Hoofdstuk 7. Afvalligen

Gijs werd volledig verward wakker. Hij proefde bloed. Het was alsof iemand met een moker op zijn hoofd had geslagen. Zijn hart bonkte in zijn keel en extreme benauwdheid maakte zich van hem meester. Paniekerig hapte hij naar lucht. Het hielp niet. Zij ademhaling versnelde. Waar was hij? Wat was er gebeurd?

In een reflex wilde hij overeind springen en naar zijn keel grijpen. Een scherpe pijn in zijn polsen weerhield hem ervan. Verdomme. Hij was vastgebonden. De paniek gierde door zijn lijf. Zijn ademhaling versnelde nog meer en was nu duidelijk hoorbaar. Hij probeerde zichzelf te kalmeren met de gedachte dat hij in ieder geval nog leefde. Terugkerende scheuten van pijn bleven door zijn hoofd gaan. Hij voelde alles draaien maar zag niets.

Plotseling hoorde hij het geluid van brekende taken. Hij spitsten zijn oren en dwong zichzelf kleine teugjes lucht te nemen. Rustig blijven Gijs, rustig blijven. Liggend probeerde hij zichzelf te oriënteren. Waren het voetstappen van iemand? Degene die hem dit had aangedaan? Tranen vulden zijn ogen toen hij terugdacht aan het moment waarop Tinus in de boom was verdwenen. Waar waren de anderen? Zijn hart bonsde bijna zijn borstkas uit en zijn handen werden klam. Hij onderdrukte de neiging de paniek het te laten overnemen en hard te gaan schreeuwen. In plaats daarvan probeerde hij zich zo stil mogelijk te houden en te luisteren.

Het geluid van knisperende bladeren en brekende takken klonk steeds dichterbij. Daarnaast hoorde hij stemmen: een klagende mannenstem.

'Waarom heb je hem en de anderen niet laten absorberen? We hadden weken extra energie gehad. Je had de poort gewoon open kunnen houden!'

'Er zijn andere plannen met de jongen en het wordt te opvallend, ik weet wat ik doe,' gromde een tweede stem. Die was ook van een man, alleen dan merkwaardig zwaar en rauw.

De haren op de armen van Gijs gingen overeind staan bij het horen van die stem.

'Maar ik voel mij steeds zwakker worden Vixen. We kunnen er toch nog wel één of twee doen, asjeblieft!' Het was de tweede stem weer. Hij klonk nerveus.

'Ik zeg het je nog een laatste keer, stop met zaniken, je zou genoeg moeten hebben aan die oude man,' zei Vixen met dreigende toon.

'Maar die oude man was al op sterven na dood. Liberia heeft het meeste genomen.'

'Wat zei ik nu net Berk? Ik hoop dat ik je er niet aan hoef te herinneren waarom je hier bent? Nog één woord, en je gaat terug naar de buurvrouw van Rietje van Rijswijk in het verzorgingshuis.'

'Nee.. alles.. maar niet naar de buurvrouw van mevrouw van Rijswijk ...'

'Bek houden dan, en neem wat duivelskruid voor als je veel last krijgt maar val mij er niet mee lastig.'

'Ik had beter gelijk met Søren mee kunnen gaan,' zei Berk wanhopig.

'Klopt, maar heb je niet gedaan.'

'Maar nu kan ik niet meer terug,' zei Berk trillend.

'Ah, je kunt niet meer terug naar je mammie toe, volgens mij was jij degene die zichzelf heeft verbannen?' zei Vixen. 'Søren en de anderen vinden wel een manier waarop wij ook weer door de poorten kunnen transporteren. Zwijg nu, volgens mij is hij wakker.'

Gijs had ademloos geluisterd en kwam tot de conclusie dat hij geen flauw idee had waar de mannen het over hadden.

'Goedemorgen, stuk verdriet, lekker geslapen?' gromde Vixen.

Gijs verroerde zich niet, hij voelde hoe alle spieren in zijn lijf zich aanspanden.

'Ik praat tegen je!' schreeuwde de man.

Alsof de pijn in zijn hoofd nog niet genoeg was. De schop in zijn buik die volgde deed hem opnieuw snakken naar adem en hij schreeuwde het uit van de pijn.

Beiden mannen schaterden het uit van het lachen.

'Ze zijn ook allemaal hetzelfde, zwak en zielig. Kijk en leer, Berk,' zei Vixen.

'Doe ik.'

'Nou volgens mij heb ik nu je aandacht hè, addergebroed. Als ik iets aan je vraag of je vertel iets te doen, dan antwoord je meteen en doe je wat er van je gevraagd wordt.' Vixen hoestte een aantal keer. 'Of je doet het vooral niet en wij amuseren ons kostelijk en kijken hoe jij kronkelt van de pijn.'

'Waarom doen jullie dit?' riep Gijs wanhopig toen de ergste pijn was weggetrokken. Zijn hart klopte bijna uit zijn borstkas.

'Grappig hè Berk, ze denken ook allemaal dat zij degene zijn die de vragen stellen.'

'Ja, grappig Vixen,' zei Berk volgzaam.

'Waar is hij?'

'Wie bedoel je?' vroeg Gijs.

'Je weet heel goed wie ik bedoel.'Vixen begon nogmaals te hoesten.

Gijs moest denken aan de rokershoest van zijn vader.

'We willen weten wat je met hem gedaan hebt!'

'Met wie dan?!' schreeuwde Gijs het gefrustreerd uit, al had hij een sterk vermoeden over wie het ging. De adrenaline pompte door zijn lijf en tegelijkertijd voelde hij de tranen in zijn ogen prikken van machteloosheid.

'Nathan?...Ik..ik... had Nathan gevonden, maar waar is hij nu?' stamelde Gijs.

Vixen begon te lachen. 'Dat gaat je geen reet aan. De jongen is precies waar hij wezen moet. Dit duurt me te lang addergebroed, je kunt het krijgen zoals je het wilt. Haal het Berk, we doen het op de snelle en meer betrouwbare manier.'

'Oké, oké ik ga al,' hoorde hij Berk met tegenzin zeggen.

Gijs hoorde iemand hard wegrennen, een knetterend geluid zoals dat van statische elektriciteit, en vlak daarna het hoevegetrappel van een paard in galop. Dat geluid. Dat geluid zou hij nooit meer vergeten. Het stond voor eeuwig in zijn geheugen gegrift. Hij had het al eerder gehoord op die nacht. Zijn hart bonsde in zijn keel, en hij werd ijskoud van binnen. Oh god, ze hoorden bij hem, de man van die nacht, ze waren net als hij. En ze wisten wat hij gedaan had! Hij kreeg weer steeds meer moeite om adem te halen. Hij wist niet of het kwam door de schop in zijn buik, het ding over zijn hoofd of doordat hij ieder moment een paniekaanval zou kunnen krijgen.

'Haal dat ding van mijn hoofd, dan zeg ik je wat je wilt,' probeerde hij wanhopig.

Vixen lachte en zijn lach ging over in onbedaarlijk hoesten. Enige tijd klonk er een gierende ademhaling.

Gijs hoorde dat de man zijn neus ophaalde en rochelde.

'Je hebt je kans gehad klootzak, de kap gaat snel genoeg af en dan zal ik zeker antwoord krijgen op mijn vragen.'

'Volgens mij hebben jullie de verkeerde,' probeerde Gijs stamelend.

'En maar blijven ontkennen. We hebben jullie bloed gevonden stuk verdriet. Nog even en dan weten we precies wat je met hem hebt uitgespookt.'

Gijs was volledig verbijsterd, zijn keel kneep zich samen. Hij zou eindelijk gaan krijgen wat hij verdiende.

'Ja, gaat er nu eindelijk een belletje bij je rinkelen? Man..man..man, dat werd tijd,' gromde Vixen alsof hij zijn gedachten kon lezen.

'Ik wist het niet,' stamelde Gijs. 'Echt niet. Hij viel me aan, kijk naar mijn hand. Ik had geen keuze.'

Vixen begon opnieuw te lachen. Gijs kromp ineen van het geluid.

'Je hebt een grote fout gemaakt Gijs, van ons allemaal moest je per se hem hebben. De rest is niet zo belangrijk maar hij...'

'Het spijt me zo.'

'Stop met dat gejank,' siste de man dreigend.

Gijs probeerde zich te herpakken. Het zag er niet goed voor hem uit. Het was duidelijk dat ze de zaken liever zelf afhandelden dan dat ze hem zouden aangeven bij de politie. Misschien als hij hen van nut kon zijn zou hij blijven leven. Hij moest voor Mara blijven leven. Rustig blijven ademhalen.

Het geluid van een galopperende viervoeter doorbrak zijn gepieker.

'Heb je het Berk?'

Gijs hoorde het rare geknetter weer.

'Zo dat is beter,' zei Berk. 'Even mijn benen nog los schudden.'

Hij klonk jonger dan Vixen en ook een stuk vriendelijker. Gijs hield zich muisstil en verroerde zich niet. Tegen beter weten in hoopte hij dat de mannen hem zouden vergeten. Langere tijd had hij gedacht dat hij van alle dieren vanwege zijn grote postuur, spierkracht en grijze ogen, het meeste weg had van een grizzlybeer. Maar de afgelopen maanden was gebleken dat hij toch eerder de strategieën van een cavia gebruikte. Tonische immobiliteit; doen alsof je het loodje legt, hij hoefde er niet eens moeite voor te doen. Jimmy zou zeggen: verman je kleuter, laat zien dat je ballen hebt.

'Geef de drank aan mij,' beval Vixen. 'Er

moet alleen nog kastanje bij,' zei Berk. 'Als we hem naar de oude kastanjeboom slepen zijn we gelijk klaar.'

'Er gaat niemand gesleept worden,' snoof de oudere man minachtend. 'We kunnen onze kracht wel beter gebruiken.'

'Jaaa, misschien moeten we hem gewoon laten absorberen Vixen, hij is groot en levert vast veel op. De energieën van die anderen zijn ook bijna opgebruikt,' zei Berk gretig. 'Ik kan wel wat nieuwe kracht gebruiken.'

'Heb je totaal niets begrepen van wat ik net tegen je hebt gezegd? Het is te opvallend! En daarnaast lijkt hij fysiek wat, maar mentaal is hij zwak, een angsthaas en lafaard. Hij gaat gewoon lopen. Ik trap hem er eigenhandig naartoe als het moet.'

Vixen bulderde weer van het lachen en kreeg daarna opnieuw een onsmakelijke hoestaanval. Inwendig ging Gijs kapot van de spanning; hij hoopte dat de man ter plekke dood neer zou vallen. Zou stikken in zijn eigen ranzige slijm.

'Opstaan stuk verdriet,' beet Vixen hem toe. Hij sjorde hard aan de touwen die om de handen en benen van Gijs gebonden waren.

'Je zult mijn benen moeten losmaken,' zei Gijs met een hogere stem dan hij van zichzelf kende. 'Ik loop overal heen, waar je wilt maar anders zul je me toch echt moeten slepen. Ik kan zo niet opstaan.'

'En of je kunt opstaan,' schreeuwde Vixen.

De stoot op zijn kaak had Gijs niet zien aankomen en de schop in zijn buik die daarna volgde ook niet. Hij schreeuwde het uit van de pijn en trok zijn knieën op naar zijn buik.

'Opstaan en lopen zul je en wel nu meteen. Berk help me even, trek hem omhoog,' zei Vixen commanderend.

Gijs werd door twee paar handen onder zijn oksels vast gepakt en omhoog getrokken. Hij verbeet de pijn en had niet het lef om tegen te werken en zichzelf opnieuw te laten vallen.

'Waar heb je hem gelaten klootzak?'

'In vak tien,' kreunde Gijs.

'Vak tien van het Neddense bos?' zei Vixen.

'Ja, laat me jullie er naar toe brengen. Ik kan jullie er naar toe brengen.'

'Niet nodig, nog even en we weten alles van wat jij smerige kwal op je kerfstok hebt,' gromde Vixen.

Berk lachte een nerveuze hoge lach.

'Het ziet er niet goed voor jullie uit als ik nu ook vermist raak, ze zullen blijven zoeken,' zei Gijs.

'Ja, ze zoeken zeker maar niet hier daar zorgen onze mannetjes bij de politie wel voor. Het is geen toeval toch dat Gijs Riemens, boswachter van het Neddense bos opeens het hazenpad kiest. Ze zullen zeggen: hij deed al tijden zo ontzettend vreemd. De hele avond, was hij nerveus, alsof hij iets te verbergen had. En als ze dan straks ook nog een lichaam ontdekken met jouw DNA erop en Rietje van Rijswijk spreken, nou dan wijzen helemaal alle pijlen naar jou.'

Gijs was met stomheid geslagen. Zaten Rietje en de politie ook in het complot? Hij probeerde zo onopvallend mogelijk kracht te zetten op de touwen.

'Als de anderen hier straks zijn dan gaan we bepalen hoe het sprookje verder voor jou afloopt. Wij leven in ieder geval lang en gelukkig zoals we al jaren doen.'

Gijs voelde de tranen in zijn ogen prikken. Waar was hij zojuist in verzeild geraakt, het leek alsof hij onderdeel geworden was van een volledig vooropgezet plan en zat nu als een met spinnendraad ingewikkelde vlieg vast in hun spinnenweb. Hij kon letterlijk en figuurlijk geen kant op. Zelden had hij zich zo machteloos gevoeld. Hij moest tijd zien te rekken, tijd om te kunnen denken hoe hieruit te komen.

'Deze kant op,' zei Berk. Hij trok aan de touwen waarmee de handen van Gijs waren vastgebonden. Aangezien de benen van Gijs ook vastgebonden waren kon hij alleen kleine sprongen vooruit maken.

'Opschieten,' snauwde Vixen en hij gaf Gijs een duw in zijn rug.

Gijs viel voorover en kon nog net met zijn ellebogen de val breken. Een pijnscheut ging door zijn nek en hoofd.

'Als jullie mijn benen los zouden maken dan voorkomen we dit,' beet hij hen toe. Hij schrok van zijn eigen felheid en zette zich schrap op het opnieuw krijgen van klappen.

'Maak zijn benen los Berk. Waag het niet om er vandoor te gaan, het heeft geen zin.'

Het touw om zijn benen werd hardhandig losgemaakt.

Opgelucht ging Gijs staan. De man die naast hem liep rook ranzig: naar een combinatie van natte hond, zweet en sigarettenrook. Gijs rook daarnaast nog steeds de geur van dennennaalden, ze waren dus nog wel ergens in het bos. Zwijgend liep hij mee in de richting waar hij opgetrokken werd door Berk. Af en toe struikelde hij bijna, over naar alle waarschijnlijkheid, wortels van bomen, struikgewas en takken. Berk lachte dan zijn hoge nerveuze lach. Zochten de anderen echt overal behalve hier? Anders hadden ze hem toch allang gevonden moeten hebben.

'Als jij straks op hem let Berk, dan maak ik het elixer verder af.'

'Loop jij of ik straks naar binnen?' vroeg Berk.

'Ik natuurlijk jongen, jij hebt dit nog nooit gedaan en het moet goed gebeuren,' zei Vixen.

'Zitten hier,' beval Berk.

Gijs liet zich op de tast door zijn knieën zakken.

'Zijn kap mag wel af nu,' zei Vixen.

De kap werd ruw van zijn hoofd gesjord. Opgelucht haalde Gijs diep adem. Hij knipperde met zijn ogen en kneep ze tot spleetjes om ze te laten wennen aan het licht. Het was blijkbaar al ochtend of middag geworden. Hij moest wel uren buiten westen zijn geweest. Vol ontzetting deinsde hij achteruit toen hij het hoofd van Vixen zag. Eén van de ogen van Vixen ontbrak en in de plaats daarvan staarde hij naar een gapend gat. Het aanwezige oog was bloeddoorlopen. Vixen zag er precies uit zoals hij praatte en rook. Grauw, grijs en smerig. Zijn grijze vettige haar, hing in lange slierten, langs zijn grauwe gezicht.

Vixen grijnsde, veel van zijn tanden ontbraken en de restanten waren voornamelijk bruin.

Gijs wendde zijn hoofd af.

Vixen bulderde van het lachen. 'Bevalt het niet wat je ziet? Ik ben tenminste eerlijk. Dat kun je van Berk en Liberia niet zeggen. Ik wil je met alle liefde je kap weer op doen hoor.'

Gijs slikte en zweeg, hij liet zijn blik naar Berk gaan. Berk was in alles een contrast van wat Vixen was. Hij zag er jongensachtig uit. Gijs schatte hem een jaar of negentien. Zijn postuur was lang en slank en zijn blonde haar en blauwe ogen deden Gijs denken aan een engel. Hij keek om zich heen of hij Nathan kon ontdekken. Overal om hen heen stonden dennenbomen en loofbomen. Geen teken van andere mensen. Zelfs de wind was afwezig en had hem verlaten. Hij was helemaal alleen.

Vixen pakte wat kastanjes van de grond. Hij greep zijn zij vast tijdens het bukken en hijgde zwaar terwijl hij bezig was. Uit een vervallen leren bruine rugzak pakte hij een roestig metalen blik. Hij deed de kastanjes in het blik en goot er een rode vloeistof uit een glazen flesje bij. Het geheel begon te roken en er liep zwart schuim over de randen van het blik.

Gijs keek vol angst en verbazing naar het tafereel. Hij vroeg zich af wat de vloeistof was en wat ze ermee van plan waren. Vast niets goeds. Zijn keel kneep zich samen.

Vixen die non-stop zijn gedachten leek te lezen volgde zijn blik. 'Ja, dat is voor jou, het gaat allemaal een stuk sneller als we je gewoon kapen.'

Paniek maakte zich weer van Gijs meester. 'Ik heb al gezegd dat ik alles wil vertellen. Ik heb al gezegd waar hij ligt, wat willen jullie nog meer? Ik wist het echt niet! Kijk naar mijn hand, hij viel me aan!'

'Houd zijn hoofd vast, Berk,' beval Vixen.
Gijs zag zijn kans schoon. Het was nu of nooit.

Toen Berk dreigend op hem af kwam, gaf hij een harde ruk aan het touw. Het touw glipte uit Berk's handen. Gijs liet zich op zijn knieën vallen, stond strompelend op en rende zo hard als hij kon door het bos.

'Stuk verdriet,' hoorde hij Vixen zuchtten. 'Wat vermoeiend weer. Ga jij of ik Berk?'

'Ga jij maar ik heb net wat teveel gebruikt, ik heb snel nieuwe energie nodig anders kan ik straks niet meer switchen en raak ik in verval,' zei Berk klagend.

'Oké, oké ik ga al.'

Gijs hoorde het statische geknetter weer en niet snel daarna het geblaf en gehijg van een rennende hond. Hij keek al rennend vluchtig achterom en zag een enorme grote grijze Ierse wolfshond met één oog op hem af komen rennen. Het was de hond die hij al eerder had gezien. Met zijn hart in zijn keel rende Gijs zo hard als hij kon.

Enkele seconden later sprong de grote wolfshond grommend tegen hem aan.

Gijs ging languit tegen de vlakte en schaafde zijn knieën. Scherpe pijn schoot door zijn hoofd. Hij probeerde zich los te worstelen en schreeuwde om hulp. Het hielp niet mee dat zijn handen nog steeds vastgebonden waren.

'Donder op! Laat me gaan!' Hij probeerde te gaan zitten maar de hond sprong tegen zijn hoofd waardoor hij weer naar voren viel. Het lukte Gijs niet om op te staan. Hij balden zijn vuisten. Als hij ooit vrij kwam dan zou hij ze pakken. Vixen en Berk.

Gijs hoorde weer geknetter en voelde het gewicht en de contouren van de hond veranderen.

'Dat zag je niet aankomen hè,' bulderde Vixen half hoestend van het lachen.

Vol walging besefte Gijs dat die gore klootzak gewoon boven op zijn rug zat. Hij gaf zich over, het had geen zin om te blijven vechten. Wat waren dit voor mensen? Zie je wel dat hij niet gek was. Die kerel van die nacht was precies zoals Vixen. En was Berk er ook zo één?

'Zag je zijn lelijke kop? Het verveelt echt nooit dit,' bulderde Vixen nog steeds hoestend van het lachen naar Berk die kwam aanlopen.

'Betekent dit dat we hem toch laten absorberen nu hij al teveel weet?' riep Berk hoopvol terug.

'Neeheeee! Alles op zijn tijd Berk, neem nog een touw mee, we binden hem weer vast. Ik heb nu ook nog maar een beetje kracht over.'

Vixen stapte van de rug van Gijs af en beval hem om op te staan.

Berk bond een extra touw om de nek van Gijs.

Gijs balde zijn vuisten, zijn angst had plaatsgemaakt voor woede. Zat zijn mes in zijn zak of was die door alle commotie ergens in het bos gevallen? Als de man van die nacht hetzelfde was als Vixen en Berk dan had hij zijn verdiende loon gekregen.

'Ik houd dit touw vast, als jij het touw aan zijn handen vasthoudt dan kan hij geen kant op.'

Het bloed steeg naar Gijs' hoofd. Zodra hij de kans zou hebben zou hij hen een kopje kleiner maken. In zijn gedachten zag hij zichzelf Vixen bij zijn keel grijpen en met zijn kop tegen een boom knock-out slaan. Hij schudde het beeld van zich af. Hij moest zich koest houden en slim zijn. 'Wat zijn jullie?' probeerde hij voorzichtig.

Berk lachte zijn hoge nerveuze lach. 'Wat zijn we niet, kun je beter vragen.'

'Zwijg Berk!' kapte Vixen hem af. 'Er komt iemand aan.'

Gijs hoorde het nu ook. Het geluid van brekende takken en naderende voetstappen. Het was nu of nooit: 'Help! Help! schreeuwde hij met alle kracht die hij in zich had.

Berk trok hard aan het touw om zijn nek, een scherpe pijn schoot door zijn keel en het benam Gijs de adem. Politieagent Matt kwam met zijn Duitse herder tussen de bomen tevoorschijn.

Hij wilde God op zijn knieën danken. Matt was ongedeerd en had hem gevonden! Nog even en er zou een einde komen aan deze nachtmerrie.

Matt leek niet verrast of gespannen bij de aanblik van Gijs. Hij trok geen wapen en leek de kalmheid zelve. Sterker nog: er kwam een grote grijns op zijn gezicht. De littekens bij zijn oog waren rood en leken ontstoken. Gijs kon zich niet herinneren dat dit eerder ook het geval was geweest.

'Matt, oude rakker,' riep Vixen.

De moed zakte Gijs in zijn schoenen. Matt hoorde bij hen? De woede maakte weer plaats voor machteloosheid die hij bijna niet kon verdragen. Waarom gebeurde dit? Hij moest een uitweg zien te vinden, Mara kon niet ook nog haar vader verliezen. De gedachten aan zijn kleine meid leken hem hernieuwde kracht te geven. Denk Gijs, denk! Hij keek hoe Matt en zijn hond steeds dichterbij kwamen.

Plotseling begon het lichaam van de hond te schokken. Het leek op een epileptische aanval, de hond ging niet tegen de vlakte maar veranderde langzaam in een beeldschone vrouw. In tegenstelling tot Matt en Vixen, zag ook deze vrouw eruit als iets niet van deze wereld.

Gijs was betoverd door haar schoonheid. Haar lange witblonde haren vielen golvend langs haar gezicht, ze had rode blosjes op haar wangen. Haar blauwe ogen straalden. De witte lange jurk die ze droeg accentueerde haar perfecte figuur. Ze straalde ontoombare energie en levenslust uit. Het leek bijna alsof ze licht gaf.

Matt en de vrouw kregen een brede glimlach op hun gezicht toen ze Vixen en Berk zagen.

'Heey, Vixen en baby Berk,' zei de vrouw zacht met zalvende stem.

'Heey, Liberia,' riep Berk terug. 'Ik zie dat je het er van genomen hebt?' Zijn eerdere grijns verdween en maakte plaats voor een geërgerde frons op zijn voorhoofd. Berk liet zijn blik opvallend over haar hele lichaam gaan en schudde ontstemd zijn hoofd.

Liberia giechelde: 'Ja, sorry, ik zal volgende keer meer voor jullie bewaren.' Ze liep naar Berk toe en kneep hem even in zijn wangen. 'Ahh Dibbes, poesie, poesie, poes. Ik zie dat je bij Rietje van Rijswijk goed te eten hebt gekregen? Een overdaad aan kattensnoepjes? Sinds wanneer ben je terug?'

'Kappen Liberia,' siste Berk, zijn engelachtige gezicht verstrakte en hij sloeg haar hand weg.

Vixen bulderde van het lachen. 'Ik heb hem eind maart weer opgepikt. Dat ging niet zonder slag of stoot. Mevrouw van Rijswijk liet hem niet zomaar gaan en onze Berk had te weinig energie om terug te switchen.' Vixen keek Berk spottend aan.

Berk werd rood en wendde zijn hoofd af.

'Dat oude mens reed met haar rollator tegen mijn schenen en bleef met haar tasje op mijn hoofd meppen. Wat een kracht joh had dat demente wijf. Ze bleef schreeuwen dat ik van haar 'Dibbie' af moest blijven.'

Matt lachte hardop. Voor het eerst zag Gijs iets van emotie in zijn ogen doorschemeren.

Vixen keek geamuseerd en vertelde verder. 'Uiteindelijk drukte ze op haar alarmknop, ik kon niet anders dan haar lijf snel kapen. Pas toen ik haar lichaam had overgenomen kwam ik erachter wat een wandelend lijk dat wijf eigenlijk wel niet was. Volledig versleten lijf inclusief kapotte arm. Zat ik grote gruwels daarmee opgescheept.'

'Chap, ik denk dat die oma feitelijk jonger is dan dat jij bent,' lachte Matt.

'Ha, misschien emotioneel. Laat me verder vertellen.'

Matt grijnsde en knikte.

'Het is super ingewikkeld functioneren met een dement brein. Ik vergat steeds wat ik moest doen. Uiteindelijk verzekerde ik het verzorgingspersoneel ervan dat ik per ongeluk op het alarmknopje had gedrukt. Toen ze weg waren hield ik mij een paar dagen koest in haar huis. Daarna kon ik het niet laten om dit stuk ongeluk alvast de stuipen op het lijf te jagen.' Vixen wees met een geamuseerde blik naar Gijs.

'Je had hem moeten zien rennen joh. Kostelijk.'

Liberia giechelde en keek naar Gijs.

Gijs voelde zijn lichaam verstijven. Wat bedoelde Vixen?

'De ambulance bracht me terug naar 'Weltevreden', nadat ik een fantastische show voor Gijs' huis weggaf.'

Matt grinnikte. 'En toen?'

Vixen praatte geamuseerd verder. 'Een paar dagen later stopte ik Dibbes uhm Berk in het mandje van mijn rollator en schuifelde als mevrouw van Rijswijk zo onopvallend mogelijk naar buiten om zogenaamd een boodschapje te doen. Dankzij mevrouw van Rijswijk heeft Berk nu deze zijdeglans op zijn haar.'

Matt en Liberia schaterden nu van het lachen.

'Chap ben je drie keer daags geborsteld met grove kam en microvezeldoekje of heb je mevrouw van Rijswijk geabsorbeerd?' lachte Matt.

Berk was nog roder geworden. 'Kappen zei ik ,' siste hij.

'Het allermooiste komt nog,' bulderde Vixen, Berk volkomen negerend. 'Het was midden op de dag en ik vond geen plek om onopvallend te transformeren. Ik schuifelde daar met die dikke rode kater in mijn mandje richting het bos. Ik vergat steeds wat ik aan het doen was en waar ik was. Berk miauwde dan klagelijk waarna ik toch de goede kant weer op ging. Ik moest om de tien minuten uitrusten want de pijn in mijn versleten knieën en mijn arm werd anders ondragelijk. Ik deed er in plaats van één uur, drie uur over om er te komen. En de grootste giller was nog dat ik in het Neddense bos Gilbert Goorman tegen het lijf liep.' Vixen lachte zijn verrotte tanden bloot, zijn lijf schudde van het lachen.

Liberia had tranen in haar ogen van het lachen.

Gijs voelde walging door zich heen gaan. Wat hadden ze met Rietje gedaan en ze kenden zijn baas?

'Neee echt en toen?' lachte Liberia.

'Het lukte me niet om met het kapotte brein Goorman te herkennen. Goorman keek me aan en wenste me een fijne wandeling met mijn kat toe.'

Een flauwe glimlach vormde zich op Berks gezicht.

'Waarom ze vanuit Ligamen, die halvegare Gilbert hebben aangesteld als beschermer van het bos en Ligamen snap ik nog steeds niet. Die man is zo simpel als maar zijn kan. Ik zweer het. Zelfs als ik mevrouw van Rijswijk voor zijn ogen had laten absorberen zou hij afgeleid worden door een koolmeesje.'

Gijs had ademloos geluisterd en was volledig in de war. Wat was hier in godsnaam aan de hand en wat had zijn baas hiermee te maken? Was Vixen, Rietje geweest? Dat was onmogelijk.

Matt lachte hard en gaf Vixen en daarna Berk een speelse stomp op hun schouders. 'Goed jullie te zien peepz. Gisteren gaf die gore man zich anders niet zo makkelijk gewonnen.' Matt hield zijn gezicht strak en imiteerde de gezichtsuitdrukking van Gilbert. 'Ik b..ben er pertinent op t-tegen dat we in het donker deze uitermate belangrijke zoektocht uitvoeren. Pertinent op tegen!' stotterde Matt.

Liberia lachte, haar blauwe ogen straalde en ze haalde haar hand door haar blond haren. 'Ja, gelukkig heeft Søren een rustgevende invloed op Goorman en ging hij schoorvoetend toch akkoord.'

'Het had niet beter kunnen gaan folks! Lukt het met die boswachter? Is dat er één uit Ligamen of wat weten jullie al?' Matt wees naar Gijs.

'Nee, dit stuk verdriet is gewoon van hier en heeft geen flauw idee. Goorman heeft hem niet in vertrouwen genomen gaf Søren aan. Er zijn een aantal andere van Staatsbosbeheer Nedden die wel alles weten. De meerderheid weet niets.'

Gijs was met stomheid geslagen. Hij voelde zijn hele lijf verstijven. Sommige collega's van Staatsbosbeheer wisten hier ook alles van af?

'We vermaken ons wel met hem,' zei Berk die langere tijd had gezwegen en opgelucht leek dat hij niet langer onderwerp van gesprek was. 'We wilden hem kapen maar hij ging er vandoor en toen was Vixen genoodzaakt te switchen.'

'Je sprong zeker op hem en switchte daarna terug?' zei Liberia met een grote grijns op haar gezicht terwijl ze Vixen stralend aan keek.

'Jaa,' bulderde Vixen het lachend uit. 'Het gaat nooit vervelen. Laat alleen de volgende keer wat meer over voor ons, zodat ik in ieder geval mijn oog kan herstellen,' gromde hij.

'We kunnen anders nog een boom pakken?' zei Matt.

'Nee, nee, dat oog komt later wel, het begint ook

teveel op te vallen. Het is nu dag en straks komen ze terug.'

'Nee hoor, na de hele nacht zoeken is iedereen nu naar huis. Morgen wordt er een nieuw plan gemaakt door de politie en het Coördinatie Platform Vermissingen,' zei Liberia. 'Het bos is daarnaast afgezet voor publiek.'

'Dat is mooi, dat geeft ons wat extra tijd,' bromde Vixen. 'We hebben de formules van Es nodig om het transportelixer te maken zodat we in ieder geval onopvallend hier weg kunnen, naar het luik in het afvalligenbos of ergens anders in het land.'

Liberia knikte en streek met haar hand door haar witblonde haren. 'We zijn al te lang in het Neddense bos en hij heeft Es voor het laatst gezien.'

De joviale houding die ze naar elkaar hadden aangenomen verdween als sneeuw voor de zon. Ze keken Gijs nu dreigend aan en hij voelde zich ijskoud worden van binnen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top