11. Leren incasseren

[Maeve]
'Je vindt hem leuk!'

Een rode blos trok over Aimé's wangen heen.

'Helemaal niet!'

Opluchting dat Aimé als haarzelf uit de test was gekomen, had nu plaatsgevonden voor nieuwsgierigheid en geplaag.

Ze vertelde over Braedan, en over wat ze had ervaren in haar test. Toen ze vertelde had ik meteen een troostende omhelzing gegeven, bij het zien van de tranen in haar ogen en het gemis naar haar familie. Maar ik had ook een mintgroene wolk van dankbaarheid om Aimé heen zien dartelen, omdat ze haar familie soort van had kunnen zien, voelen en ervaren, na zo'n lange tijd.

Aimé probeerde het gesprek een andere kant op te sturen, maar ik bracht ertussen: 'Ik heb versterkte zintuigen, herinner je je? Dus ik hoorde je subtiele geflirt wel op de gang, Aims.'

Als haar wangen net lichtrood waren, waren ze nu de kleur van vuur, en ze keek weg.

'Maakt toch niet uit. Hij hoort bij hèn', antwoorde ze timide.

Ik liep naar haar toe en gaf haar een lichte schouderklop. 'Tegen zijn zin. Net als wij op dit moment. Want als je het zo kijkt, horen wij nu ook bij hèn.'

Ze leek erover na te denken en knikte langzaam, waarna ik toevoegde: 'Daarnaast, ik zag wel hoe hij naar je keek toen hij je op kwam halen. Dat ijzige masker van hem? Mijn waarneming is te sterk om die niet voor een seconde te zien vallen, toen hij jou zag.'

Dit leek Aimé iets op te luchten, maar al snel kwam haar serieuze blik terug. 'We kunnen hem gebruiken voor ons plan, denk ik.'

Ze had gelijk. Om hier te kunnen ontsnappen, hadden we meer insiders nodig, en de opties waren met het nieuws van deze test, gekleineerd tot iedereen die niet aan hun kant staat op vrijwillige basis, of door de test.

En hij was nummer één.

Nummer twee had ik al een oogje op.

Namelijk het meisje dat ik eerder in de gang was tegengekomen onderweg naar de test. Het was een sluw, klein meisje, die ongezien, behalve mij dan, had gestolen van de bewakers.

Voor wat voor reden was een raadsel, maar het zei genoeg over de kant waar ze stond en over de talenten die ze beschikte, die wij goed konden begrijpen.

Aimé zag me denken. 'Ideeën?'

Ik betrapte mezelf erop voor me uit te staren en wendde mijn blik terug naar Aimé. 'Ja, we moeten onze rol blijven spelen, en de komende tijd ons ogen openhouden voor andere mensen die ons kunnen helpen. Iedereen die tekenen vertoont niet gehersenspoeld te zijn door de test, en die ook niet vrijwillig hier wilt zijn. Iedereen met kwaliteiten, gaven, toegang, informatie. Iedereen die te vertrouwen lijkt. En dat moeten we aan elkaar doorgeven, opschrijven en bijhouden.'

Ze knikte instemmend. 'En dan?'

'Dan halen we iedereen die we voor Operatie Zero nodig hebben erbij, en zorgen we dat we alle anderen die aan onze kant staan, genoteerd en paraat hebben. Dan kunnen we op het allerlaatste moment zorgen dat we iedereen die te redden valt, kunnen redden. De rest komt later.'

Er viel een spanning van zenuwen tussen ons in.

We waren allebei diep van binnen bang. Bang om ook maar één fout te maken, die ons fataal zou worden of alle hoop zou wegnemen. Het zou niet makkelijk worden, Axon Industries doet afschuwelijke dingen, en de kans bestaat dat we moeten toekijken en incasseren.

Aimé had een groot hart. Een sensitief hart.

Daarom plaatste ik mezelf recht voor haar, legde ik beide handen op haar schouders en keek haar diep in de ogen toen ik zei: 'We moeten koste wat kost, onze rol behouden naar de Axonen. Wat er ook gebeurt. Wat jou of mij ook overkomt. Wat anderen ook overkomt, onschuldig of niet. We. Moeten. Incasseren.'

Verdriet en angst trok als een schaduw over haar gezicht en ik voelde hoe haar lichaam op spanning schoot.

'Ik weet het...', zei ze zacht.

We wisten het allebei, maar het was makkelijker gezegd dan gedaan.

Als ik hieruit ben, als ik de kans krijg om...

Wraakzuchtige gedachten dolden door mijn hoofd over hoe ik deze plek tot de grond toe zou willen afbranden. Hoe ik Thyson zou willen laten lijden, voor alles wat ze iedereen hebben aangedaan.

Voor mijn moeder. Voor mijn familie. Voor iedereen hier.

Wraak. Wraak. Wraak.
Of zoet gezegd: Gerechtigheid.

Toen ik net in een dagdroom zat waarin ik Thyson had vastgebonden en hem wou laten smeken voor zijn leven, werden we onderbroken.

Er klonk een alarm gevolgd door de mededeling dat iedereen hun kamers moesten verlaten voor trainingen.

Aimé en ik keken elkaar kort aan en we dachten hetzelfde, zonder iets te hoeven zeggen.

Daar gaan we dan.

De frisse lucht deed me verbazingwekkend goed.

Des te meer ik aan mijn gaven wende, des te meer ik verlangde naar de prikkels. Naar de prikkels van bepaalde geuren, bepaalde geluiden.

Het werd een soort behoefte.

En ondanks dat Axon Industries er alles aan had gedaan om ons af te zonderen van de buiten wereld, door hoge hekken onder stroom, camera's en beveiliging, meters en meters lege velden voor er weer hekken waren.

Omringd door lokale faciliteiten van het laboratorium dat niet te maken had met ons. Gewone laboratoriums. Gewone opslagruimtes. Gewone trainingskampen. Gewone zakenkantoren.

Het leek doodgewoon voor heel Valis, maar in de kern, zaten wij verborgen. Aanwezig, maar toch verborgen.

En vliegtuigen dan?

Die waren door "natuurregels" verboden over dit gebied heen te vliegen. Heel tactisch bepaald door machtige, invloedrijke mannen. Mannen zoals Axon zelf.

'Maeve Adelyn?'

Ik ging in lijn staan met andere leden en schraapte mijn keel. 'Aanwezig.'

De man, met kortgeschoren haar en een lange baard en snor, noteerde wat op zijn tablet. Zo ging het hele rijtje af, totdat iedereen gecontroleerd was.

Er stond een viertal bewakers rond ons heen, en één herkende ik, dat was de bewaker waar Aimé over vertelde. Braedan.

Hij was een interessante om in de gaten te houden.

De trainingsleider greep onze aandacht weer en sprak met een hese, diepe stem, als hoe je zou inbeelden dat een viking praat: 'De training vandaag is simpel. Eén tegen één. Kies een wapen uit. Vecht tot er bloed valt.'

De eerste strijd begon tegen een brunette meisje, van zeker 1 meter 80, en een kleinere, slanke jongen met asblond haar. Het meisje koos een katana, en de jongen ging voor een speer.

Voor lange tijd dansten ze afwachtend om elkaar heen, wat een rood met grijs gemengde wolk van irritatie opwekte bij de trainer.

Doe iets, dacht ik.

En het meisje sloeg toe en haalde met een lange zwaai haar katana langs zijn enkel. Ik was degene die het als eerste doorhad.

Ik rook het bloed, ik hoorde het lichte scheuren van zijn vlees, ik zag een aura van pijn om de jongen heen, ik zag hoe onstabiel zijn voet op de grond terechtkwam.

'Winnaar', sprak de man, nog steeds met lichte irritatie in zijn stem, waarna hij de arm van het meisje in de lucht hief, alsof het een bokswedstrijd was.

Er leek geen blik van spijt op haar gezicht te zien. Alsof ze wist dat dit nodig was, alsof ze doel uitmaakte van een groter doel, en dit er eenmaal bij hoorde.

Slachtoffer van de test.

Ook de jongen herstelde zich snel en leek het haar niet kwalijk te nemen. Er was iets... iets dat mijn gevoel bevestigde, dat ze beide gehersenspoeld waren. Ik kon het niet helemaal plaatsen.

Toen de volgende twee namen naar voren werden geroepen, stond mijn hart stil.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top