijn kamer in, waar alles me deed denken aan Aimé.
Haar kleurrijke aura, haar bruisende energie, haar zorgzaamheid en luchtige kijk op het leven. Haar begrip. Haar geur overal in deze ruimte.
En ik heb haar gestoken. Ik heb haar verwond, zonder genade. Ik heb mijn moralen genegeerd en toegegeven.
Ik vluchtte naar het kleine kraampje bij de muur, in de hoek van de kamer, om water over mijn gezicht te gooien en mezelf in de spiegel aan te kijken, als poging om af te koelen.
Maar haat naar mezelf borrelde op en nestelde zich in mij, gevolgd door impulsieve gedachtes. Ik keek naar mijn handen.
Handen die haar pijn hadden gedaan.
En ik liet de impulsieve gedachtes toe.
Uit woede sloeg ik met mijn vuist tegen de spiegel, die in scherven uiteen splinterde en de vloer bedekte met glas en mijn bloed.
En ik hield niet op.
Ik sloeg nog een keer.
Mijn handen waren rood en geschaafd, met straaltjes vers bloed die over mijn knokkels naar mijn polsen drupte.
Ik sloeg nog een keer.
Ga door, klonk de sissende stem.
Nu werden mijn knokkels blauw en opgezwollen. De pijn was ondraaglijk, maar de haat maakte het juist weer dragelijk.
De pijn liet mij alles vergeten. Liet mij boete doen.
Ik schreeuwde en ging met mijn bebloede vuist door mijn haar, die ik zo strak vastpakte, dat ik bang was dat ik de haren uit mijn hoofd trok.
Voel de pijn die jij haar ook hebt aangedaan.
Ik sloeg nog een keer, deze keer tegen de wasbak en voelde hoe mijn hand zich niet meer volledig kon openen, maar vastzat in een halfgeopende houding.
Tranen begonnen te lopen en een deur ging open.
Ik hoorde een kreet van schrik, gevolg door vlugge voetstappen en een aanraking.
'Maeve... wat heb je gedaan?', klonk Aimé zachte stem.
Haar stem triggerde mij in een complete paniekaanval. Ik begon ongecontroleerd te trillen en te schrokken, wilde zeggen dat ze bij me vandaan moest blijven, maar er kwam alleen maar een stotterend geluid aan.
Ze suste me en wiegde me haar in haar armen, terwijl ik naar adem begon te snakken en het gevoel kreeg alsof ik niet goed meer kon ademen.
Alsof ik zou stikken.
Wat voelde als mijn verdiende loon, maar me toch een angstig gevoel gaf.
'Je hebt een paniekaanval, rustig aan. Je bent hier, je bent alleen met mij. Ik ben oké. Jij bent oké', sprak ze me kalmerend toe.
Het was niet per sé haar stem, maar meer haar energie die mij kalmeerde.
Het viel me op dat de duistere stem was verdwenen en er een soort van kalmte over me heen viel. Iets wat niet zo had moeten zijn...
Aarzelend tilde ik mijn hoofd opzij om Aimé aan te kijken. 'Hoe?'
Ze bleef me vasthouden. 'Ik ben een Emory. Dit is mijn gaven. Mijn energie kan mensen beïnvloeden, mensen kalmeren, versterken, uitlokken', legde ze uit, en ze ging met haar hand door mijn haar heen. '
'Vroeger zei mijn moeder altijd: "Aimé Imani Mensah, jouw aura is puur. Een versterker en een verzwakker. Jij bent een lopend geluksbaken." Dit kwam pas echt uit toen het serum begon te werken en ik hier door de Axon Trials ging.'
Ik voelde het, haar energie, haar baken die als een soort walm van veiligheid om me heen hing.
Het was alsof al het negatieve niet door het schild van haar aura kon en nu ook niet door de mijne.
'Ik weet dat je last hebt van stemmen. Van de duisternis...', sprak ze zachtjes, en ik knikte. 'En ik weet dat mijn energie, mijn aanraking of aanwezigheid, die kunnen verminderen, zodat jij er zelfstandig tegen kan vechten.'
Dat was wat ze dus had gedaan op het veld buiten, toen ze mij aanraakte en me zachtjes kneep. Op dat moment gingen de stemmen weg.
'Jij deed dat daarnet.' Ze gaf een lichte knik en ging verder: 'En in plaats van dat ze mijn bloed gebruiken voor het verminderen van de stemmen en meer controle onder de gevangenen, besloten ze tevreden te zijn met de chaos, met de duistere gedachtes. Met jouw pijn, net als iedere ander die hetzelfde ondergaat. Ze kiezen ervoor het zo te laten, om jullie in hun macht te houden.'
'Als een stuk in hun schaakspel', antwoordde ik.
'Juist.'
'Dus daarom geven ze jou bloed, in plaats van het te nemen? Om ervoor te zorgen dat jij geen baken kan zijn, maar ook onder hun controle staat.'
Ze gaf een instemmend geluid en reageerde: 'Daarom moet ik doen alsof het werkt. Af en toe moet ik spelen dat ik impulsief reageer of last heb van de stemmen.'
Nu de adrenaline en woede was gezakt, besefte ik pas hoeveel glas er over de kamer verspreid lach en hoeveel bloed er was.
'Ik... Ik had geen controle...', mompelde ik, en Aimé suste mij.
'We gaan nu niet meer zitten dippen, oké? Je hebt een veel te knap koppie om zoveel tranen te hebben. Ik ook daarentegen, dus waag het mij te laten huilen!'
Er verscheen een lichte glimlach op mijn gezicht. En Aimé was opgestaan om vervolgens haar hand aan mij te bieden. Ik pakte haar hand vast en klouterde overeind.
Maar er was één vraag die ik wilde stellen. 'Aimé?'
Ze keek me aan. 'Ja?'
'Ik weet dat het heel stom klinkt, omdat iedereen dit wilt en denkt. Maar ik moet hier weg. Ik kan hier niet blijven. Niet om mee te spelen in het spel van Axon. Niet nu ik weet dat ze mijn bloed hebben, documenten met informatie, het serum dat steeds gevaarlijker wordt... Ik moet een ontsnapping vinden.'
'Je hebt ook gelijk. Maar ontsnappen... niemand is het gelukt, Maeve... En iedereen is omgekomen die het probeerde.'
Ik probeerde de scherven, die vastzaten in mijn huid, weg te halen en keek weer op. 'Iemand moet het ooit lukken. En ik kan jouw hulp gebruiken...'
Ze legde haar hand voorzichtig op mijn schouder, waardoor mijn blik afdwaalde naar de wond en het verband om haar schouder, wat de herinnering aanwakkerde.
Toch nam ze me niks kwalijk en zei ze: 'Je kan op mij rekenen. Ik moet nog weten hoe het leven is. Hoe het is om in de natuur te wandelen, hoe het is om naar school te gaan en drama te hebben. Om te winkelen en muziek mijn passie te maken. Zoals mijn moeder altijd zong voor het slapengaan, zo wil ik dat ook voor mijn kinderen later. Ik wil leven!'
Ik dacht aan mijn leven, in het Instituut, met mijn vrienden en Ryder. 'En dat kan hier niet.'
'Operatie Ontsnapping, dan maar?', sprak Aimé, waarbij ze haar hand naar me uitstak.
Ik schudde haar hand. 'Operatie Ontsnapping.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top