13. Overgeven aan het overgeven
Mijn woede die middag was tot as geworden, een overblijfsel van een hevig brandend vuur. Aimé verplichtte me om te rusten in bed, maar dat liet Axon niet toe.
Hij had andere plannen met me, want ik werd opgehaald door twee onbekende bewakers. Beide met een zwarte gloed om hun gestaltes.
En deze keer kon ik niet mijn vrijwilligheid laten zien of mopperen. Het was een andere soort van machteloosheid dan die ik ooit eerder heb meegemaakt.
Voor je eigen overleving moeten meespelen met de gruwelen van de vijand. Een outsider die zich moet voordoen als een insider.
En alle koppigheid die ik vanuit mijn familie en ervaringen heb meegekregen, moest ik hoogstpersoonlijk een kopje kleiner maken. Het ging tegen mijn hele natuur in, maar het moest.
'Waar kan ik mee van dienst zijn?', vroeg ik subtiel, om informatie te vergaren over wat me te wachten stond.
'Een paar testen en bloedafnames en injecties, mevrouw Adelyn. Voor het geneesmiddel', sprak de linker bewaker, die aan zijn stem gezien net zo oud leek als mij.
Ik liep vrijwillig mee naar de witte stoel en liet mezelf vastbinden.
'Waarom moet ik eigenlijk vast?', vroeg ik zoetjes, mijn ondertoon van angst verbergend.
De dokter, met een naamplaatje die "Nurris" zei met een zakelijke toon, zonder weg te kijken van de naald die hij in zijn handen had genomen: 'Het kan wat... onvrijwillige bewegingen meebrengen. We willen niet dat je jezelf pijn doet, mevrouw Adelyn.'
Ik rilde. Er stond me pijn te wachten.
Maar toch knikte ik en moest ik op de binnenkant van mijn wang bijten om de angst voor de naald te onderdrukken. De walging voor de naald was te sterk, dus kneep ik mijn ogen dicht en wachtte ik tot ik de prik voelde.
Een paar tellen later schreeuwde ik het uit.
Het was alsof een brandend zuur onder mijn huid schoot. Ik voelde hoe mijn gaven onvrijwillig naar de oppervlakten kwamen.
Hoe mijn ogen ultraviolet werden, hoe de tijd van langzaam naar snel, naar flitsend ging. Hoe alle geluiden werden vervormd tot ruis en gekraak, alsof iemand een audiomix had gemaakt.
Kleuren mengden zich onvrijwillig met elkaar en ik piepte van de pijn.
Ik wou mezelf losrukken, mijn huid openkrabben en het brandende gevoel wegkrijgen, maar ik kon niks.
Ik kon enkel mijn nagels zo diep in mijn palmen boren en mijn tanden op elkaar klemmen en wachten tot het over was.
'Interessant', hoorde ik dokter Nurris zeggen, waarna hij dingen noteerde op zijn tablet.
Ik voelde me als een proefkonijn.
'Probeer eens LM12', zei hij met een norse stem tegen één van zijn assistenten.
Toen kwam de volgende lading pijn.
Gal kwam naar boven in mijn keel en ik kon mijn nek net op tijd naar links draaien om mijn hele maaginhoud over te geven op de vloer, en een gedeelte op de assistent, die uit walging naar achteren sprong.
'Die dus niet.'
Vieze, vuile... Ze waren alles aan het testen op mij.
'LM21?', was de volgende vraag.
Ik schudde mijn hoofd, mijn tranen wegknippend. 'Alsjeblieft.'
De dokter stond even stil en keek me fronsend aan. 'Hoor ik daar protest, mevrouw Adelyn?'
Nogmaals schudde ik mijn hoofd. 'Ik wil helpen, maar dit is te veel in één keer', piepte ik. Een halve waarheid.
Hij keek bedenkelijk, maar liet toen zijn lichaam wat ontspannen. 'Prima, een korte pauze kan geen kwaad.'
Ik zuchtte opgelucht, alsof ik eindelijk weer kon ademen. Door de luide piep in mijn oren, kon ik niet horen waar dokter Nurris het over had met zijn assistente, waarna ze beide de ruimte verlieten en ik alleen achterbleef.
Ze konden me ook alleen achterlaten, want ik was verzwakt en vastgebonden.
Ik voelde nog steeds hoe een brandende tinteling door mijn lichaam heentrok en restjes achterliet.
Mijn zicht was wazig en troebel, maar toen ik naar mijn armen keek, zag ik dat mijn aderen een donkere kleur hadden. Bijna zwart.
Ging ik dood?
Een nieuwe kokhalsneiging kwam omhoog en ik gaf weer over. En nog een keer. Nog een keer.
Het kwam er in zo'n kracht naar buiten, dat het mijn adem ontnam en ik me licht in mijn hoofd voelde. Ik werd duizelig en zag nog meer zilvere sterretjes voor mijn zicht dwarrelen.
Oh nee...
Ik kon het niet tegenhouden. Het was alsof mijn lichaam zo'n afkeer had van wat er in mijn lichaam was gekomen, dat het in een bloedgang eruit kwam. Vol kracht. Vol van mijn laatste beetje energie.
Het laatste beetje energie dat mij wakker kon houden. Ik voelde hoe een schaduw van de achterzijde van mijn hoofd, langs mijn nek kroop en langzaam voor mijn gezicht trok.
Tot er nog maar een kleine cirkel van licht over was.
En toen was het pikzwart.
'Maeve.'
Een dringende, zachte stem bereikte mijn zintuigen.
Nadat mijn oogleden zich los hadden gemaakt, vormde zich een waas van kleuren voor mijn ogen. Kleuren van wit, zwart en oranje. Een metalige geur. Een prikkend gevoel in mijn arm.
'Word wakker, Maeve', sprak de stem opnieuw.
Dit keer wanhopig.
Ik probeerde mijn blik aan te scherpen en mezelf wakker te maken, om te zien wat er aan de hand was, maar het was alsof mijn zicht mij compleet in de steek had gelaten.
'Ik... Ik moet gaan', zei de stem haastig.
Gevolgd door een trilling onder de vloer, gepaard met vluchtige voetstappen die zich van mij verwijderden.
'Ze is er nog', sprak een andere stem. Een mannelijke stem, ruw en hees.
Verwarde probeerde ik iets vast te grijpen. Een betrouwbaar object. Een herkenbare geur. Iets waarvan ik wist wat het was.
Onrustig bewoog ik mijn lichaam op een stof die zacht en verend was. Witte kleuren overheerste alle andere tinten grijs, zwart, blauw en wat je maar op kon noemen. Nog steeds leek mijn blik een chaos van wazen en vlekken.
Gemompel verliet mijn mond. Gemompel die woorden hoorden te vormen. Zinnen. Maar dat kwam er niet van.
'Breng haar naar de andere kamer', beval een andere stem. Het was een bazige, dringende toon. Iemand die wist wat hij deed, als ik wist wat er gaande was.
Het was alsof ik het feest opnieuw beleefde. Ik was verward, gedesoriënteerd en vertrouwde niks en niemand om me heen.
Het enige stukje dat vertrouwelijk overkwam, was de stem die mij had verteld om wakker te worden. De persoon die weg moest gaan, om wat voor reden dan ook. Die mij hier achterliet.
Alleen. Met vreemdelingen.
Of toch niet?
Een onrustig, bevend gevoel nam de overhand, gepaard met de wazen die begonnen te vervormen. Kleuren die gingen vermengen, tot een compleet beeld.
Deze keer werd ik niet weggetrokken. Deze keer werd ik niet wakker geschud door Prudence. Nee, ik leefde ín het visioen. Dat was nu.
Ik werd weer wakker in de stoel, deze keer bevrijd van mijn verstrengingen, en voelde hoe twee sterke armen mij vastgrepen en overeind zette.
Een Axon-bewaker begeleidde mij naar de deur, weg uit de kamer, waarvan ik gokte dat die grondig schoongemaakt moest worden na mijn... voorvallen.
Maar voor ik de ruimte verliet, stak er iets in mijn hart. Een gevoel.
De herinnering aan de stem die mij wakker had willen maken. Die wanhopig had geklonken.
Naar de manier waarop die stem mij rustiger maakte en mij een vreemd bekend gevoel gaven.
Ik kon mijn vinger er niet op leggen...
Gebruik je zintuigen, Maeve. Er moet iets zijn...
Mijn geest trok aan mij en ik pikte in alle chaos een geur op, die langzaam vervaagde door de recente afwezigheid van die persoon. Het was een geur die ik kende uit duizenden.
Een geur van rozemarijn, gepaard met de herinneringen van oranje golvende lokken, intens blauwe ogen en een energie die je niet kon vergeten.
Scarlett.
Ze leefde nog. En ze was hier.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top